direct naar inhoud van Artikel 11 Maatschappelijk 1
Plan: Leiden Bio Science Park en station
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00089-0302

Artikel 11 Maatschappelijk 1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen ten behoeve van middelbaar en hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek met een inperkingsniveau van maximaal ML-III+ en/of BSL-3 met een maximale gevarenklasse van P3;
  • b. wetenschappelijke instellingen en instituten op zowel onderzoeks- en ontwikkelingsgebied alsmede in de dienstverlenende sector;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1' voorzieningen ten behoeve van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek met een inperkingsniveau van maximaal ML-I en/of BSL-1 met een maximale gevarenklasse van P1;

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  • d. (eventueel gebouwde) parkeervoorzieningen;
  • e. voorzieningen voor langzaam verkeer en verblijf;
  • f. voorzieningen voor laden en lossen;
  • g. in- en uitritten en ontsluitingswegen;
  • h. tuinen;
  • i. verhardingen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Bouwen binnen het bouwvlak

Voor het bouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. Het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven.
  • b. De goothoogte van gebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • c. De bouwhoogte van gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (bvo)' mag het bebouwd oppervlak aan gebouwen en overkappingen per bouwvlak niet meer bedragen dan het in de aanduiding weergegeven oppervlak in bvo.
  • e. In afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer bedragen dan 2 m.
  • f. In afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van een vlaggenmast niet meer bedragen dan 6 m, waarbij het aantal vlaggenmasten per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 6.
  • g. Indien de bestaande hoogten meer bedragen dan maximaal is toegestaan op grond van het bepaalde onder b tot en met d, dan betreffen de bestaande hoogten de maximale hoogten.

11.2.2 Bouwen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen en overkappingen mogen niet buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • c. De bouwhoogte van een vlaggenmast mag niet meer bedragen dan 6 m, waarbij het aantal vlaggenmasten per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 6.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

11.3 Specifieke gebruiksregels

Voorzieningen voor hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek mogen beschikken over (gen)-laboratoria met een inperkingsniveau van maximaal ML-III+ en/of BSL-3 met een maximale gevarenklasse van P3.

Ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van maatschappelijk - 1' mogen voorzieningen ten behoeve van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek beschikken over (gen)-laboratoria met een inperkingsniveau van maximaal ML-I en/of BSL-1 met een maximale gevarenklasse van P1.