direct naar inhoud van Artikel 21 Waarde - Beschermd stadsgezicht
Plan: Geervliet
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0900

Artikel 21 Waarde - Beschermd stadsgezicht

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het stadsgezicht.

21.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mag aan de gronden en de bebouwing geen verandering worden aangebracht ten aanzien van de volgende karakteristiek/ kenmerken:

  • a. situering van gebouwen;
  • b. (minimale en maximale) goot- en bouwhoogte van gebouwen, de bouwhoogte van gebouwen;
  • c. het bebouwingspercentage en bebouwingsoppervlakte van bouwpercelen, tenzij op de verbeelding anders wordt aangeduid;
  • d. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • e. gevelindeling van gebouwen;
  • f. voorgevelbreedte van gebouwen;
  • g. kaprichting van gebouwen;
  • h. dakhelling van gebouwen;
  • i. kleur- en materiaalgebruik van gebouwen.
21.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 21.2 voor zover en indien daardoor de karakteristiek/kenmerken van het stadsgezicht niet onevenredig worden aangetast;
  • b. alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, wint het bevoegd gezag advies in bij de monumentencommissie.
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.4.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. verleggen van bestaande paden en wegen;
  • b. bestraten en verharden van onverharde gronden;
  • c. bestraten of herstraten van de bestaande profielen, in de zin van herprofilering en/of wijziging van bestratingsmateriaal, het aanbrengen, wegnemen of veranderen van stoepen, stoepranden, stoeppalen en waterpompen;
  • d. herinrichten en/of wijzigen van de inrichting van de openbare ruimte;
  • e. herinrichten en/of wijzigen van oevers;
  • f. het aanbrengen en/of wijzigen van niveauverschillen in het maaiveld en peil;
  • g. het vellen, rooien of beschadigen van bomen en andere opgaande beplanting die zichtbaar is vanaf de openbare ruimte en die hoger zijn dan 4 m, met dien verstande dat voor aaneengesloten beplanting een hoogte van 2 m geldt;
  • h. het schilderen, sauzen, pleisteren of ontpleisteren van gevels die zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte.
21.4.2 Toelaatbaarheid
  • a. De in lid 21.4.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien noodzakelijk voor het in de enkelbestemming toegestane gebruik van de grond, en indien door werkzaamheden geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische waarde en het beeldbepalende karakter van de aanwezige bebouwing en de karakteristieke inrichting van het aangewezen gebied;
  • b. alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, wint het bevoegd gezag advies in bij de monumentencommissie.
21.4.3 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 21.4.1 is niet van toepassing op:

  • a. werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
  • b. werken en werkzaamheden die reeds bestaan of in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt.
21.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
21.5.1 Slopen

Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen of delen van gebouwen te slopen anders dan ter uitvoering van een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend of ter vernieuwing van onderdelen, welke uit oogpunt van onderhoud noodzakelijk is.

21.5.2 Toelaatbaarheid
  • a. De in lid 21.5.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien noodzakelijk voor het in de enkelbestemming toegestane gebruik van de grond, en in geval van gedeeltelijke sloop, indien door de sloopwerkzaamheden geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische waarde en het beeldbepalende karakter van de aanwezige bebouwing en de karakteristieke inrichting van het aangewezen gebied;
  • b. alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, wint het bevoegd gezag advies in bij de monumentencommissie.
21.5.3 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 21.5.1 is niet van toepassing op:

  • a. werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
  • b. werken en werkzaamheden die reeds bestaan of in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt.