direct naar inhoud van 3.2 Sectoraal
Plan: Kooiplein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00068-0302

3.2 Sectoraal

3.2.1 Wonen
3.2.1.1 Provinciaal en regionaal

Beleidsvisie Wonen Leidse Regio 2002

De Beleidsvisie Wonen Leidse regio (2002) geeft een beeld van de trends en een kwantitatieve analyse van de Leidse woningmarkt. Enkele genoemde trends zijn: regionalisering van de woningmarkt, stijgende ruimtebehoefte, verschuiving van een aanbod- naar een vraagmarkt, vergrijzing, gewenste aandacht voor duurzaamheid en een grotere keuzevrijheid van woonconsumenten.

De kwantitatieve analyse leert dat er ultimo 2001 bijna 88.700 woningen waren in de Leidse regio, waarvan bijna 58% (51.280) in Leiden (bron: WBO 2002). In de beleidsvisie is geraamd dat de voorraad in de regio in de periode 2000 2010 met 12.000 woningen zou moeten groeien om in de behoefte te voorzien. In de periode 2000-2003 zijn circa 2.200 woningen gerealiseerd.

De actualisering Vinexbouwscenario van 2004 laat zien dat in dit jaar ruim 1.100 woningen zijn geprogrammeerd (inclusief Voorhout), waarvan 89 in Leiden. In de periode 2005-2010 zal dus nog veel moeten worden gebouwd om het geraamde tekort terug te brengen.

Het merendeel (62%) van de uitbreiding zal door verdichting worden gerealiseerd. In 2004 is dat aandeel nog 29%. Verder blijkt dat Leiden relatief veel sociale huurwoningen (45% tegen 37% in de totale regio) en weinig koopwoningen (43% tegen 52%) heeft. In de woonvisie zijn afspraken gemaakt om die verhouding meer in evenwicht te brengen.

De visie concludeert dat een flink deel van de woningen binnenstedelijk gerealiseerd moet worden, bijvoorbeeld door middel van herstructurering en verdichting. De visie concludeert tevens dat de verhouding tussen vraag en aanbod van de woningmarkt uit balans is. Transformatie van bestaande wijken en nieuwbouw moeten deze discrepantie verhelpen.

Dit bestemmingsplan draagt bij aan de groei van het woningaanbod in de Leidse regio. De woningen worden gerealiseerd in bestaand stedelijk gebied, hiermee wordt voldaan aan de uitgangspunten van de Regionale beleidsvisie.

3.2.1.2 Gemeentelijk

Woonvisie 2005-2015

De Woonvisie Leiden is op 11 oktober 2005 door de Raad vastgesteld en beloopt de periode van 2005 tot 2015. De Woonvisie bestaat uit een schets van de ontwikkeling van de woningmarkt in het algemeen gedurende de afgelopen decennia, een analyse van de Leidse situatie op dit moment, de visie zelf en het daarop aansluitende actieprogramma voor Leiden.

In het actieprogramma zijn zowel kwantitatieve aspecten (de regionale woningbouwafspraken, hoeveel gaan we bouwen et cetera) als kwalitatieve aspecten van de woningbouwopgave verwerkt (voor wie bouwt Leiden, houden we voldoende rekening met groeiende doelgroepen als ouderen, welk kwaliteitsniveau voor duurzaam bouwen willen we realiseren et cetera).

Leiden wil een stad zijn waar alle inwoners (binnen hun financiële mogelijkheden) vrij kunnen kiezen voor een woning met de door hen gewenste kwaliteit. Om dit te bereiken staan drie doelen centraal:

  • doorstroming bevorderen door snel te bouwen in die segmenten waar de spanning op de woningmarkt het grootst is;
  • het maken van een kwaliteitssprong zowel in de nieuwbouw als in de bestaande voorraad,
  • zorgen voor voldoende betaalbare woningen voor de huishoudens met een laag inkomen.

De taakstelling uit de regionale woonvisie Holland Rijnland 2009-2019 is het netto realiseren van 5.777 woningen in de periode 2000-2020 in Leiden. De kwalitatieve en kwantitatieve spanningen op het gebied van woningbouw zijn groot. Vanuit de Woonvisie wordt getoetst aan een aantal aspecten, namelijk aantal sociale huurwoningen, oppervlakte bij nieuwbouw, levensloopbestendigheid en woonmilieu.

Bij nieuwbouw moet voldaan worden aan de eis dat 20% van de bouw sociale huurwoningen moeten zijn. Dit vloeit voort uit de Regionale Woonvisie Holland-Rijnland 2009-2019. Een ander doel is om de kwaliteit van de woningen te vergroten. Een groot deel van de huidige woningen kent een beperkte woninggrootte. Daarom richt de kwalitatieve aandacht zich op zaken als woninggrootte (de richtlijn is minimaal 100 m2 voor zowel eengezinswoningen als appartementen) en op het maken van bergruimte.

Met de sterke groei van een belangrijke doelgroep als ouderen is het bouwen van levensloopbestendige woningen van groot belang. Levensloopbestendigheid wordt uitgedrukt in een classificatiesysteem van het RAVG (Rijnlands Revalidatie Centrum) dat met sterren werkt. Levensloopbestendige nieuwbouwprojecten dienen te voldoen aan minimaal drie sterren en levensloopbestendige projecten in de bestaande voorraad aan ten minste twee sterren. Duurzaam bouwen (pluspakket) is een ander belangrijk doel. Wat betreft de spreiding van woonservicezones is in een andere nota een aantal belangrijke uitgangspunten te vinden (Nota winkelen, wonen, zorg en welzijn).

Leiden is een stad met veel verschillende woongebieden, met een verschillende uitstraling, woonklimaat en image, ofwel met een verschillend woonmilieu. Voor grotere projecten is in de Woonvisie het gewenste toekomstige woonmilieu vastgelegd. Het bereiken van de beleidsdoelen geformuleerd in de Woonvisie is van groot belang. Medewerking van de gemeente zal steeds (mede) hieraan worden getoetst. Uitwerking van deze woonvisie is vastgelegd in prestatieafspraken met de woningcorporaties.

Het toekomstige woonmilieu van het Kooiplein is in de Woonvisie als "stads wonen" getypeerd. Dit type woonmilieu komt voor aan de rand van het centrum uitloop- en aanloopgebied. Er is sprake van veel kleine stadseconomie, het is een broedplaats voor kunst, cultuur en bedrijvigheid. De verkeersstructuur kenmerkt zich door drukke stadswegen met daartussen vrij rustige woonbuurtjes. Er is sprake van een hoge dichtheid van woningen (40 woningen/ ha), maar ook huizen met tuintjes. De huizenprijzen liggen niet heel erg hoog, het is een plek voor de echte stedeling.

De ontwikkeling van het Kooiplein past binnen de Woonvisie. Er worden in het project woningen gebouwd in een hoge dichtheid, met groene binnenruimtes. Ondanks de ligging van de woningen in een stedelijke omgeving hebben de woningen dus een rustige binnenruimte. Het woningaanbod is divers: rijwoningen, benedenbovenwoningen, appartementen en woonwerkwoningen.

3.2.2 Maatschappelijke voorzieningen
3.2.2.1 Gemeentelijk

Nota wonen, werken, welzijn

In de 'Nota wonen, zorg en welzijn' uit 2004 wordt een aantal ambities geformuleerd rond de combinatie van beleidsterreinen wonen, zorg en welzijn, te weten goed wonen, actieve participatie en eigen regie. Om aan deze ambities een invulling te geven is in 2008 de 'Nota winkelen, wonen, welzijn en zorg' geschreven. Hierin wordt een ruimtelijke invulling gegeven aan de genoemde ambities door het kiezen van zeven 'woonservicezones'. Voorzieningen voor wonen, welzijn, zorg en winkelen dienen zoveel mogelijk binnen deze woonservicezones geplaatst te worden. Bij het opstellen van bestemmingsplannen betekent dit dat locaties die een maatschappelijke functie (welzijnsvoorzieningen, zorgvoorzieningen) krijgen, liefst binnen 300 meter, maar maximaal 500 meter van de kern (= winkelcentrum) van de woonservicezone bevinden. Voor de labeling van woningbouw voor kwetsbare groepen en winkel/ horecafuncties geldt hetzelfde principe. Basis voor de keuze van de genoemde afstanden is hiervoor de afstand die een oudere of minder valide persoon te voet kan afleggen. Als woonservicezone zijn benoemd: Kooiplein e.o., Luifelbaan/ Boshuizen, Fortuinwijk/ Wagnerplein, Diamantlaan / De Robijn, Merenwijk Centrum, Stevensbloem e.o., Meerburg e.o. Het woonservicezone beleid geldt dus minder voor andere wijken dan die waarin de woonservicezones liggen: er is een aantal 'pluslocaties' die het waard zijn genoemd te worden en dus potentie hebben. In deze gebieden is een clustering van bepaalde faciliteiten aanwezig, evenwel is deze van een lager niveau dan in de woonservicezones. Waar mogelijk zal ook aandacht zijn voor de 'opplussing' van deze locaties. Voor andere dan de genoemde locaties geldt dat de gemeente een meer terughoudende rol zal aannemen, maar inspanningen van andere partijen zeker niet in de weg zal staan.

Eén van de aangewezen woonserviceszones is het Kooiplein e.o. Via dit bestemmingsplan wordt een uitbreiding van het winkelcentrum met daarbij het intensiveren van maatschappelijke functies en andere wijkfuncties én woningbouw mogelijk gemaakt. De ontwikkeling van het Kooiplein past binnen de ambitie van het ontwikkelen van een woonservicezone.

3.2.3 Bedrijven, detailhandel, horeca en dienstverlening
3.2.3.1 Provinciaal en regionaal

Regionale detailhandelsvisie (2006)

Op 20 december 2006 is de Regionale Detailhandelsvisie door het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland vastgesteld. In de Regionale detailhandelsvisie gaat het om de kwaliteit van de toekomstige voorzieningenstructuur en het ondernemersklimaat in de Rijn- en Bollenstreek. De verantwoordelijkheden van de regio komen tot uitdrukking in deze regionale detailhandelsvisie. Deze visie geeft aan welke maatregelen de regio wil nemen om bij te dragen aan een aantrekkelijk winkel- en ondernemersklimaat in de Rijn- en Bollenstreek. Dit over het brede spectrum van detailhandel: van grootschalige detailhandel tot kleine kernen.

De volgende beleidsthema's komen daarbij aan bod:

  • perifere detailhandel;
  • kleine kernen;
  • overleg/afstemming op regionaal en lokaal niveau;
  • kwaliteit winkelgebied (leisure, uniciteit);
  • stimuleren ondernemerschap;
  • flankerend beleid: bereikbaarheid.

De uitbreiding van detailhandel aan het Kooiplein is opgenomen in de Regionale detailhandelsvisie. Met deze uitbreiding wordt het bestaande winkelcentrum Kooiplein versterkt wat één van de uitgangspunten is van de regionale detailhandelsvisie.

3.2.3.2 Gemeentelijk

Detailhandelsstructuurvisie (2005)
De Detailhandelsstructuurvisie is het toetsingskader bij de actualisatie van bestemmingsplannen en ontwikkelingen en initiatieven die marktpartijen de komende jaren in de stad willen realiseren. Met deze visie is onder andere besloten tot:

  • Uitbouw van de recreatieve winkelfunctie van de binnenstad van leiden door verbetering van de ruimtelijk economische structuur, faciliteren van marktinitiatieven en optimaliseren van bereikbaarheid en parkeren.
  • Winkelvoorzieningen buiten de aangegeven structuur worden niet versterkt.
  • Vermindering van het supermarktaanbod in de binnenstad ten gunste van de distributieve mogelijkheden in de wijkcentra.

Kooiplein wordt gezien als een wijkwinkelcentrum waarin detailhandel van een wijkverzorgend karakter zich kan vestigen. Voor het Kooiplein is aangegeven dat er ruimte is voor uitbreiding van het aanbod detailhandel. De ontwikkeling in dit bestemmingsplan is in overeenstemming met de uitgangspunten van de detailhandelsstructuurvisie.