direct naar inhoud van 6.9 Externe veiligheid
Plan: Bestemmingsplan Kern Nieuwkoop
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0569.bpNKPkernNieuwkoop-va01

6.9 Externe veiligheid

Voor externe veiligheid zijn een aantal bronnen van belang, namelijk het vervoer van gevaarlijke stoffen via de weg, het spoor of het water, het transport door ondergrondse buisleidingen en de opslag van gevaarlijke stoffen.

6.9.1 Wettelijk kader

Externe veiligheidsbeleid heeft betrekking op het gebruik, de productie, de opslag en het transport van gevaarlijke stoffen. De overheid stelt grenzen aan de risico's van inrichtingen met gevaarlijke stoffen. De grenzen zijn vertaald in een norm voor het plaatsgebonden risico9 (PR) en een oriëntatiewaarde en verantwoordingsplicht voor het groepsrisico10 (GR).

Landelijk beleid

Het Rijk heeft voor de verschillende risicobronnen beleid vastgesteld.

Inrichtingen

Het beleid voor de opslag van gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), voor zover de risico's door een inrichting worden veroorzaakt.


Transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor

Voor het transport van gevaarlijke stoffen zijn de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Circulaire Rnvgs) en de Nota vervoer gevaarlijke stoffen van toepassing. In de Circulaire Rnvgs is een risicobenadering die vergelijkbaar is met de risicobenadering die voorgeschreven is in het Bevi. Verder geldt op grond van de Circulaire Rnvgs dat bij risicoberekeningen uitgegaan moet worden van de in bijlage 5 bij de Circulaire Rnvgs opgenomen vervoershoeveelheden voor GF3 (bijv. LPG).

Bij de berekening van de risico's van het transport van gevaarlijke stoffen over de weg moet uitgegaan worden van de in deze bijlage opgenomen vervoershoeveelheden GF3.

Op termijn zullen de Circulaire Rnvgs en de Nota vervoer gevaarlijke stoffen vervangen worden door het in voorbereiding zijnde Besluit transport externe veiligheid (Btev). In het Btev zal dezelfde risicobenadering gehanteerd worden als in het Bevi gehanteerd wordt.


Begrippen externe veiligheid

Binnen externe veiligheid spelen een aantal begrippen een belangrijke rol, namelijk het plaatsgebonden risico, het groepsrisico, de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico en de belemmeringenstrook buisleidingen. Hieronder zijn deze begrippen nader uitgewerkt.

  • Plaatsgebonden risico

Het PR kent een grenswaarde van 10-6 per jaar voor nieuwe en bestaande situaties. Binnen de PR 10-6 contour mogen geen kwetsbare objecten aanwezig zijn. Eventueel aanwezige kwetsbare bestemmingen moeten gesaneerd worden.

Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als richtwaarde en in nieuwe situaties moet in beginsel ook aan deze waarde worden voldaan.

  • Verantwoordingsplicht groepsrisico

Het groepsrisico is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting in situaties waarin zich een ramp met gevaarlijke stoffen voordoet. In artikel 13 van het Bevi worden de verplichtingen voor de verantwoording van het groepsrisico voor Wro besluiten vermeld voor zover het inrichtingen betreft. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn de verplichtingen beschreven in onderdeel 4.3 van de Circulaire Rnvgs. Voor het transport door buisleidingen zijn de verplichtingen opgenomen in artikel 12 van het Bevb.

De verantwoordingsplicht is erop gericht om een weloverwogen afweging te maken over de risico's in relatie tot de (ruimtelijke) ontwikkelingen in het plangebied. Het groepsrisico wordt vergeleken met de oriëntatiewaarde: met de kans op een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers van 10-5 per jaar, met de kans op een ongeval met 100 dodelijke slachtoffers van 10-7 per jaar, en met de kans op 1000 of meer dodelijke slachtoffers van 10-9 per jaar. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico ligt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen een factor 10 lager dan voor inrichtingen.

In de verantwoording van het groepsrisico worden onderwerpen behandeld die van belang zijn bij het maken van een afweging over het risico en de ruimtelijke situatie. Het groepsrisico wordt kwantitatief beoordeeld. Daarnaast komen ook planologische aspecten aan de orde en de mogelijkheden tot rampenbestrijding (zie ook Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico voor inrichtingen).


Provinciaal beleid

De provincie Zuid Holland ambieert een veilig Zuid-Holland. In de provinciale structuurvisie (PSV) staat als provinciaal belang genoemd het 'beschermen van grote groepen mensen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen'. De provincie wil voorkomen dat risicovolle activiteiten gevestigd worden in de omgeving van grote groepen mensen of dat een nieuwe ontwikkeling gepland wordt binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit.

Het is niet altijd te voorkomen dat dit soort functies gecombineerd worden en het groepsrisico toeneemt. In dat geval vraagt de provincie van de verantwoordelijke bestuurders dat zij een verantwoording groepsrisico schrijven: een heldere en transparante toelichting waarin zij uitleggen waarom deze ontwikkeling op deze locatie noodzakelijk is. Op basis van een verantwoording groepsrisico moet aannemelijk worden gemaakt dat op termijn in de eindsituatie wordt voldaan aan de oriëntatiewaarde.


Lokaal beleid: Beleidsvisie externe veiligheid gemeente Nieuwkoop

De Raad van de gemeente Nieuwkoop heeft in de vergadering van 31 maart 2011 de gemeentelijke beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. Toetsing van externe veiligheid vindt plaats aan de hand van deze omgevingsvisie.

6.9.2 Inventarisatie risicobronnen

In figuur 10 is een uitsnede van de risicokaart opgenomen. Uit deze uitsnede blijkt dat de volgende risicobronnen relevant zijn voor het plangebied:

  • 1. een LPG-tankstation aan de Nieuwveenseweg 7 in Nieuwkoop;
  • 2. een vuurwerkverkooppunt aan de Dorpsstraat 103 in Nieuwkoop;
  • 3. zwembad De Wel, Julianalaan 1 in Nieuwkoop;
  • 4. een transportroute voor gevaarlijke stoffen, de provinciale weg N231.


afbeelding "i_NL.IMRO.0569.bpNKPkernNieuwkoop-va01_0012.png"Figuur 10. Uitsnede risicokaart


Andere risicobronnen zijn niet binnen of in de omgeving van het plangebied aanwezig.

6.9.3 Beoordeling externe veiligheid

Vuurwerkopslag

Binnen het plangebied ligt aan de Dorpsstraat 103 een vuurwerkverkooppunt. Het gaat hierbij alleen om de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk. De risico's van consumentenvuurwerk zijn beperkt. Voor dit verkooppunt gelden de eisen van het Vuurwerkbesluit. Als veiligheidsafstand is in dit besluit aangegeven dat, gezien vanuit de toegang tot de opslagplaats voor vuurwerk, 8 meter in voorwaartse richting vrijgehouden moet worden.

Desondanks moeten ook deze activiteiten met de nodige voorzichtigheid beschouwd worden. De vraag is, mede gelet op de maatschappelijke onrust die bij tijd en wijle rond vuurwerk ontstaat, of dergelijke verkooppunten in de woonomgeving bestemd moeten worden. Volgens het concept zijn in woongebieden bedrijven tot en met milieucategorie 2 toegestaan. Een vuurwerkverkooppunt valt onder milieucategorie 2 en is dus toelaatbaar.

De vestiging van nieuwe verkooppunten voor consumentenvuurwerk in woongebieden is in het bestemmingsplan uitgesloten.

Zwembad De Wel

In zwembad De Wel worden gevaarlijke stoffen opgeslagen, te weten: chloorbleekloog en zoutzuur. Bij een calamiteit met deze stoffen kan er een giftige wolk ontstaan in een straal van circa 500 meter rondom de inrichting. Het gevolg is dat er boven een flink deel van de Oranjebuurt een gifwolk hangt. Deze gifwolk bestaat uit chloor of zoutzuur of een combinatie ervan die wordt gevormd door een chemische reactie tussen chloor en zoutzuur. Dit geeft bij mensen enorme irritatie aan luchtwegen en ogen. In ernstige gevallen moeten mensen hiervoor in het ziekenhuis worden behandeld. Wanneer men buiten is of er staan ramen open is er dus gevaar voor de gezondheid.

Een dergelijke calamiteit wordt door middel van het standaardpakket aan maatregelen, dat de hulpdiensten inzetten, gemanaged. In dit geval is bij een dergelijke calamiteit de standaard maatregel dat de sirenes om de bevolking te waarschuwen in werking worden gezet. De boodschap die hoort bij het in werking stellen van de sirenes betekent ga naar binnen of blijf binnen en sluit de deuren en ramen. Dit biedt voldoende bescherming voor de mensen.

De hulpverlening in de wijk is voor een dergelijke calamiteit afdoende geregeld.


LPG-tankstation

Op de locatie Nieuwveenseweg 7 is een LPG-tankstation gevestigd. Volgens de geldende omgevingsvergunning voor milieu is de LPG-doorzet begrensd tot maximaal 1000 m³/jaar. Op grond van het Besluit externe veiligheid gelden voor LPG de volgende risicocontouren.


Plaatsgebonden risico

Tabel 4: Plaatsgebonden risico PR=10-6 voor nieuwe situaties.

Doorzet (m³) per jaar   Afstand (m) vanaf vulpunt   Afstand (m) vanaf ondergronds of ingeterpt reservoir   Afstand (m) vanaf afleverzuil  
< 1000   45   25   15  


Tabel 5: Plaatsgebonden risico PR=10-6 voor bestaande situaties.

Doorzet (m³) per jaar   Afstand (m) vanaf vulpunt   Afstand (m) vanaf ondergronds of ingeterpt reservoir   Afstand (m) vanaf afleverzuil  
< 1000   25   25   15  


Binnen de afstanden zoals opgenomen in de tabellen 4 en 5 zijn geen (beperkt) kwetsbare bestemmingen aanwezig.

Volgens het bestemmingsplan kan op 45 meter van het vulpunt een nieuw kantoorgebouw gerealiseerd worden. Dit kantoorgebouw ligt buiten de risicocontouren van tabel 1. Andere nieuwe bestemmingen in de directe omgeving van het LPG tankstation worden niet mogelijk gemaakt met dit bestemmingsplan.


Groepsrisico

Voor het groepsrisico geldt een invloedsgebied van 150 meter, gerekend vanaf het LPG-vulpunt, de LPG-afleverinstallatie en het LPG-reservoir. Binnen dit gebied ligt een deel van de woonkern Nieuwkoop. Ook het nieuwe kantoorgebouw ligt binnen het invloedsgebied.

Uit een ten behoeve van de geldende omgevingsvergunning voor milieu uitgevoerde groepsrisicoberekening11 blijkt dat de hoogte van het groepsrisico 0,137 * de orientatiewaarde van het groepsrisico is. Het aantal berekende dodelijke slachtoffers als gevolg van een calamiteit bij het LPG-tankstation bedraagt ca. 200. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico wordt niet overschreden. Het groepsrisico wordt nader uitgewerkt in de volgende paragraaf.

Transport van gevaarlijke stoffen over de weg

Uit de inventarisatie is gebleken dat over de provinciale weg N231 vervoer van gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden. Uit het feit dat deze weg niet opgenomen is op de risicokaart, kan geconcludeerd worden dat het aantal vervoersbewegingen van gevaarlijke stoffen beperkt is.

Gelet op het naar verwachting beperkte aantal transporten van gevaarlijke stoffen wordt ervan uitgegaan dat het groepsrisico kleiner is dan 0,01 maal de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico is niet nodig.

6.9.4 Uitwerking groepsrisicoverantwoording

Algemeen

In de hiernavolgende alinea's worden maatregelen besproken die de risico's van de risicobronnen kunnen beperken.


Maatgevend scenario

Het maatgevend scenario is het ongevalscenario dat bepalend is voor het aantal slachtoffers van een calamiteit. Het maatgevend scenario vanwege transport van gevaarlijke stoffen over de weg zijn het ontstaan van een Bleve12 en het bij een calamiteit vrijkomen van toxische stoffen. Een Bleve is ook maatgevend voor het LPG-tankstation. Bij een Bleve komt de in de tank aanwezige, onder druk tot vloeistof samengeperste LPG met veel kracht vrij; het effect is een explosie. Bij het vrijkomen kan de vloeistof ontbranden. De effecten van een Bleve met gevolgen voor personen zijn de druk- en de hittebelasting. Bij een Bleve is sprake van een snel scenario, waardoor vluchten niet mogelijk is. Binnen een straal van 150 meter zullen de in dat gebied aanwezige personen overlijden aan de gevolgen van een Bleve. Ook buiten dit gebied kunnen nog dodelijke slachtoffers vallen. Daarnaast zullen er gewonden zijn met o.a. brandwonden.


Bronmaatregelen

De belangrijkste bronmaatregel is het beperken van het transport van gevaarlijke stoffen. Over de N231 wordt weinig gevaarlijke stoffen vervoerd. Het gaat hierbij vooral om de bevoorrading van lokale bedrijven en inwoners van de gemeente.

Hierbij kan gedacht worden aan vervoer bevoorrading van het LPG-tankstation aan de Nieuwveenseweg en voor de bevoorrading van propaantanks in het buitengebied bij burgers en bedrijven.

LPG-tankwagens zijn recent voorzien van een coating. Hierdoor hebben de hulpdiensten tijd om de tankwagen te koelen en daarmee een warme Bleve te voorkomen. Vanwege de functie bij de lokale bevoorrading is een beperking van het transport van gevaarlijke stoffen niet mogelijk.


Ruimtelijke en bouwkundige maatregelen


Ruimtelijke maatregelen

Een ruimtelijke maatregel om de risico's te beperken is het vergroten van de afstand tussen de risicobron en de (beperkt) kwetsbare bestemmingen. Voor al bestaande woningen is dit geen optie.

Het nieuwe te realiseren kantoorgebouw zou op een grotere afstand, dan wel op een andere locatie mogelijk gemaakt kunnen worden. De planvorming van een kantoorgebouw op deze locatie is een al enkele jaren lopend traject. In het kader van dit bestemmingsplan is het geen optie meer om een andere locatie voor dit kantoorgebouw te kiezen. Bij de planvorming in de afgelopen jaren is wel aandacht besteed aan de risico's vanwege het LPG-tankstation. De situering van de bestemming van het kantoorgebouw is zodanig gekozen dat voldaan wordt aan de afstanden als bedoeld in de tabel 4.

Verder kunnen de risico's van het LPG-tankstation mogelijk beperkt worden door een interne verplaatsing van de risicobronnen (LPG-tank, LPG-vulpunt en LPG-afleverzuilen). Een interne verplaatsing is echter redelijkerwijs niet mogelijk vanwege de beperkte ruimte op het terrein en de verder in de omgeving gelegen bebouwing en de aanwezige functies.

Andere ruimtelijke maatregelen in de vorm van een afschermende aarden wal hebben geen effect op de gevolgen van een Bleve. Ook een toxische wolk drijft over een aarden wal heen, waardoor ook voor een dergelijk ongeval een aarden wal geen afdoende maatregel is.


Bouwkundige maatregelen

Met bouwkundige maatregelen kan de veiligheidssituatie geoptimaliseerd worden. Bouwkundige maatregelen zijn vooral mogelijk om de gevolgen van een toxische wolk voor de aanwezigen in woningen en andere gebouwen te beperken. Tegen de gevolgen van een explosie als gevolg van een Bleve zijn bouwkundige maatregelen in de directe omgeving van de calamiteit weinig doeltreffend.

Gelet op het beperkte transport van gevaarlijke stoffen is de kans dat een transport met toxische stoffen bij een ongeval betrokken raakt gering. Tegen de gevolgen van een dergelijk ongeval is in een gebouw schuilen een goede bescherming. Het is daarbij van belang dat ramen en deuren en ventilatieopeningen gesloten gehouden worden. Ook een eventueel aanwezige luchtbehandelingsinstallatie dient, het liefst centraal, uitgeschakeld te worden. In die situatie kan gedurende enkele uren geschuild worden in een gebouw tegen een toxische wolk.


Rampenbestrijding

Voor een goede rampenbestrijding zijn zowel de bereikbaarheid als de bestrijdbaarheid belangrijke elementen.

Voor de bereikbaarheid gelden de volgende relevante aandachtspunten:

  • het plangebied moet goed bereikbaar en toegankelijk zijn voor hulpdiensten;
  • de wegen waarover de hulpdiensten aan moeten rijden, moeten minimaal 3 meter breed zijn en moeten een gewicht kunnen dragen van 10.000 kg asdruk.


Voor de bestrijdbaarheid gelden de volgende relevante aandachtspunten:

  • de aanrijtijd van de hulpdiensten;
  • de maximale afstand tussen een bluswatervoorziening en de inzetlocatie bedraagt 160 meter;
  • brandkranen moeten op 15 meter benaderbaar zijn;
  • om de 80 meter moeten brandkranen beschikbaar zijn (primaire bluswatervoorziening);
  • eventueel open water, dat benut kan worden als secundaire bluswatervoorziening.


Een uitgebreide beschrijving van aandachtspunten staat in de praktijkrichtlijnen Bereikbaarheid en Bluswatervoorziening van de regionale Brandweer Hollands Midden.

Om een calamiteit goed en snel te kunnen bestrijden is van belang dat de hulpdiensten snel ter plaatse zijn met de juiste hulpmiddelen en blusmiddelen. De wijze en de snelheid van alarmering en de bereikbaarheid van de locatie van een calamiteit spelen hierbij een essentiële rol.

Bij de kans op het ontstaan van een warme Bleve is het van belang dat de brandweer snel na het constateren van een calamiteit ter plaatse is en met blussen kan beginnen om een grote calamiteit af te wenden. Een warme Bleve zal 20 minuten na aanstraling plaats vinden. Om een warme Bleve te voorkomen is binnen 15 minuten een goede inzet van de brandweer nodig. Wanneer niet binnen 15 minuten voldoende gekoeld of afgeschermd kan worden, is het ongewenst om brandweer personeel binnen een straal van 300 meter te laten komen.

Om een calamiteit vervolgens daadwerkelijk te bestrijden en de gevolgen daarvan zoveel mogelijk te voorkomen is het van belang dat de brandweer over voldoende en geschikte blusmiddelen beschikt. Ter voorkoming van een warme Bleve is de beschikbaarheid van een onbeperkte voorraad bluswater van essentieel belang om de tankwagen te kunnen koelen. In de omgevingsvergunning voor milieu is bepaald dat een speciale bluswatervoorziening aangebracht ten behoeve van de brandweer moet worden die als secundaire bluswatervoorziening geldt.


Bereikbaarheid en bluswatervoorziening

Het LPG-tankstation is van meerdere zijden bereikbaar. Ook de overige potentiële risicobronnen zijn van meerdere zijden bereikbaar. De bereikbaarheid is hiermee voldoende gewaarborgd.


Zelfredzaamheid

Algemeen

Onder zelfredzaamheid wordt verstaan: de mogelijkheid van personen om zichzelf, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten, in veiligheid te brengen. Het zelfredzame vermogen van personen in de omgeving van een risicobron is een belangrijke voorwaarde om grote effecten bij een incident te voorkomen.

Hieronder is de zelfredzaamheid bij 2 mogelijke calamiteitscenario's, het vrijkomen van een giftige gaswolk en het ontstaan van een Bleve beschreven.

Giftige gaswolk

Bij een incident waarbij giftige stoffen of giftige verbrandingsproducten vrijkomen, zit enige tijd tussen het ontstaan van het ongeval en het ontstaan van letsel bij aanwezigen. Daarbij is ook de duur van de blootstelling van invloed op de ernst van het letsel. In geval van een toxische wolk dienen personen in een gebouw te blijven en ramen, deuren en ventilatieopeningen te sluiten en de eventueel aanwezige luchtbehandelingsinstallatie(s) uit te schakelen. Mensen zijn in gebouwen enkele uren beschermd tegen de effecten van toxische dampen. Normaal gesproken is het gevaar van de toxische dampen na die tijd verdwenen.


Bleve

Bij een ongeval met een transport met brandbaar gas als LPG kan een Bleve ontstaan. Hierbij kan warmtestraling en een drukgolf ontstaan. Tegen de warmtestraling en de overdrukeffecten als gevolg van een Bleve zijn moeilijk maatregelen te nemen. De effecten van een Bleve kunnen merkbaar zijn tot een afstand van ca. 500 meter en in dat gebied tot schade aan gebouwen en tot doden en/of gewonden leidingen.

Het gebied binnen een straal van 150 meter is het 100% letaliteitgebied; geen van de aanwezigen binnen dit gebied (in de buitenlucht of in een gebouw) zal het incident overleven. De 1%-letaliteitsgrens ligt op ca. 300 meter.

Buiten een straal van 150 meter neemt het effect van een Bleve dusdanig af, dat mensen binnenshuis voldoende beschermd zijn, mits ze zich niet direct achter glas bevinden.

Bij een incident met een LPG tankwagen waarbij een Bleve ontstaat, is de vooraankondiging van een ongeval kort (warme Bleve) of zelfs niet aanwezig (koude Bleve). Vanwege de gevolgen van een Bleve moeten personen bij een calamiteit op de N231 waarbij een warme Bleve kan ontstaan het invloedsgebied van 150 meter zo snel mogelijk ontvluchten. Hierbij zijn een snelle en adequate alarmering van belang, maar ook de aanwezigheid van voldoende goede en geschikte vluchtroutes, waarover de aanwezigen zo snel mogelijk op een afstand van ten minste 150 meter van de risicobron kunnen vluchten.

Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen het 100% letaliteitgebied van het LPG-tankstation aan de Nieuwveenseweg 7.

Bij het ontstaan van een warme Bleve geldt dat deze eerst als zodanig herkend moet worden. Hierbij kunnen vele belangrijke minuten verloren gaan. Veelal zal pas na het arriveren van het eerste blus voertuig een warme Bleve worden herkend. De tijd is dan mogelijk te kort om en de mensen in de omgeving te alarmeren en om vervolgens te vluchten naar een veiliger omgeving.

Om het totaal aantal slachtoffers zo klein mogelijk te houden is het van belang om het ontstaan van een warme Bleve te voorkomen, dan wel zoveel mogelijk te beperken. Een warme Bleve kan voorkomen worden door de tankwagen zodanig te koelen dat deze niet door de hitte van de externe bron bezwijkt. Hiervoor is een snelle en adequate alarmering essentieel, evenals een snelle inzetbaarheid van de brandweer die de beschikking heeft over de juiste hulpmiddelen (zie ook 5.4 Rampenbestrijding). Ook het aanbrengen van een coating op de tank, die nu op de meeste tankwagens aangebracht is, leidt er toe dat meer tijd beschikbaar is om het ontstaan van een warme Bleve te voorkomen.

Verder is het van belang dat de aanwezige personen regelmatig goed worden geïnformeerd wat te doen bij een eventuele calamiteit. Juist omdat de tijd tussen alarmering en gevaarszetting zo kort kan zijn, is het van het grootste belang dat na alarmering direct actie ondernomen wordt. Een snelle alarmering is hierbij essentieel. Niet in alle gevallen zal alarmering tijdig kunnen plaatsvinden. Bij een koude Bleve is hier helemaal geen tijd voor.

Nieuw kantoorgebouw

Het nieuwe kantoorgebouw aan de Nieuwveenseweg, dat met dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt wordt, staat op 45 meter van de risicorelevante onderdelen van het LPG-tankstation. Het kantoorgebouw bevindt zich geheel binnen het invloedsgebied van het tankstation. Bij het ontwerp van het kantoorgebouw moet rekening gehouden worden met vluchtwegen en ontsnappingsmogelijkheden voor de aanwezige personen van het LPG-tankstation af gericht. Toetsing of het gebouw voldoende ontsnappingsmogelijkheden biedt vindt plaats in de procedures voor de bouwvergunning en gebruiksvergunning.

Echter, bij een calamiteit waarbij een Bleve ontstaat, is de vooraankondiging van een ongeval kort (warme Bleve) of zelfs niet aanwezig (koude Bleve). Niet in alle gevallen zal alarmering tijdig kunnen plaatsvinden. Dus ondanks een goede inrichting van het terrein en het gebouw en noodprocedures bestaat het risico dat bij een calamiteit het kantoorgebouw geheel bezwijkt, de aanwezigen komen te overlijden en de ambulancepost dus niet meer beschikbaar is voor hulpverlening.


Overige aspecten van invloed op zelfredzaamheid

De fysieke eigenschappen van personen, gebouwen en omgeving van invloed op de zelfredzaamheid. Van personen die verminderd zelfredzaam zijn wordt verondersteld dat zij het gebied niet zelfstandig kunnen verlaten.

Binnen het invloedsgebied van het LPG-tankstation bevinden zich geen specifieke bestemmingen voor verminderd zelfredzamen. Dit maakt dat er van uitgegaan kan worden dat aanwezigen binnen deze gebieden bij een eventuele calamiteit zelf het invloedsgebied kunnen verlaten.

Om het vluchten mogelijk te maken is het ook van belang dat er korte, goed begaanbare routes zonder obstakels zijn die van de risicobronnen af gericht zijn. Wel moet voorkomen worden dat deze routes gelijk zijn aan de aanrijroutes van de hulpdiensten, of deze kruisen. Dit om belemmeringen voor beide partijen te voorkomen. Deze routes zijn in voldoende mate in het gebied aanwezig.


Communicatie

Bij een eventuele calamiteit is van belang dat aanwezige personen weten wat hen te doen staat. Hierbij speelt een goede risicocommunicatie een belangrijke rol. Juist omdat de tijd tussen alarmering en gevaarszetting zo kort kan zijn, is het van het grootste belang dat na alarmering direct actie ondernomen wordt. Een snelle alarmering is hierbij essentieel.

De gemeente zal periodiek aandacht besteden aan de risico's en wat te doen in geval van een calamiteit.


Conclusie

Met de hierboven beschreven maatregelen wordt voldaan aan de voorwaarden van de Omgevingsvisie externe veiligheid Holland Rijnland.


Overige ontwikkelingen

In de GRO's die zijn opgesteld voor de ontwikkelingen die in paragraaf 2.3.1. worden genoemd, wordt op het aspect externe veiligheid ingegaan. In de bijlagen 2 tot en met 5 zijn deze GRO's opgenomen.

6.9.5 Conclusie externe veiligheid

Algemeen

Binnen het plangebied is m.n. het LPG-tankstation aan de Nieuwveenseweg 7 van belang. De overige aanwezige risicobronnen leiden slechts tot geringe risico's. Buiten het plangebied zijn geen risicobronnen die relevant zijn voor dit bestemmingsplan.

Hieronder zijn in het kort de belangrijkste constateringen en te nemen maatregelen samengevat, op basis waarvan het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van Nieuwkoop haar verantwoording kunnen baseren.


Plaatsgebonden risico

Binnen de plaatsgebonden risico contour PR=10-6 van het LPG-tankstation liggen geen (beperkt) kwetsbare bestemmingen.


Hoogte groepsrisico

Het berekende groepsrisico vanwege het LPG-tankstation ligt in de toekomstige situatie (incl. nieuw kantoorgebouw aan de Nieuwveenseweg) op 0,137 maal de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Het maximaal berekende aantal dodelijke slachtoffers bedraagt ongeveer 200. Het groepsrisico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over de provinciale weg N231 ligt lager dan 0,01 maal de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico.


Toetsing provinciaal beleid

De aanwezige risicobronnen N231 en LPG-tankstation zijn bestaande risicobronnen. Nieuwe risicobronnen zijn niet toegestaan. Het groepsrisico van het LPG-tankstation neemt toe vanwege de mogelijkheid tot vestiging van een kantoorgebouw op 45 meter van de risicorelevante onderdelen van het LPG-tankstation. Hierdoor is sprake van een verhoging van het groepsrisico tot 0,137 maal de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Het groepsrisico vanwege de aanwezige risicobronnen ligt lager dan 0,3 maal de oriëntatiewaarde.

De veiligheidsregio wordt nog verzocht om te adviseren over dit plan. Dit advies zal in het definitieve bestemmingsplan verwerkt worden. Hiermee wordt voldaan aan het provinciaal beleid.


Toetsing gemeentelijk beleid

In paragraaf 4.2.1 van de gemeentelijke beleidsvisie externe veiligheid zijn de volgende relevante uitgangspunten opgenomen:

  • 1. geen nieuwe risicobronnen in woongebieden;
  • 2. het groepsrisico is gemaximaliseerd op de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico;
  • 3. woon en verblijfsgebouwen voor beperkt zelfredzame personen worden in woongebieden geplaatst en buiten de invloedsgebieden van activiteiten met gevaarlijke stoffen.


Er worden geen nieuwe risicobronnen in woongebieden mogelijk gemaakt. Het groepsrisico van de relevante risicobronnen is lager dan de oriëntatiewaarde. Er bevinden zich geen woon en verblijfsgebouwen voor beperkt zelfredzame personen binnen een invloedsgebied voor activiteiten met gevaarlijke stoffen.

Om te voldoen aan de voorwaarden van de gemeentelijke beleidsvisie externe veiligheid zijn de volgende maatregelen noodzakelijk:

  • in de regels een verbod opnemen voor de vestiging van een nieuw vuurwerkverkooppunt in een woongebied;
  • het realiseren van voldoende vluchtmogelijkheden voor het nieuw te bouwen kantoorgebouw aan de Nieuwveenseweg nabij 7;
  • het aanbrengen van een secundaire bluswatervoorziening nabij het LPG-tankstation aan de Nieuwveenseweg;
  • goede en regelmatige informatie en communicatie over wat te doen bij een calamiteit.


Er wordt voldaan aan de gemeentelijke beleidsvisie.

6.9.6 Conclusie

De risico's van de in het plangebied aanwezige risicobronnen zijn verantwoord.