direct naar inhoud van Regels
Plan: Dieperhout e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00047-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Dieperhout e.o. met identificatienummer NL.IMRO.0546.BP00047-0301 van de gemeente Leiden;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aan-huis-verbonden beroeps-/ bedrijfsactiviteit

een beroeps-/bedrijfsactiviteit dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door een bewoner van de op het bouwperceel gesitueerde woning, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de beroeps-/bedrijfsuitoefening een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie ter plaatse in overeenstemming is; groepspraktijken, detailhandel en horeca zijn hiervan uitgesloten;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/ of het bebouwen van deze gronden;

1.5 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.6 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, verhandelen, installeren en/of herstellen van goederen;

1.7 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.8 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.9 bouwlaag

een (doorlopend) gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;

1.10 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.11 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.12 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.13 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.14 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, en bankfilialen;

1.15 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.16 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.17 horeca

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/ of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/ of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;

de volgende categorieën worden onderscheiden:

  • I. horeca-inrichtingen voor het bedrijfsmatig verstrekken van kleine eetwaren al dan niet in combinatie met alcoholvrije drank (thee- en koffiehuizen, broodjeszaken en ijssalons);
  • II. horeca-inrichtingen voor het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend snacks en/of ter plaatse opgewarmde eetwaren, al dan niet in combinatie met alcoholvrije drank om aldaar te nuttigen (cafetaria's, snackbars, shoarmazaken);
  • III. horeca-inrichtingen voor het bedrijfsmatig verstrekken van zowel ter plaatse bereide maaltijden als alcoholhoudende of -vrije drank overwegend in combinatie met etenswaren (restaurants, eetcafés, café-restaurants, grand cafés en lunchrooms);
  • IV. horeca-inrichtingen voor het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische dranken voor gebruik ter plaatse (cafés, bars, pubs);
  • V. horeca-inrichtingen voor het gelegenheid geven tot dansen in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende of -vrije dranken en kleine etenswaren (dancings);
  • VI. horeca-inrichtingen als genoemd in categorie II, waarbij tevens gelegenheid wordt gegeven tot overnachting (hotels);
  • VII. horeca-inrichtingen die uitsluitend toegankelijk zijn voor leden van een vereniging (sociëteiten);
1.18 huishouden

één persoon dan wel twee of meer personen, die duurzaam met elkaar samenleven, dan weltwee of meer personen in wisselende samenstelling die gebruik maken van gezamenlijkevoorzieningen.

1.19 pand

de kleinste bij de totstandkoning functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.20 maatschappelijke voorzieningen

voorzieningen inzake bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd- en kinderopvang, onderwijs, sport, openbare dienstverlening en verenigingsleven;

1.21 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;

1.22 ondersteunende horeca

beperkt verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse vanuit een bedrijf of instelling, waarbij het gaat om horeca dat niet zelfstandig functioneert, maar als een ondergeschikte aanvulling en ondersteuning van de bedrijfs/instellingsfunctie dient;

1.23 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.24 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;

1.25 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.26 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.27 zorg-gerelateerde functies

voorzieningen van (para)medische aard, zoals apotheek, fysiotherapiepraktijk of tandartspraktijk of daarmee vergelijkbare voorzieningen, met kleinschalig aan deze voorzieningen gerelateerde detailhandel.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 aangrenzend

onder aangrenzend wordt verstaan de afstand tot de bedoelde bebouwing of het bedoelde terrein in een aangrenzende bestemming;

2.2 bebouwingspercentage

het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming daarvan, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming;

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.5 ondergeschikte bouwdelen

Bij toepassing van het in dit artikel bepaalde worden ondergeschikte bouwonderdelen, zijnde:

  • a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, luchtkokers, liftschachten, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken met betrekking tot de goot- en bouwhoogte, oppervlakten en bouwgrenzen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van een overstekend dak niet meer bedraagt dan 1 m;
  • b. schoorstenen, mits de overschrijding van een overstekend dak niet meer bedraagt dan 2m;
  • c. dakkapellen, met betrekking tot de goothoogte buiten beschouwing gelaten mits de breedte van de dakkapel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van het dakvlak en de onderzijde van de dakkapel op minimaal 0,50 m van de dakvoet wordt gebouwd.

2.6 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.7 peil
  • a. voor bouwwerken die in of op het water worden gebouwd: het gemiddelde waterpeil ter plaatse van het bouwwerk;
  • b. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met 2 cm;
  • c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein vermeerderd met 2 cm.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. zorg-gerelateerde functies;
  • b. wonen;
  • c. aan huis gebonden beroeps-/bedrijfsactiviteiten.


met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  • d. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Bouwen binnen het bouwvlak

Voor het bouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in afwijking van het voornoemde niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - wonen' zijn vanaf de tweede bouwlaag, gerekend vanaf maaiveld, woningen in de bouwwijze gestapeld toegestaan, met dien verstande het aantal woningen niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven.

met dien verstande dat:

  • e. een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen als bedoeld Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in het geval van een woning pas wordt verleend, indien vaststaat dat de geluidsbelasting op de gevels(s) van de woning de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder of de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting (hogere waarde) ingevolge een besluit Hogere waarde, met inachtneming van de in dit besluit Hogere waarde gestelde voorwaarde(n), niet overschrijdt.

3.2.2 Bouwen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 3m.

3.2.3 Balkons en luifels

Voor het bouwen van balkons of luifels buiten het bouwvlak, aan een gevel van een gebouw binnen het bouwvlak gelden in afwijking van het bepaalde in lid 3.2.2 de volgende bepaling

  • a. de diepte van balkons mag niet meer bedragen dan 2m;
  • b. de diepte van luifels mag niet meer bedragen dan 1,5m;
  • c. de afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 m;
  • d. de bouwhoogte van een balustrade op een balkon mag niet meer bedragen dan 1,20 m vanaf de bovenkant vloer van het balkon;

3.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. de functies zoals genoemd in lid 3.1 sub a zijn uitsluitend toegestaan op de eerste en tweede bouwlaag, gerekend vanaf maaiveld, met dien verstande dat de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte ten behoeve van deze functies niet meer mag bedragen dan 1.500m2;
  • b. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroeps-/bedrijfsactiviteiten is toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
    • 1. de omvang van de activiteiten mag in totaal niet meer bedragen dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de woning, voor zover gesitueerd binnen het bouwvlak;
    • 2. de activiteiten mogen alleen in de gebouwen (binnen en buiten het bouwvlak) worden uitgeoefend;
    • 3. het gebruik mag geen onevenredige verkeersaantrekkende werking hebben;
    • 4. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving waarbij geldt dat deze is genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten - aan-huis-verbonden beroeps-/bedrijfsactiviteiten.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.3 sub b onder 4, voor het toestaan van een aan-huis-verbonden beroeps-/bedrijfsactiviteit dat niet voorkomt in de Staat van bedrijfsactiviteiten - aan-huis-verbonden beroeps-/bedrijfsactiviteiten, mits de activiteit naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de toegelaten milieucategorie.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. voorzieningen voor langzaam verkeer en verblijf;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. in- en uitritten;
  • g. hondenuitlaatplaatsen;
  • h. kunstobjecten.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 meter.

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. onderwijsvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs';
  • b. sportvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'sport';
  • c. ondersteunende horeca in horecacategorie I, II en III, ter plaatse van de aanduiding 'sport';
  • d. schoolpleinen ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs' dan wel direct grenzend daar aan;
  • e. (ondergrondse) parkeervoorzieningen;

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  • f. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  • g. voorzieningen voor laden en lossen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Bouwen binnen het bouwvlak

Voor het bouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' is aangegeven, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen in afwijking van het voornoemde niet meer bedragen dan 2 m.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'sport' zijn sportvoorzieningen in een sportaccommodatie toegestaan met een bruto vloeroppervlakte van maximaal 2.760m2. In de sportaccommodatie mogen maximaal 4 gymzalen (tot maximaal 2 sportzalen te combineren) gerealiseerd worden.
  • d. de geluidwering van de gevels van sportaccommodatie zoals genoemd onder c. dient ten minste 35dB te bedragen.

5.2.2 Bouwen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen niet worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 m;
  • c. in afwijking van het onder a bepaalde mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeren' een parkeergarage worden opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte niet hoger mag zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' is aangegeven;
    • 2. de ontsluiting van de parkeergarage gericht dient te zijn op de Houtlaan.

5.2.3 Overbouwing

In afwijking van het bepaalde onder 5.2.2, is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing' een overbouwing toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 16m;
  • b. de vrije ruimte onder een overbouwing niet minder mag bedragen dan 2,6m.

5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijkingen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het bepaalde in 5.2.1 onder d, voor het toestaan van een andere geluidwering van de gevels van de sportaccommodatie, mits uit akoestisch onderzoek is gebleken, dat voldaan wordt aan de geluidsgrenswaarden uit het Activiteitenbesluit en ter plaatse van de scholen het equivalente geluidsniveau op de gevels van de scholen gedurende 1 minuut (Leq,1min) ten hoogste 35dB(A) voor muziekgeluid en 45 dB(A) voor stemgeluid bedraagt. In het akoestisch onderzoek dienen de onderwijsvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs' als geluidgevoelige locatie voor toetsing aan voornoemde geluidgrenswaarden te worden meegenomen.

5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Ondersteunende horeca

Ondersteunende horeca is uitsluitend toegestaan in de sportaccommodatie ter plaatse van de aanduiding 'sport', met dien verstande dat de totale oppervlakte voor ondersteunende horeca niet meer mag bedragen dan 20% van de bruto vloeroppervlakte, zulks met een maximum tot 150m2.

5.4.2 Zitplaatsen toeschouwers

Het totaal aantal zitplaatsen voor toeschouwers in de sportaccommodatie ter plaatse van de aanduiding 'sport' mag niet meer bedragen dan 70.

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer met bijbehorende voorzieningen;
  • b. (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. in- en uitritten;
  • h. hondenuitlaatplaatsen;
  • i. kunstobjecten;
  • j. straatmeubilair;
  • k. (ondergrondse) inzamelpunten voor huishoudelijke afvalstoffen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 meter.

Artikel 7 Water

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. bruggen ten behoeve van langzaam verkeer;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. kunstobjecten.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 meter.

Artikel 8 Wonen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan-huis-verbonden beroeps-/ bedrijfsactiviteiten;

met de daarbij behorende voorzieningen zoals:

  • c. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. tuinen en verhardingen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Bouwen binnen het bouwvlak

Voor het bouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. het bouwvlak mag volledig volgebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' zijn uitsluitend woningen in de bouwwijze aaneengebouwd toegestaan;
  • c. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • d. de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn;
  • e. de goothoogte van gebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • f. de bouwhoogte van gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder d mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer bedragen dan 2 m;

met dien verstande dat:

  • h. een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht pas wordt verleend indien vaststaat dat de geluidsbelasting op de gevel(s) van de woning de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder of de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting (hogere waarde) ingevolge een besluit Hogere waarde, met inachtneming van de in dit besluit Hogere waarde gestelde voorwaarde(n), niet overschrijdt.

8.2.2 Bouwen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen buiten het bouwvlak uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'erf' worden gebouwd;
  • b. gebouwen achter en aansluitend op het bouwvlak mogen het bouwvlak met niet meer dan 2,5 m overschrijden;
  • c. de gronden met de aanduiding 'erf' mogen per bouwperceel voor maximaal 50% worden bebouwd;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'erf' mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 35 m²;
  • e. de bouwhoogte van een gebouw binnen 2,5 m van een gebouw binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw binnen het bouwvlak plus 0,5 m, met een maximum van 4 m;
  • f. de bouwhoogte van een gebouw op een afstand van meer dan 2,5 m buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • g. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel van het gebouw binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

8.2.3 Erkers, balkons en luifels

Voor het bouwen van erkers, balkons of luifels buiten het bouwvlak en buiten de aanduiding 'erf', aan een naar de weg gekeerde gevel van een gebouw binnen het bouwvlak gelden in afwijking van het bepaalde in lid 8.2.2 de volgende bepalingen:

  • a. de diepte van een erker, balkon of luifel mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
  • b. de afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 m;
  • c. de bouwhoogte van een erker mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende gebouw binnen het bouwvlak plus 0,5 m;
  • d. de bouwhoogte van een balustrade op een balkon mag niet meer bedragen dan 1,20 m vanaf de bovenkant vloer van het balkon;
  • e. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel van het gebouw binnen het bouwvlak.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 8.2.1 onder d voor het bouwen van een voorgevel achter de voorgevelrooilijn, met dien verstande dat de afstand tussen de voorgevel en de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 2 m;
  • b. lid 8.2.2 onder a voor het bouwen van een gebouw op gronden zonder de aanduiding 'erf', met dien verstande dat:
    • 1. per bouwperceel niet meer dan één gebouw mag worden opgericht;
    • 2. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 4 m²;
    • 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2 m;
  • c. lid 8.2.2 onder f voor het bouwen van een dakterras op gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
    • 1. dit uitsluitend is toegestaan voor gebouwen aansluitend aan een gebouw binnen een bouwvlak;
    • 2. de bouwhoogte van een balustrade op een dakterras niet meer mag bedragen dan 1,20 m vanaf de bovenkant vloer van het dakterras.

8.4 Specifieke gebruiksregels

De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf is toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. de omvang van de activiteiten mag in totaal niet meer bedragen dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de bebouwing, voor zover gesitueerd binnen het bouwvlak;
  • b. de activiteiten mogen alleen in gebouwen (binnen en buiten het bouwvlak) wrden uitgeoefend;
  • c. het gebruik mag geen onevenredige verkeersaantrekkende werking hebben;
  • d. de activiteit dient milieughygiënisch inpasbaar te zijn, waarbij geldt dat deze is genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten - aan-huis-verbonden beroeps-/bedrijfsactiviteiten.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 8.4 onder d voor het toestaan van een aan-huis-verbonden beroeps-/bedrijfsactiviteit dat niet voorkomt in de Staat van bedrijfsactiviteiten - aan-huis-verbonden beroeps-/ bedrijfsactiviteiten, mits de activiteit naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de toegelaten milieucategorie.

Artikel 9 Wonen - Uit te werken

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan-huis-verbonden beroeps-/ bedrijfsactiviteiten;

met de daarbij behorende voorzieningen zoals:

  • c. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. tuinen en verhardingen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen.

9.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken, overeenkomstig artikel 3.6. lid 1. sub b van de Wet ruimtelijke ordening, de in 9.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 80;
  • b. de woningen mogen gerealiseerd worden in de typen vrijstaand, twee-aan-een, aaneengebouwd en gestapeld;
  • c. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 60%;
  • d. de hoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding maximum bouwhoogte is aangegeven;
  • e. de geluidbelasting op de gevel(s) van de woningen mag niet hoger zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
  • f. de stedenbouwkundige structuur dient aan te sluiten bij het Beeldkwaliteitplan Houtkwartier Leiden, vastgesteld 11 oktober 2012.

9.3 Bouwregels

Op deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd in overeenstemming met een in werking getreden uitwerkingsplan en met inachtneming van de in dat plan opgenomen regels.

9.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 9.3, indien de op te richten bebouwing in overeenstemming zal zijn met een reeds vastgesteld uitwerkingsplan of een daarvoor ter inzage gelegd ontwerp.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene bouwregels

11.1 Ondergronds bouwen

Voor ondergronds bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Op plaatsen waar bovengronds bebouwing is toegestaan, mag ondergronds worden gebouwd, met dien verstande dat de maximale maten zoals genoemd in de bestemmingen in hoofdstuk 2 van toepassing blijven. Daar waar bovengronds geen gebouwen aanwezig zijn, dient de oppervlakte van het ondergrondse bouwwerk met bijbehorende toegang(en) te worden meegerekend in de maximaal toegestane oppervlakte aan gebouwen.
  • b. Direct aansluitend aan een ondergronds bouwwerk mogen toegangen tot ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.

Artikel 12 Algemene aanduidingsregels

12.1 Vrijwaringszone -Molenbiotoop
12.1.1 Algemeen

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - Molenbiotoop' gelden met betrekking tot de bouw van bouwwerken de volgende voorwaarden:

  • a. binnen een straal van 100 meter, gerekend vanuit het middelpunt van de molen, mag geen nieuwe bebouwing worden opgericht of beplanting aanwezig zijn, hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • b. binnen een straal van 100 tot 400 meter, gerekend vanaf het middelpunt van de molen, mag de maximale hoogte van bebouwing en beplanting niet hoger zijn dan 1/30ste van de afstand tussen bouwwerk en beplanting en het middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek (1 op 30 regel).

12.1.2 Uitzondering voor situaties met bestaande beperkingen

In afwijking van het bepaalde in artikel 12.1.1 onder b is het oprichten van nieuwe bebouwing mogelijk als:

  • a. er sprake is van een situatie waarin vrije windvang en het zicht op de molen al beperkt zijn door bebouwing, zolang de vrije windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt, óf:
  • b. zeker is gesteld dat de belemmering van de windvang en het zicht op de molen door maatregelen elders in de molenbeschermingszone worden gecompenseerd.

12.1.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - molenbiotoop' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • 1. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur, voor zover het geen bouwwerken betreft;
  • 2. het ophogen van gronden;
  • 3. het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande begroeiing.

12.1.4 Uitzonderingen

Het in artikel 12.1.3 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

12.1.5 Toelaatbaarheid

De in artikel 12.1.3 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, het huidige en/of het toekomstige functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en/of waarde van de molen als landschapsbepalend element, niet onevenredig in gevaar wordt of kan worden gebracht.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan afwijken:

  • a. van de in deze regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. van deze regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. van deze regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m3 mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  • d. van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,25 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw.

Artikel 14 Algemene procedureregels

14.1 Procedureregels afwijkingsbevoegdheid

Bij toepassing van een afwijkingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure zoals omschreven in artikelen 3.8 en 3.9 van de Wabo van toepassing.

14.2 Procedureregels uitwerkingsplicht

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan is, met inachtneming van artikel 3.6 Wro, de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb van toepassing.

Artikel 15 Overige regels

15.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
  • b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  • c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  • e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, en
  • f. de ruimte tussen bouwwerken.

15.2 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerp van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht

16.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een door het bevoegd gezag afgegeven vergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
      • gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
      • na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de vergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

16.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 17 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Dieperhout e.o.'.