Plan: | Roomburg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0546.BP00088-0301 |
Wet op de archeologische monumentenzorg
In 1992 werd in Valletta door de Ministers van Cultuur van de bij de Raad van Europa aangesloten landen het 'Europees Verdrag inzake de bescherming van het Archeologisch Erfgoed', beter bekend onder de naam 'Verdrag van Malta', ondertekend.
De wet tot goedkeuring van het verdrag is aangenomen door het Nederlands parlement en op 9 april 1998 in het Staatsblad gepubliceerd. Na enkele malen uitstel is het wetsvoorstel in april 2006 door de Tweede Kamer aangenomen en in december van dat jaar door de Eerste Kamer bekrachtigd. De Wet op de Archeologische Monumentenzorg is op 1 september 2007 in werking getreden. De nieuwe wet heeft zijn beslag gekregen via een wijziging van de Monumentenwet 1988, aanpassingen in de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en enkele andere wetten.
Met de nieuwe Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) is het accent komen te liggen op het streven naar het behoud en beheer van archeologische waarden in de bodem (in situ) en het beperken van (de noodzaak van) archeologische opgravingen. Uitgangspunt van het nieuwe beleid is tevens het principe 'de verstoorder betaalt'. Bij het voorbereiden van werkzaamheden die het bodemarchief kunnen verstoren (zoals de aanleg van een weg, een nieuwe woonwijk, een bedrijventerrein), dient onderzocht te worden of daardoor archeologische resten verstoord kunnen worden (dat kan bijvoorbeeld door booronderzoek of sleuvenonderzoek, beide na een gedegen bureauonderzoek).
Als uit het onderzoek blijkt dat er archeologische waarden aanwezig zijn en deze niet ter plaatse behouden kunnen blijven, dan dient de initiatiefnemer van het werk de kosten die gepaard gaan met het opgraven en conserveren van de plaats te dragen.
Met de introductie van de nieuwe wet zijn de kerntaken en bestuurlijke verantwoordelijkheden van gemeenten veranderd. Eén van de belangrijkste consequenties is, dat gemeenten een centrale rol is toegekend in de bescherming van archeologisch erfgoed. In de wet is bepaald, dat gemeenten door inzet van een planologisch instrumentarium het archeologisch belang dienen te waarborgen. Bescherming van het archeologisch erfgoed kan onder meer vorm krijgen door in bestemmingsplannen regels ter bescherming van bekende en te verwachten archeologische waarden op te nemen.
Het beleid van de Provincie Zuid-Holland richt zich, conform het Rijksbeleid en de WAMZ op het behouden van archeologische waarden op de plaats waar de waarden zijn aangetroffen. Bij het opstellen van een ruimtelijk plan dient onderzoek te worden gedaan naar de aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied. Het provinciale beleid aangaande archeologie staat vermeld in de Visie op Zuid-Holland.
De gemeente Leiden heeft een rijk bodemarchief. In de afgelopen decennia is bij tientallen opgravingen vastgesteld dat het onderzoek van de archeologische resten die in de bodem verborgen liggen een van de belangrijkste bronnen van kennis over de bewoningsgeschiedenis van de regio rondom Leiden vormt.
De doelstelling van het gemeentelijk archeologiebeleid is om de archeologische bronnen zo verantwoord mogelijk te beschermen. De erosie van het bodemarchief is ondanks alle inspanningen tot behoud van archeologische resten immers nog steeds erg groot. Dit betekent dat bij bouwwerkzaamheden verstoring van de diepere ondergrond uit archeologisch oogpunt zoveel mogelijk dient te worden vermeden. Waar dit niet mogelijk is, zal in de gebieden waar waardevolle, informatieve archeologische resten verloren dreigen te gaan, voorafgaand aan de geplande bodemingreep verantwoord onderzoek dienen plaats te vinden.
Om deze doelstelling te kunnen realiseren is in het bestemmingsplan een aantal regels en maatregelen opgenomen. Deze regels zijn gebaseerd op een inventarisatie en evaluatie van de omvang en kwaliteit van het archeologisch bodemarchief in en om het plangebied.
Leiden heeft negen verschillende 'waarderingsgebieden', waar verschillende regimes gelden naar aanleiding van de archeologische waarde of de archeologische verwachtingswaarde.
Voor acht waarderingsgebieden wordt in opzet dezelfde planregel gebruikt, waarin een omgevingsvergunningstelsel is opgenomen. De verschillen tussen de waarderingsgebieden zitten in de oppervlakten en diepte van bodemverstoring vanaf wanneer een "omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden" dient te worden aangevraagd. Voor 'Waarde - Archeologie 1' geldt de aanlegvergunningsplicht niet, omdat het een beschermd archeologisch rijksmonument betreft, waarop de regels van de Monumentenwet 1988 van toepassing zijn. Voor verstoring van de bodem op die locaties is een monumentenvergunning vereist.
De negen waarderingsgebieden zijn:
Waarde archeologie 1 | Archeologisch rijksmonument |
Waarde archeologie 2 | Gebied van archeologische waarde binnen de singels |
Waarde archeologie 3 | Gebied van archeologische waarde buiten de singels |
Waarde archeologie 4 | Gebieden met een hoge archeologische verwachting binnen de singels |
Waarde archeologie 5 | Gebieden met een hoge archeologische verwachting buiten de singels |
Waarde archeologie 6 | Gebieden met een middelhoge archeologische verwachting |
Waarde archeologie 7 | Gebieden met een lage archeologische verwachting |
Waarde archeologie 8 | De Romeinse Limeszone, bescherming conform de Verordening Ruimte |
Waarde archeologie 9 | AMK-terreinen, bescherming conform de Verordening Ruimte |
Tabel 4.1: De negen waarderingsgebieden
In het plangebied zijn volgens de archeologische verwachtingskaart de waarderingsgebieden 1, 3 en 5 aanwezig. Delen van het plangebied zijn op deze kaart aangeduid als gebieden waar geen archeologische resten (meer) aanwezig zijn. Ook is naar aanleiding van de wijzigingen in de provinciale Verordening Ruimte een regeling opgenomen die specifiek is gericht op de Limeszone. Aan deze gronden is de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 8' toegekend.
Afbeelding 4.1: Uitsnede gemeentelijke archeologische verwachtingswaardekaart
Het archeologische park Matilo heeft de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' gekregen. Het hier aanwezige castellumterrein is al sinds 1976 een archeologisch rijksmonument waardoor het als een bron van kennis behouden blijft. Voor werkzaamheden op het archeologisch monument is een rijksmonumentenvergunning noodzakelijk. Om die reden zijn er in het bestemmingsplan geen regels opgenomen ter bescherming van de hier aanwezige archeologische waarden. Op dit monument wordt het archeologisch park Matilo ingericht waarin het Romeinse legerkamp en haar omgeving.
Aan de noord- en oostzijde van het monument liggen naar verwachting eveneens archeologische resten in de bodem. Denk hierbij aan het kanaal van Corbulo, de oeververstevigingen en bewoning langs het kanaal en mogelijkerwijs ook een Romeins grafveld. Ook de Rijnoever is van archeologische waarde: hier kunnen kadewerken verwacht worden uit de Romeinse tijd. Vanwege deze hoge archeologische waarde kent.
Aan de westzijde van het monument bevindt zich de nieuwe woonwijk Roomburg. Voorafgaand aan de nieuwbouw zijn grote delen van het gebied archeologisch onderzocht. Hierdoor zijn alle archeologische resten gedocumenteerd, geborgen en verwijderd voordat de bouw begon. Als gevolg hiervan is de gehele woonwijk Roomburg archeologisch gezien nu leeg en rust er geen dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' op. Hetzelfde geldt voor het park De Bult. De bodem onder het park is in het verleden volledig verstoord.
Ten zuidwesten van park De Bult bevindt zich een zone die in dit bestemmingsplan bestemd is met 'Waarde - Archeologie 5' in verband met een hoge archeologische verwachting. Alhoewel uit het gebied zelf geen archeologische vondsten bekend zijn, is uit onderzoek in de omgeving bekend dat het gebied op basis van geologische en geomorfologische kenmerken in het verleden heel geschikt was voor bewoning vanaf de Ijzertijd. In de directe omgeving zijn aanwijzingen gevonden voor bewoning in deze periode.
Geconcludeerd kan worden dat er in het plangebied hoge en middelhoge archeologische verwachtingen zijn. Deze gebieden zullen door middel van het opnemen van dubbelbestemmingen in het bestemmingsplan beschermd worden. Voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in deze gebieden is een omgevingsvergunning noodzakelijk. Dit geldt echter niet voor het deel van het archeologische park Matilo, dat de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie 1' heeft gekregen. Dit betreft een archeologisch rijksmonument en voor verstoring van de bodem is een monumentenvergunning vereist.