direct naar inhoud van 4.5 Water
Plan: Lammenschansdriehoek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00067-0301

4.5 Water

4.5.1 Algemeen

Europese kaderrichtlijn water (2000)

De Kaderrichtlijn Water beoogt het instrumentarium te bieden om oppervlaktewater en grondwater in zowel kwalitatief als kwantitatief opzicht te beschermen en te verbeteren. Ook het bevorderen van een duurzaam watergebruik, op basis van bescherming van de beschikbare waterbronnen en de afzwakking van de gevolgen van overstromingen en perioden van droogte vormen belangrijke doelstellingen. Om deze doelen te realiseren, reikt de richtlijn diverse instrumenten aan zoals maatregelenprogramma's, stroomgebiedbeheersplannen, monitoringverplichtingen en economische analyses van het watergebruik inclusief de kostenterugwinning van waterdiensten.

Nationaal Waterplan 2009 - 2015 (2009)

In december 2009 heeft het kabinet het Nationale Waterplan vastgesteld. Het Nationale Waterplan is het formele rijksplan voor het nationale waterbeleid. In de Waterwet is vastgelegd dat het rijk dit plan eens in de zes jaar opstelt. Het is de opvolger van de vierde Nota waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Op basis van art. 2.3 Wro heeft de Minister de bevoegdheid om ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening structuurvisies vast te stellen. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening is het Nationale Waterplan voor de ruimtelijke aspecten tevens een structuurvisie.

De Vierde Nota waterhuishouding ging uit van integraal waterbeheer en een watersysteembenadering. Dit wordt met het nationaal waterplan voortgezet. Met het waterplan wordt ingezoomd op verschillende vlakken. Voor een duurzaam waterbeleid is het belangrijk om water de ruimte te geven en waar mogelijk mee te bewegen met en gebruik te maken van natuurlijke processen, zoals nu al gebeurt bij het beleid voor de grote rivieren. Het rijk vindt het daarbij van belang dat bij alle wateropgaven en -maatregelen maximaal worden gekoppeld met andere opgaven en maatregelen. Voor een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem is het ook van belang bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met waterhuishoudkundige eisen op korte en lange termijn.

Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 (2009)

Het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 is op 11 november 2009 vastgesteld door Provinciale Staten. In het waterplan is de provinciale sturingsvisie voor de periode tot 2015 aangegeven. De provinciale rol in het waterveld spitst zich met name toe op kaderstelling en toezicht. Voor de provincie Zuid-Holland zijn vier kernopgaven geformuleerd, waar het provinciaal waterbeleid zich met name op richt. De vier kernopgaven zijn in het waterplan vervolgens verder uitgewerkt in diverse beleidsthema's. De vier kernopgaven zijn:

  • waarborgen van de waterveiligheid;
  • realiseren van mooi en schoon water;
  • ontwikkeling van een duurzame (zoet)watervoorziening;
  • realiseren van een robuust en veerkrachtig watersysteem.

Het waarborgen van de veiligheid heeft betrekking op overstromingen en wateroverlast. Uitgangspunten zijn risicobeheersing en het voorkomen van afwenteling op andere gebieden. Hiertoe zijn onder meer afspraken gemaakt over versterking van de kustbescherming en de versterking van rivierdijken.

Voor de kernopgave mooi en schoon water zijn de chemische en ecologische kwaliteit van het water van belang. Ook het behoud van een goede zwemwaterkwaliteit speelt hierbij een rol. De diversiteit en aantrekkelijkheid van het landschap in Zuid-Holland heeft veel te maken met de aanwezigheid van water.

Het ontwikkelen van een duurzame zoetwatervoorziening heeft onder meer gevolgen voor de bescherming van bestaande drinkwaterbronnen en de verdeling van het drinkwater over verschillende watergebruikers. Door droogte en/of verzilting kan een tekort ontstaan aan zoet water. De opgave is een duurzame situatie te creëren, waarin het watersysteem en de ruimtelijke functies zodanig op elkaar zijn afgestemd dat waterbeheer 'zo eenvoudig mogelijk' is.

Voor het realiseren van een robuust en veerkrachtig watersysteem ziet de provincie met name toe op goed operationeel waterbeheer door de waterschappen. Het oppervlaktewatersysteem in Zuid-Holland is een uniek systeem dat het resultaat is van eeuwenlang 'polderen' in het deltalandschap. Het systeem functioneert nog steeds, maar staat onder druk en vraagt aanpassingen en meer ruimte om ook op termijn goed te kunnen blijven functioneren. De toenemende verstedelijking heeft gevolgen voor de afvoer van water, waardoor aanpassingen van het watersysteem noodzakelijk zijn.

Waterplan Leiden (2006)

Het waterplan Leiden is opgesteld door de gemeente Leiden en het Hoogheemraadschap van Rijnland. Met het waterplan wordt beoogd om met de partners voor het waterbeheer een visie op integraal waterbeheer in Leiden uit te werken en gezamenlijk beleid te ontwikkelen. Aan de hand van de visie worden projecten gerealiseerd die zich richten op een duurzaam watersysteem voor Leiden, waarbij het beleid, de maatregelen en het beheer tussen de verschillende waterbeherende overheden zowel bestuurlijk als technisch goed op elkaar zijn afgestemd.

Waterbeheerplan 2010-2015 Hoogheemraadschap van Rijnland (2009)

Het plangebied valt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Het hoogheemraadschap is verantwoordelijk voor het beheer van de watergangen en bijbehorende kunstwerken in het plangebied. Informatie met betrekking tot het watersysteem is opgenomen in de leggers van het hoogheemraadschap. Het beleid van het hoogheemraadschap is opgenomen in het Waterbeheerplan 2010-2015 (Waterbeheerplan 4) dat is vastgesteld op 9 december 2009. Het werk van het hoogheemraadschap staat, onder het moto 'droge voeten en schoon water' in het teken van drie hoofddoelen:

  • veiligheid tegen overstromingen;
  • voldoende water;
  • gezond water, inclusief goed beheer van de afvalwaterketen.

Het hoogheemraadschap staat in de periode 2010-2015 voor grote opgaven. Het zwaartepunt ligt bij de verbetering van regionale waterkeringen, de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water en het Nationaal Bestuursakkoord Water, de renovatie van boezem- en poldergemalen en het uitvoeren van het reguliere baggerprogramma voor polders en boezems. In het waterbeheerplan is een maatregelenpakket opgenomen waarmee de strategische doelen ('veilig, voldoende, gezond') in de planperiode kunnen worden verwezenlijkt.

Handreiking Watertoets (2011)

De watertoets is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In het kader van het vooroverleg conform artikel 3.1.1 van het Bro is de waterbeheerder overlegpartner bij het opstellen van bestemmingsplannen. Om problemen met wateroverlast te voorkomen, om een goede waterkwaliteit te waarborgen en om de beleving van water voor burgers te vergroten, is het watertoetsproces in het leven geroepen. Het doel van het watertoetsproces is om in een zo vroeg mogelijk stadium rekening te houden met water in ruimtelijke plannen en besluiten. In de startovereenkomst Waterbeleid voor de 21e eeuw en in het Nationaal Bestuursakkoord Water hebben de gezamenlijke overheden bepaald dat water een sturend principe moet zijn in de ruimtelijke ordening. De watertoets is het proces waarbij de waterbeheerder (in dit geval het Hoogheemraadschap van Rijnland) en de initiatiefnemer van het ruimtelijke plan (bijvoorbeeld gemeente, projectontwikkelaar, particulier) samenwerken. Het samenwerkingsproces moet uiteindelijk leiden tot een zogenaamde 'waterparagraaf' die onderdeel uitmaakt van het uiteindelijke plan of besluit.

In de Handreiking Watertoets van het Hoogheemraadschap van Rijnland (2011) zijn richtlijnen gegeven voor het opnemen van de waterparagraaf in bestemmingsplannen. Het beleid zoals vastgelegd in de Handreiking bevat onder meer aanbevelingen/richtlijnen voor de taakverdeling tussen gemeenten en waterbeheerders, de karakterisering van watersytemen, en het water in relatie tot functies en (gewenste) ruimtelijke ontwikkelingen.

Keur en Beleidsregels van het hoogheemraadschap

De Keur is een verordening van het Hoogheemraadschap van Rijnland. In de Keur staan de geboden en verboden die betrekking hebben op waterkeringen, watergangen en grondwater. De gebodsbepalingen leggen verplichtingen op om waterstaatswerken in stand te houden en bevatten bepalingen voor het onderhoud van de waterstaatswerken. In de verbodsbepalingen is bepaald voor welke werkzaamheden een watervergunning benodigd is. Het is zonder vergunning bijvoorbeeld niet toegestaan om werkzaamheden te verrichten in, op, onder en/of boven een waterstaatswerk of binnen de beschermingszone van een waterstaatswerk. Naast de Keur hanteert het hoogheemraadschap de Beleidsregels, die het in combinatie met de Keur mogelijk maken dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder uitvoert.

De Keur bevat onder andere een verbod om zonder watervergunning meer dan 500 m2 te bebouwen en/of te verharden als daardoor neerslag versneld tot afvoer komt (artikel 3.1.4). Voor oppervlaktes groter dan 500 m2 zijn in de beleidsregels van het hoogheemraadschap de uitgangspunten voor compensatie opgenomen.

4.5.2 Bestemmingsplan Lammenschansdriehoek

In het plangebied komen diverse watergangen voor die in beheer zijn van het hoogheemraadschap. In de legger oppervlaktewater staan de verschillende peilen, worden primaire en overige watergangen beschreven en is een aantal kunstwerken opgenomen. In de legger keringen zijn de locatie en het profiel van keringen terug te vinden, inclusief beschermingszones. Daarnaast zijn watersysteemkaarten beschikbaar, waarop alle informatie is gecombineerd en ook de polders zijn aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0546.BP00067-0301_0010.jpg"

Watersysteemkaart van het plangebied (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland)

Binnen het plangebied van voorliggend bestemmingsplan zijn de Trekvliet en het Rijn-Schiekanaal aangemerkt als primaire watergangen. De overige watergangen zijn aangemerkt als 'overig polderwater' respectievelijk 'overig boezemwater'. Een aantal watergangen, waaronder de watergang tussen het Kanaalpark en de spoorlijn, ligt net buiten de grenzen van het plangebied. In afwijking van de watersysteemkaart is de watergang langs het spoor en aan de westzijde van het Kanaalpark ter plaatse van het nieuwe ROC gedempt. Het te compenseren oppervlakte wordt meegenomen in de herontwikkeling van het Lammenschanspark tot Studentencampus De Leidse Schans. In het bestemmingsplan bevindt zich één polder, de Rodenburger- en Cronesteinschepolder (west), met een peil van NAP -1,11 meter. Binnen deze polder bevinden zich 2 gemalen, één bij de Kanaalweg en één bij de Lammenschansweg. De inlaat bevindt zich ook bij de Kanaalweg. In het kader van duurzaam waterbeheer wordt onderzocht of er mogelijkheden zijn om het peil binnen het plangebied te verhogen naar boezempeil. Er bevinden zich geen waterkeringen in het plangebied.

In voorliggend bestemmingsplan zijn de belangrijkste watergangen bestemd als 'Water'. Het betreft zowel de primaire watergangen Trekvliet en Rijn-Schiekanaal als een aantal van de 'overige' watergangen: de watergang langs de Veilingkade, de watergang in de noordelijke berm van de Kanaalweg, het water op het Kanaalpark en de watergang langs de spoorlijn (voor zover die binnen de grenzen van het plangebied ligt). Daarnaast zijn binnen alle bestemmingen water en/of waterhuishoudkundige voorzieningen toegestaan. Hierdoor biedt het bestemmingsplan maximale flexibiliteit om voorzieningen voor de opvang en berging van water te realiseren.