direct naar inhoud van Artikel 11 Maatschappelijk - Onderwijs
Plan: Lammenschansdriehoek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00067-0301

Artikel 11 Maatschappelijk - Onderwijs

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Onderwijs' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. ondersteunende horeca in horecacategorie I en II;
  • c. niet-zelfstandige kantoren;
  • d. detailhandel, dienstverlening en/of horeca in horecategorie I, II en III, uitsluitend op de begane grond;
  • e. sportvoorzieningen met ondersteunende horeca in horecacategorie I en II;
  • f. zelfstandige kantoren;

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  • g. aan de onderwijsfunctie gerelateerde leerwerkplaatsen voor studenten van de onderwijsinstelling in de vorm van kantoren, bedrijven en horeca;
  • h. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  • i. (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  • j. voorzieningen voor laden en lossen;
  • k. tuinen;
  • l. verhardingen;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Bouwen binnen het bouwvlak

Voor het bouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
  • b. De goothoogte van gebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • c. De bouwhoogte van gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel van het gebouw binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 1 m
  • e. In afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van een vlaggenmast niet meer bedragen dan 6 m, waarbij het aantal vlaggenmasten per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 1.
  • f. In afwijking van het bepaalde onder c gelden voor het bouwen van vrijstaande reclameborden c.q. reclamezuilen de volgende regels:
    • 1. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1,50 m.
    • 2. De breedte mag niet meer bedragen dan 0,40 m.
    • 3. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 0,50 m².
    • 4. Het aantal reclameborden c.q. reclamezuilen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 1, met dien verstande dat bij hoekpercelen aan elke perceelszijde 1 reclamebord c.q. reclamezuil is toegestaan tot een totaal van maximaal 2.
11.2.2 Bouwen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen en overkappingen mogen niet buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel van het gebouw binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • c. De bouwhoogte van een vlaggenmast mag niet meer bedragen dan 6 m, waarbij het aantal vlaggenmasten per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 1.
  • d. Voor het bouwen van vrijstaande reclameborden c.q. reclamezuilen gelden de volgende regels:
    • 1. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1,50 m.
    • 2. De breedte mag niet meer bedragen dan 0,40 m.
    • 3. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 0,50 m².
    • 4. Het aantal reclameborden c.q. reclamezuilen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 1, met dien verstande dat bij hoekpercelen aan elke perceelszijde 1 reclamebord c.q. reclamezuil is toegestaan tot een totaal van maximaal 2.
  • e. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
11.2.3 Erkers, balkons, luifels en portalen

Voor het bouwen van erkers, balkons, luifels en portalen buiten het bouwvlak, aan een naar de weg gekeerde gevel van een gebouw binnen het bouwvlak, gelden in afwijking van het bepaalde in lid 11.2.2 de volgende bepalingen:

  • a. De diepte van een erker, balkon, luifel of portaal mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
  • b. De afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 m.
  • c. De bouwhoogte van een erker en/of portaal mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende gebouw binnen het bouwvlak plus 0,3 m, met een maximum van 4 m.
  • d. De bouwhoogte van een balustrade op een balkon mag niet meer bedragen dan 1,20 m vanaf de bovenkant vloer van het balkon.
  • e. De breedte van een erker en portaal tezamen mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel van het gebouw binnen het bouwvlak.
11.2.4 Parkeergarage

Voor het bouwen van een parkeergarage gelden in afwijking van het bepaalde in lid 11.2.1 en lid 11.2.2 de volgende bepalingen:

  • a. Een parkeergarage mag uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak en/of ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'.
  • b. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' mogen volledig worden bebouwd ten behoeve van de parkeergarage.
  • c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • e. In afwijking van het bepaalde onder a mag buiten het bouwvlak en buiten de aanduiding 'parkeergarage' een hellingbaan/inrit ten behoeve van een ondergrondse parkeergarage worden gebouwd.
11.2.5 Onderdoorgang

Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient een onderdoorgang behouden te blijven, waarbij de vrije ruimte onder de onderdoorgang niet minder mag bedragen dan 9 m.

11.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. De gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte van de functies genoemd in lid 11.1 onder d mag niet meer bedragen dan 2.600 m².
  • b. De gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte van de sportvoorzieningen en ondersteunende horeca, genoemd in lid 11.1 onder e, mag niet meer bedragen dan 2.400 m².
  • c. De gezamelijke bedrijfsvloeroppervlakte van de zelfstandige kantoren, genoemd in lid 11.1 onder f, mag niet meer bedragen dan 3.500 m2.
11.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 11.1 voor het toestaan van een perifere detailhandelsvestiging, waarbij geldt dat:

  • a. uitsluitend onderstaande detailhandel is toegestaan:
    • 1. detailhandel in zeer volumineuze goederen (auto's, motoren, caravans en landbouwwerktuigen met bijbehorende reparatie en onderhoud van deze voer- en werktuigen, keukens, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering, tenten en grove bouwmaterialen );
    • 2. tuincentra;
    • 3. bouwmarkten;
    • 4. grootschalige meubelbedrijven (inclusief in ondergeschikte mate woninginrichting en stoffering) met een bruto vloeroppervlak van minimaal 1.000 m2;
  • b. de toename aan perifere detailhandel geen onevenredig nadelige gevolgen heeft voor de verkeersafwikkeling;
  • c. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid;
  • d. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • e. bij nieuwvestiging met een bedrijfsvloeroppervlakte groter dan 1.000 m² of uitbreiding met een bedrijfsvloeroppervlakte groter dan 1.000 m² een distributieplanologisch onderzoek wordt uitgevoerd, waaruit blijkt dat er geen sprake zal zijn van een ontwrichting van de detailhandelsstructuur;
  • f. bij nieuwvestiging met een bedrijfsvloeroppervlakte groter dan 1.000 m² of uitbreiding met een bedrijfsvloeroppervlakte groter dan 1.000 m² advies wordt gevraagd aan het Regionaal Economisch Overleg.