Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Delftse Jaagpad
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0546.BP00046-0302

Artikel 12 Wonen

12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. aan-huis-verbonden beroeps-/bedrijfsactiviteiten.
met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:
  1. (ondergrondse) parkeervoorzieningen incl. een hellingbaan/inrit ten behoeve van een ondergrondse parkeergarage;
  2. tuinen en verhardingen;
  3. nutsvoorzieningen;
  4. waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Bouwen binnen het bouwvlak
Voor het bouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:
  1. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
  2. De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn.
  3. De bouwhoogte van gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  4. In afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer bedragen dan 2 m.
  5. Indien de bestaande hoogten meer bedragen dan maximaal is toegestaan op grond van het bepaalde onder c en d, dan bedragen de bestaande hoogten de maximale hoogten.
12.2.2 Bouwen buiten het bouwvlak
Voor het bouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:
  1. Gebouwen en overkappingen mogen buiten het bouwvlak uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘erf’ worden gebouwd.
  2. Gebouwen achter en aansluitend op het bouwvlak mogen het bouwvlak met niet meer dan 2,5 m overschrijden.
  3. De gronden met de aanduiding ‘erf’mogen per bouwperceel voor maximaal 50% worden bebouwd.
  4. De bouwhoogte van een gebouw binnen 2,5 m van een gebouw binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw binnen het bouwvlak plus 0,3 m, met een maximum van 4 m.
  5. De bouwhoogte van een gebouw op een afstand van meer dan 2,5 m buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 3 m.
  6. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel van het gebouw binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 1 m.
  7. De bouwhoogte van een vlaggenmast mag niet meer bedragen dan 6 m, waarbij het aantal vlaggenmasten per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 1.
  8. Vrijstaande reclameborden c.q. reclamezuilen mogen worden gebouwd, met dien verstande dat:
    1. deze uitsluitend zijn toegestaan ten behoeve van aan-huis-verbonden beroeps-/bedrijfsactiviteiten;
    2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,50 m;
    3. de breedte niet meer mag bedragen dan 0,40 m;
    4. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 0,50 m²;
    5. het aantal reclameborden c.q. reclamezuilen per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 1.
  9. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
  10. Vóór de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw zijn trappen naar een verhoogde voordeur toegestaan.
12.2.3 Erkers, balkons, luifels en portalen
Voor het bouwen van erkers, balkons, luifels en portalen buiten het bouwvlak en buiten de aanduiding 'erf', aan een naar de weg gekeerde gevel van een gebouw binnen het bouwvlak, gelden in afwijking van het bepaalde artikel 12 lid 2.2 de volgende bepalingen:
  1. De diepte van een erker, balkon, luifel of portaal mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
  2. De afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 m.
  3. De bouwhoogte van een balustrade op een balkon mag niet meer bedragen dan 1,20 m vanaf de bovenkant vloer van het balkon.
  4. De breedte van een portaal mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel van het gebouw binnen het bouwvlak.
12.2.4 Dakterrassen
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – dakterras’ is een dakterras toegestaan, waarbij in afwijking van het bepaalde in artikel 12 lid 2.1  de volgende bepaling geldt:
  1. De bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
12.2.5 Uitbouw
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – 1 is een uitbouw op een dakterras toegestaan, waarbij in afwijking van het bepaalde in artikel 12 lid 2.1  de volgende bepaling geldt:
  1. De bouwhoogte van een uitbouw mag niet meer bedragen dan de hoogte van de bovenkant van de vloer van de derde bouwlaag van het gebouw binnen het bouwvlak plus 0,3 m..
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Afwijkingen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:
  1. artikel 12 lid 2.2 voor het bouwen van een dakterras op gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
    1. dit uitsluitend is toegestaan voor gebouwen aansluitend aan een gebouw binnen een bouwvlak;
    2. de bouwhoogte van een balustrade op een dakterras niet meer mag bedragen dan 1,20 m vanaf de bovenkant vloer van het dakterras.
12.3.2 Algemene criteria afwijkingen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen, mits:
  1. dit aanvaardbaar is binnen de stedenbouwkundige structuur en karakteristiek van de omgeving;
  2. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
12.4 Specifieke gebruiksregels
  1. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak voor bewoning.
  2. De uitoefening van aan-huis-verbonden beroeps-/bedrijfsactiviteiten is toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
    1. De omvang van de activiteiten mag in totaal niet meer bedragen dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de bebouwing, voor zover gesitueerd binnen het bouwvlak.
    2. De activiteiten mogen alleen in de gebouwen (binnen en buiten het bouwvlak) worden uitgeoefend.
    3. Het gebruik mag geen onevenredige verkeersaantrekkende werking hebben.
    4. De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving waarbij geldt dat deze is genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten - aan-huis-verbonden beroeps-/bedrijfsactiviteiten.
12.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 12 lid 4 sub b onder 4  voor het toestaan van een aan-huis-verbonden beroeps-/bedrijfsactiviteit dat niet voorkomt in de Staat van bedrijfsactiviteiten - aan-huis-verbonden beroeps-/bedrijfsactiviteiten, mits de activiteit naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de toegelaten milieucategorie.