Plan: | Roomburg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0546.BP00088-0301 |
Nota Belvedère (1999)
Van 1999 tot en met 2009 heeft het programma Belvedère de inzet van cultuurhistorie bij ruimtelijke transformaties gestimuleerd. De cultuurhistorie in de leefomgeving - van een gebouw, een structuur of een gebied - kan immers vaak kwaliteit en betekenis toevoegen aan ruimtelijke ontwikkelingen.
Dit gedachtegoed is opgepakt en verspreid. In nieuw beleid bij rijk, provincies en gemeenten, maar ook bij terreinbeheerders, projectontwikkelaars, waterschappen en kennisinstituten.
Vanuit een ontwikkelingsgerichte visie op de omgang met cultuurhistorie werden in deze nota beleidsmaatregelen voorgesteld die tot een kwaliteitsimpuls bij de toekomstige inrichting van Nederland zouden moeten leiden. Doelstelling van de nota was om de alom aanwezige cultuurhistorische waarden sterker richtinggevend te laten zijn bij de inrichting van Nederland om daarmee het aanzien van Nederland aan kwaliteit te laten winnen en tegelijkertijd de onderlinge samenhang van cultuurhistorische waarden op het terrein van de archeologie, gebouwde monumenten en historische cultuurlandschap te versterken.
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Stichting Erfgoed Nederland zijn de eerste aanspreekpunten voor de verdere ontwikkeling in het denken over erfgoed en ruimte. De infodesk van de rijksdienst beantwoordt vragen over de omgang met erfgoed bij ruimtelijke transformaties, het informatiesysteem KICH/Kimomo wordt versterkt en Erfgoed Nederland zet erfgoed en ruimte steeds opnieuw op de agenda. Tegelijkertijd gaan lopende onderdelen van Belvedère gewoon door.
Nota Cultureel Erfgoed Leiden (2005)
In december 2005 heeft de gemeente Leiden de Nota Cultureel Erfgoed vastgesteld. Daarin is in 43 beleidsvoornemens het Leids erfgoedbeleid vastgelegd voor de periode 2005 - 2015. Centraal in de nota staat het uitgangspunt dat cultuurhistorie een plaats moet krijgen in ruimtelijke ontwikkelingen als inspiratiebron. Cultuurhistorie is een belangrijke drager van kwaliteit en identiteit voor alle delen van de stad. Met het onderkennen van de waarde van cultuurhistorie voor ruimtelijke ontwikkelingen is ook het behoud van deze waarden gediend aangezien een goede functie het behoud van waarden op de lange duur waarborgt. Om dit te bereiken dient een cultuurhistorische paragraaf deel uit te maken van alle nieuwe bestemmingsplannen (beleidsvoornemen 2).
Het betreffende plangebied ligt aan de oostgrens van de gemeente Leiden. Het gebied wordt omsloten door de spoorweg Leiden-Utrecht in het zuiden, de A4 in het oosten, het Rijn-Schiekanaal in het westen en de Besjeslaan – Vliststraat in het noorden.
Het gebied ligt buiten de stadswallen van Leiden in de voormalige Meerburgerpolder. In het gebied lagen het Romeins castellum Matilo, het St. Margarethaklooster en het kasteel Rodenburg. Na het verwoesten van het St. Margarethaklooster in 1566 en het afbreken van kasteel Rodenburg kort voor 1574 kent de polder nauwelijks bebouwing en is in gebruik als landbouwgrond. Daarbij is het noordelijk deel voornamelijk als tuinbouwgrond en het zuidelijk deel als weide ingericht.
Afbeelding 4.2: Chromotopografische kaart 1885-1896
Deze verdeling komt voort uit het gegeven dat grote delen van de polder al vanaf de late middeleeuwen zijn afgekleid. Het altijd al hoger gelegen gebied van Matilo is dit lot bespaard gebleven. De lager gelegen delen waren uiteindelijk alleen bruikbaar als weidegrond.
Van deze prestedenlijke verkaveling is door grote ruimtelijke ingrepen weinig bewaard. Een uitzondering vormt de Besjeslaan. Deze weg blijkt uit opgravingen een structuur te zijn die in ieder geval bestond tijdens de bouw van het klooster in de 15e eeuw. Eén van de weinige resten van de agrarische geschiedenis van de wijk is de boerderij Roomburgerweg 27 – 31. Hoewel deze is verbouwd, is de boerderij nog goed herkenbaar als voormalig agrarisch gebouw en vormt daarom een zeldzame en waardevolle verwijzing naar het agrarisch verleden van het gebied.
De eerste grote ingreep in het gebied vindt plaats wanneer in 1878 de spoorlijn Leiden – Woerden wordt aangelegd. Een volgende ingreep is de aanleg van het Rijn-Schiekanaal in 1912. Dit kanaal volgt in grote lijnen de loop van de Roomburgerwetering die op zijn beurt weer resten bevatte van het kanaal van Corbulo. In de oostelijke oever van het kanaal ligt ter hoogte van park De Bult een uitstulping van het kanaal met daarin het Roomburgereiland. Dit is een rest van de zweminrichting Roomburg. Plannen om deze openwater zwemplaats om te bouwen tot een echt zwembad zijn na 1940 opgegeven. Bij de aanleg van de zwemplaats is gebruik gemaakt van een bocht van de Roomburgerwetering. Daarmee is het water tussen Roomburgereiland en de Roomburgerweg van cultuurhistorische waarde als laatste rest van de middeleeuwse wetering. De derde grote infrastructurele ingreep is de aanleg van de A4. Hoewel gepland in 1939, wordt deze rijksweg pas in 1958 geopend.
In 1966 wordt het plangebied deel van de gemeente Leiden. Toch blijft het gebied binnen de infrastructurele grenzen tot circa 1990 grotendeels onbebouwd en agrarisch in gebruik. Een uitzondering vormt de vuilstort op de plaats van het huidige park de Bult. Deze wordt tussen 1945 en 1954 als zandwinningput gegraven en vervolgens volgestort met huisvuil. In 1984 wordt op de inmiddels ontstane 'berg' een park ingericht. In 1989 wordt het bedrijventerrein Roomburg ten noorden van de spoorlijn aangelegd. Dat is het begin van de verstedelijking van het gebied.
De belangrijkste cultuurhistorische waarden in het plangebied zijn gelegen in het gebied van het archeologisch rijksmonument Matilo. Bij de inrichting van het gebied als archeologisch park zijn de cultuurhistorische waarden uitgangspunt bij het visualiseren van de Romeinse en Middeleeuwse geschiedenis. Daarmee vertegenwoordigt het park een zeer hoge cultuurhistorische waarde. Dit gebied kent een sterke bescherming als rijksmonument en als archeologisch waardevol gebied. Samen met de bestemming "Waarde-Archeologie 1" is dit gebied voldoende planologisch geborgd.
De boerderij Roomburgerweg 27-31 is als belangrijkste gebouwde rest van het agrarisch verleden van het gebied opgenomen als karakteristiek pand.
Het pand is in voorliggend bestemmingsplan aangeduid als 'karakteristiek'. In de regels is bepaald dat burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van deze bebouwing ten behoeve van het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de beeldbepalende bebouwing. Daarnaast is het verboden om de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geheel of gedeeltelijk te slopen zonder dat daarvoor een omgevingsvergunning is verleend.
De cultuurhistorische waarden van het Rijn-Schiekanaal en de daaraan gelegen bocht van de Roomburgerwetering en de voormalige zweminrichting, zijn voornamelijk gelegen in de ligging en begrenzing. Met de bestemming 'water' zijn deze waarden afdoende beschermd. Bij structurele wijzigingen worden cultuurhistorische belangen meegewogen.
Binnen het plangebied is geen sprake van een beschermd stadsgezicht.
Indien nieuwe bebouwing wordt opgericht nabij een molen, dient rekening te worden gehouden met de windvang van de molen en het zicht op de molen. Het plangebied ligt binnen de invloedssfeer van de molenbiotoop van de molen De Molenbrug. Met deze molenbiotoop wordt in dit plan rekening gehouden.
Afbeelding 4.3: Uitsnede molenbiotopenkaart van de provinciale Verordening Ruimte
Het plangebied is niet gelegen binnen de invloedssfeer van een landgoedbiotoop.
Geconcludeerd kan worden dat het bestemmingsplan op het gebied van cultuurhistorie uitvoerbaar is. Er zijn geen cultuurhistorische waarden in het gebied die de uitvoering van het bestemmingsplan in de weg staan.