direct naar inhoud van Artikel 17 Wonen
Plan: Langeraar en Papenveer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0569.bpLGRlangpapenveer-va01

Artikel 17 Wonen

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. de uitoefening van beroepen aan huis in hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 30% van het vloeroppervlak per woning inclusief de bijbehorende bouwwerken bedraagt, met een maximum van 45 m²;
  • c. mantelzorg, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van mantelzorg maximaal 75 m² van het vloeroppervlak per woning inclusief de bijbehorende bouwwerken bedraagt;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' op de verbeelding is een caravanstalling toegestaan;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - guesthouse' op de verbeelding is één guesthouse toegestaan;
  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - huisartsenpraktijk' op de verbeelding is één huisartsenpraktijk toegestaan;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - paardenbak' op de verbeelding is één paardenbak toegestaan.

met de daarbij behorende:

  • h. erven;
  • i. tuinen;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. waterlopen en waterpartijen;
  • m. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • n. steigers;
  • o. andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. als hoofdgebouwen zijn vrijstaande, geschakelde, twee-aaneengebouwde en aaneengebouwde woningen toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' op de verbeelding mogen uitsluitend gestapelde woningen worden gebouwd;
  • d. de maximale oppervlakte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 150 m²;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' mag de oppervlakte van alle hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak niet meer bedragen dan ter plaatse met de aanduiding is aangegeven;
  • f. bij herbouw dienen hoofdgebouwen, die op het moment van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan aaneen zijn gebouwd opnieuw aaneengebouwd te worden;
  • g. bij herbouw dient ten minste 80% van het te herbouwen hoofdgebouw gelegen te zijn binnen de grenzen van het te slopen hoofdgebouw;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' op de verbeelding, mag het aantal woningen niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • i. de maximum goot- en bouwhoogte bedraagt niet meer dan respectievelijk 6 meter en 10 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de bouwaanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' de maximale goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan is weergegeven op de verbeelding;
  • j. de maximale inhoud van alle gebouwen op het bouwperceel is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum inhoud';
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidswerende gevel' dienen de volgende regels in acht te worden genomen:
    • 1. de noordgevel van de woning moet als dove gevel worden uitgevoerd;
    • 2. de noordgevel van de woning moet in oostelijke richting worden doorgetrokken, waardoor een geluidscherm wordt gecreëerd;
    • 3. de westgevel van de woning moet onder een hoek van maximaal 65° ten opzichte van de Geerweg worden geprojecteerd;
    • 4. er moet zodanige bouwkundige maatregelen worden getroffen dat binnen de woning een maximaal geluidsniveau vanwege wegverkeerslawaai van maximaal 33 dB wordt bereikt. Dit moet door middel van een akoestisch onderzoek aangetoond worden;
    • 5. bij een omgevingsvergunning kan van het gestelde onder sub 1 t/m 4 worden afgeweken, indien een nieuw Besluit hogere waarde dit mogelijk maakt en voldaan wordt aan het gestelde in de Wet geluidhinder.
17.2.2 Botenhuizen

Voor het bouwen van botenhuizen gelden de volgende regels:

  • a. Er is maximaal één botenhuis toegestaan per bouwperceel;
  • b. De maximale oppervlakte van een botenhuis bedraagt 50 m², mits het bouwperceel voor niet meer dan 50% is dan wel wordt bebouwd;
  • c. De maximale hoogte van een botenhuis bedraagt 2 meter boven de waterlijn;
  • d. Botenhuizen zijn alleen toegestaan aan de achterzijde van het bouwperceel en niet in en boven sloten tussen bouwpercelen om zo het vrije uitzicht via deze sloten naar de plas veilig te stellen.
17.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van overkappingen, gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zijn binnen het bouwvlak en het achtererfgebied toegestaan, met dien verstande dat bij vrijstaande woningen geen bijbehorende bouwwerken in één van beide stroken van 3 meter gemeten vanaf de zijdelingse perceelsgrens zijn toegestaan;
  • b. de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt per hoofdgebouw:

Oppervlakte bouwpercelen   Maximale gezamenlijke oppervlakte bijbehorende bouwwerken, met inbegrip van overkappingen als bedoeld in 17.2.4.  
tot en met 500 m²   50 m², mits het bouwperceel voor zover gelegen buiten het bouwvlak voor niet meer dan 50% is dan wel wordt bebouwd  
meer dan 500 m²   80 m², mits het bouwperceel voor zover gelegen buiten het bouwvlak voor niet meer dan 50% is dan wel wordt bebouwd  
  • c. de maximum goothoogte bedraagt 3 meter;
  • d. de maximum bouwhoogte bedraagt 5,5 meter;
  • e. de maximum diepte van erkers bedraagt 1,5 meter;
  • f. indien bijbehorende bouwwerken niet in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 meter te bedragen;
  • g. aan de zijde(n) waar een bijbehorend bouwwerk niet aan een ander gebouw wordt aangebouwd, dient de afstand tussen de gebouwen minimaal 1 meter te bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder a zijn bijbehorende bouwwerken die reeds aanwezig zijn op het moment van tervisielegging van het plan, of bijbehorende bouwwerken die krachtens een op dat moment reeds verleende omgevingsvergunning voor het bouwen mogen worden gebouwd, eveneens toegestaan.
17.2.4 Overkappingen

Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. overkappingen zijn binnen het gehele bouwperceel toegestaan;
  • b. de maximum bouwhoogte bedraagt 3 meter;
  • c. de bebouwde oppervlakte mag niet meer dan 20 m² bedragen, mits het bouwperceel gelegen buiten het bouwvlak voor niet meer dan 50% is dan wel wordt bebouwd.
17.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd binnen het bouwperceel;
  • b. de maximale bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. de maximale bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 1 meter voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn;
  • d. de maximale bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt 8 meter. Per perceel is maximaal 1 vlaggenmast toegestaan;
  • e. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter;
  • f. het maximale bebouwingspercentage bedraagt 50% berekend over het bouwperceel voorzover gelegen buiten het bouwvlak;
  • g. de maximale bouwhoogte van beschoeiing, daaronder begrepen golfbrekers, bedraagt 1 meter, gemeten vanaf de waterlijn;
  • h. per bouwperceel is ten behoeve van dat bouwperceel slechts één steiger of aanleggelegenheid toegestaan;
  • i. de maximale oppervlakte van een steiger of aanleggelegenheid bedraagt 30 m²;
  • j. de maximale breedte van een steiger of aanleggelegenheid bedraagt 15 m;
  • k. de maximale bouwhoogte van een steiger of aanleggelegenheid bedraagt 0,5 m;
  • l. een steiger of aanleggelegenheid dient aan de achterzijde van het perceel te worden gebouwd.
17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid en de parkeergelegenheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
17.4 Afwijken van de bouwregels
17.4.1 Voormalige agrarische bedrijfsgebouwen

In afwijking van het bepaald in 17.2.3 onder b geldt een afwijkend maximum oppervlak voor het perceel met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige agrarische bedrijfsgebouwen'. De legaal gerealiseerde bestaande bijbehorende bouwwerken zoals deze aanwezig waren op het moment van tervisielegging van het ontwerpplan zijn toegestaan en gelden als maximum totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken.

17.4.2 Guesthouse

In afwijking van het bepaalde in 17.2.3 onder b geldt ter plaatse van het perceel met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - guesthouse' op de verbeelding een maximale oppervlak van bijbehorende bouwwerken, met inbegrip van overkappingen als bedoeld in 17.2.4 en inclusief het guesthouse, van 90 m².

17.4.3 Dakopbouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2.1 onder i teneinde realisering van een dakopbouw toe te staan, met dien verstande dat:

  • a. De toegelaten goot- en bouwhoogten mogen met ten hoogste 2 meter worden vergroot;
  • b. De stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving gewaarborgd moeten zijn.
17.4.4 Bijbehorende bouwwerken

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2.3 onder b, ten behoeve van een groter maximaal gezamenlijk oppervlak aan bijbehorende bouwwerken, tot 80 m², voor bouwpercelen met een oppervlakte tot en met 500 m², met dien verstande dat:

  • a. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving gewaarborgd moet zijn;
  • c. de verkeersveiligheid en de parkeergelegenheid gewaarborgd moet zijn;
  • d. de sociale veiligheid gewaarborgd moet zijn;
  • e. de brandveiligheid en rampenbestrijding gewaarborgd moet zijn.
17.4.5 Erf- en terreinafscheidingen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 17.2.5 onder c ten behoeve van de bouw van erf- en terreinafscheidingen tot maximaal 2 meter hoog vóór de voorgevellijn, met inbegrip van hekken en poorten op bruggen die dienen als erf- en/of terreinafscheiding.

17.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. bewoning als onzelfstandige woonruimte, met uitzondering van mantelzorg;
  • d. bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van mantelzorg;
  • e. een coffeeshop, growshop, smartshop of daarmee vergelijkbaar bedrijf;
  • f. seksinrichting;
  • g. prostitutie.
17.6 Afwijken van de gebruiksregels
17.6.1 Bedrijf aan huis

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.1 ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis in het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
    • 1. een omgevingsvergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, dat onder de werking van het Besluit omgevingsrecht valt;
    • 2. een omgevingsvergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid dat niet onder de werking van het Besluit omgevingsrecht valt, mits het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;
    • 3. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
    • 4. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • c. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • d. parkeren zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden;
  • e. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij het hoofdgebouw;
  • f. maximaal 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bouwwerk ten behoeve van aan bedrijf aan huis in gebruik mag zijn, zulks met een absoluut maximum van 45 m².
17.6.2 Kamerbewoning

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.5 ten behoeve van kamerbewoning, met dien verstande dat:

  • a. maximaal 75 m² van een woning gebruikt mag worden voor kamerbewoning;
  • b. kamerbewoning niet is toegestaan in combinatie met het gebruik van een woning en/of de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis als bedoeld in lid 17.1 en sublid 17.6.1;
  • c. parkeren zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden.
17.7 Wijzigingsbevoegdheid
17.7.1 wro-zone - wijzigingsgebied - 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden die zijn voorzien van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied - 1' ex art. 3.6 Wro te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin' met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. binnen het aangegeven gebied mogen maximaal 6 woningen worden gerealiseerd als aaneengebouwde, twee onder één kap, vrijstaande of gestapelde woningen dan wel een combinatie hiervan;
  • b. de oppervlakte van een nieuw te bouwen of her te ontwikkelen hoofdgebouw mag niet meer dan 150 m² bedragen;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 6 m bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 10 meter;
  • d. binnen een zone van 3 meter vanaf de waterkant op het perceel van de Langeraarseweg 21 is bebouwing niet toegestaan;
  • e. als parkeernorm dient te worden uitgegaan van de op het moment van het opstellen van het wijzigingsplan geldende parkeerbeleid van de gemeente Nieuwkoop;
  • f. nieuwbouw van woningen mag uitsluitend plaatsvinden op minimaal 50 meter van de wegas van de Langeraarseweg of indien akoestisch onderzoek heeft aangetoond dat de maximaal toegestane geluidsbelasting van de weg op de gevel van de te realiseren woning niet wordt overschreden bij een kortere afstand tot de weg, dan wel indien er een hogere grenswaarde is verkregen;
  • g. bij de aanvraag voor de omgevingsvergunning voor het bouwen dient aangetoond te worden dat er voldoende bluswater(voorziening) aanwezig is;
  • h. voordat herontwikkeling plaatsvindt, dient een onderzoek naar de gevolgen voor de flora en fauna (aanvullend vleermuisonderzoek) en waterhuishouding (bij toename verharding met 500 m2 of meer) te zijn uitgevoerd. Eventuele maatregelen om de gevolgen tot een minimum te beperken dienen in de planvorming te worden opgenomen;
  • i. voordat herontwikkeling plaatsvindt, dient een bodemonderzoek te hebben plaatsgevonden;
  • j. voordat de herontwikkeling plaatsvindt, dient duidelijkheid te bestaan over de economische uitvoerbaarheid van het plan door het sluiten van een (anterieure) overeenkomst waarin alle plankosten door de initiatiefnemer worden gedragen.