direct naar inhoud van Artikel 25 Natuur
Plan: Landelijk Gebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0553.bplg2012-vgx1

Artikel 25 Natuur

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden en elementen, zoals geriefhoutbosjes, houtwallen, houtsingels en laanbeplanting.

25.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend terreinafscheidingen worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 1,5 m en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterhuishouding.

25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Natuur zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het dempen, (ver)graven, vergroten of herprofileren van sloten, watergangen en open water;
  • b. het ontginnen, ophogen, afgraven of egaliseren van gronden;
  • c. uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 50 cm (ook diepwoelen en draineren);
  • d. verwijderen van opgaande beplanting;
  • e. beplanten van gronden met opgaande beplanting (m.u.v. erfbeplanting);
  • f. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • g. aanleg van wandelpaden;
  • h. aanbrengen van ondergrondse transport-, energie of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • i. ingrijpende werkzaamheden aan leidingen, zoals bedoeld in de artikelen 38 en 39 die verder reiken dan normaal onderhoud en beheer en die geen verband houden met (dreigende) calamiteiten.

25.3.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 25.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

25.3.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 25.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.