direct naar inhoud van Artikel 10 Groen
Plan: Morskwartier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00078-0301

Artikel 10 Groen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • 1. groenvoorzieningen;
  • 2. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • 3. voorzieningen voor langzaam verkeer en verblijf;
  • 4. speelvoorzieningen;
  • 5. nutsvoorzieningen;
  • 6. in- en uitritten;
  • 7. hondenuitlaatplaatsen;
  • 8. kunstobjecten
  • 9. een speeltuin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘speeltuin’.
  • 10. een kinderboerderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij';
  • 11. natuursteenverkoop, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel - natuursteenverkoop';
  • 12. een bloemkiosk, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van detailhandel - bloemenkiosk'.
  • 13. tuin met bijbehorende erfbebouwing, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'erf' ten behoeve van het naastgelegen woonschip.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Bouwen binnen het bouwvlak

Voor het bouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. Het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd indien een aanduiding als bedoeld onder a niet is opgenomen.
  • c. De bouwhoogte van gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer bedragen dan 2 m.
  • e. In afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van een vlaggenmast niet meer bedragen dan 6 m, waarbij het aantal vlaggenmasten per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 1.
  • f. In afwijking van het bepaalde onder c gelden voor het bouwen van vrijstaande reclameborden c.q. reclamezuilen de volgende regels:
    • 1. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1,50 m.
    • 2. De breedte mag niet meer bedragen dan 0,40 m.
    • 3. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 0,50 m².
    • 4. Het aantal reclameborden c.q. reclamezuilen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 1, met dien verstande dat bij hoekpercelen aan elke perceelszijde 1 reclamebord c.q. reclamezuil is toegestaan tot een totaal van maximaal 2.
  • g. Indien de bestaande hoogten meer bedragen dan maximaal is toegestaan op grond van het bepaalde onder b tot en met d, dan betreffen de bestaande hoogten de maximale hoogten.
  • h. Indien het bestaande aantal vlaggenmasten meer bedraagt dan maximaal is toegestaan op grond van het bepaalde onder e, dan betreft het bestaande aantal vlaggenmasten het maximale aantal.
10.2.2 Bouwen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen en overkappingen mogen niet buiten het bouwvlak worden gebouwd
  • b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder a mogen gebouwen en overkappingen ten behoeve van de kinderboerderij worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘kinderboerderij’ waarbij de volgende regels gelden;
    • 1. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 2 meter;
    • 2. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
    • 3. Het gezamenlijk oppervlak van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 150 m2.
  • e. In afwijking van het bepaalde onder a zijn ter plaatse van de aanduiding ‘nutsvoorziening’ nutsvoorzieningen toegestaan waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 meter;
  • f. In afwijking van het bepaalde onder a is, ter plaatse van de aanduiding ‘erf’ tevens erfbebouwing toegestaan met een maximaal bebouwingsoppervlak van 22 m2 en een maximale bouwhoogte van 3,5 m.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de maximale bouwhoogte voor de lichtmasten, wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer bedraagt 9 meter;
  • b. de maximale bouwhoogte voor speelvoorzieningen bedraagt 6 meter.
  • c. de maximale bouwhoogte voor overige bouwwerken bedraagt 5 meter;