direct naar inhoud van Artikel 20 Leiding - Riool
Plan: Glastuinbouw
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0569.BPGlastuinbouw-va02

Artikel 20 Leiding - Riool

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een rioolpersleiding met de daarbij behorende beschermingszone, waarbij de bestemming Leiding - Riool voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.

20.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

20.2.1 Verbod

Het is verboden om te bouwen of te laten bouwen op de voor Leiding - Riool mede bestemde gronden.

20.2.2 Uitzonderingen

Het onder 20.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op bebouwing ten behoeve van de rioolpersleiding met een maximale bouwhoogte van 4 meter.

20.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in 20.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de rioolpersleiding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

20.4.1 Verbod

Het is verboden om op de voor Leiding - Riool aangewezen gronden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag:

  • a. het afgraven of ophogen van gronden;
  • b. het egaliseren van gronden;
  • c. het beplanten met diepwortelende beplanting;
  • d. het vellen, rooien van bomen en andere houtopstanden;
  • e. aanleggen van onder- en/of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en de daarmee verband houdende constructies en/of installaties.

20.4.2 Uitzonderingen

Het in 20.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden;
  • b. noodzakelijk zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerking treding van dit plan of waarvoor op dat tijdstip reeds een vergunning was verleend.

20.4.3 Toetsingscriteria

De in 20.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. de werken en/of werkzaamheden nodig zijn voor de realisering of handhaving van de aan de gronden gegeven bestemming, functies of waarden;
  • b. de werken en/of werkzaamheden verenigbaar zijn met de belangen van de rioolpersleiding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.