direct naar inhoud van Artikel 16 Water
Plan: Langeraar en Papenveer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0569.bpLGRlangpapenveer-va01

Artikel 16 Water

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het ontvangen, bergen en/of afvoeren van water ten dienste van de waterhuishouding met de daarbij behorende werken en bouwwerken;
  • b. bruggen ten behoeve van de ontsluiting van (woon)kavels en openbaar gebied ter plaatse van de aanduiding 'brug' op de verbeelding;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats' op de verbeelding een ligplaats van één woonboot;
  • d. de aanleg en instandhouding van kunstwerken.

met daarbij behorende:

  • e. groenvoorzieningen;
  • f. wegen en paden;
  • g. voorzieningen van algemeen nut;
  • h. steigers en aanleggelegenheden voor pleziervaartuigen;
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen

Op, in of boven deze gronden zijn geen gebouwen toegestaan.

16.2.2 Botenhuizen

Voor het bouwen van botenhuizen gelden de volgende regels:

  • a. Botenhuizen zijn alleen toegestaan grenzend aan de gronden met de bestemming 'wonen' en/of 'tuin';
  • b. Er is maximaal één botenhuis toegestaan per aangrenzend bouwperceel;
  • c. De maximale oppervlakte van een botenhuis bedraagt 50 m², mits het bijbehorend aangrenzend bouwperceel voor niet meer dan 50% is dan wel wordt bebouwd;
  • d. De maximale hoogte van een botenhuis bedraagt 2 meter boven de waterlijn;
  • e. Botenhuizen zijn alleen toegestaan aan de achterzijde van het bijbehorend aangrenzend bouwperceel en niet in en boven de sloten tussen aangrenzende bouwpercelen in, om zo het  vrije uitzicht via deze sloten naar de plan veilig te stellen.
16.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van beschoeiing, daaronder begrepen golfbrekers, bedraagt 1 meter, gemeten vanaf het waterpeil;
  • b. per aangrenzend bouwperceel, waarop een bouwvlak is gelegen is ten behoeve van dat bouwperceel slechts één steiger of aanleggelegenheid toegestaan;
  • c. de maximale oppervlakte van een steiger of aanleggelegenheid bedraagt 30 m²;
  • d. de maximale diepte van een steiger of aanleggelegenheid bedraagt 15 meter;
  • e. de maximale bouwhoogte van een steiger of aanleggelegenheid bedraagt 0,5 meter, gemeten vanaf de waterlijn;
  • f. een steiger of aanleggelegenheid dient aan de achterzijde van het aangrenzende perceel te worden gebouwd;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats' op de verbeelding is maximaal één woonboot toegestaan met een maximale bouwhoogte van 4 meter boven de waterlijn en een maximale breedte van 5 meter en een maximale lengte van 20, inclusief steigers en plankieren boven de waterlijn;
  • h. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter.
16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid en de parkeergelegenheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
16.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.2.3 onder e, ten behoeve van een maximale bouwhoogte voor steigers of aanleggelegenheid van 1 meter gemeten vanaf de waterlijn indien dit vanuit beheerstechnische redenen noodzakelijk is.

16.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. seksinrichting;
  • d. prostitutie.
16.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.6.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Water' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning in de vorm van een aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, veranderen of dempen van watergangen;
  • b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen.
16.6.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 16.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
16.6.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 16.6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de in 16.1 genoemde voorzieningen ontstaat of kan ontstaan.