direct naar inhoud van 4.1 Ruimtelijk
Plan: Leiden Schuttersveld e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00003-0301

4.1 Ruimtelijk

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

Op 12 februari 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. In de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren en op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. In deze Structuurvisie laat het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat (burgers en bedrijven) en laat het meer over aan gemeenten en provincies. Dit betekent minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving.

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's, onder andere de Nota Ruimte, Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak, de structuurvisie voor de Snelwegomgeving, de agenda Landschap, de agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta.

Het Rijk stelt heldere ambities voor Nederland in 2040, die inspelen op de (inter)nationale ontwikkelingen die de ruimtelijke en mobiliteitsopgevan bepalen richting 2040. Het Rijk zet het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland.

Het Rijk formuleert in de Structuurvisie drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

De drie hoofddoelen van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid kennen nationale opgaven die regionaal neerslaan. Voor alle nationale opgaven worden rijksinstrumenten ingezet, waarbij financiering slechts één van de instrumenten is. Ook decentrale overheden en marktpartijen dragen bij aan de realisatie van nationale opgaven. De stad Leiden behoort tot het gebied Zuidvleugel/ Zuid-Holland.

In de Zuidvleugel ligt een grote woningbouwopgave. Tot 2040 moeten er in dit gebied nog ongeveer 280.000 woningen worden bijgebouwd en ongeveer 220.000 woningen worden vervangen. In het gebied rond Leiden zal 10% van de uitbreidingsopgave gerealiseerd moeten worden.

Leiden behoort met het Bio Science Park tot één van de economische pijlers in de Zuidvleugel. Een goede onderlinge verbinding met de andere economische pijlers in het gebied (Rotterdam, Den Haag en de Greenports) en goede achterlandverbindingen is nodig om het vestigingsklimaat in de Zuidvleugel te versterken.

De economische kracht van de Zuidvleugel kan worden vergroot als de steden Rotterdam en Den Haag meer als metropoolregio zouden functioneren. Door verschillende steden beter te verknopen en de economisch belangrijke gebieden beter te ontsluiten inclusief (internationale) achterlandverbindingen wordt de ruimtelijk-economische structuur van de regio versterkt.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) geeft richtlijnen voor de inhoud van bestemmingsplannen voor zover het gaat om ruimtelijke ontwikkelingen van nationaal belang. Deze vorm van normstelling sluit aan op de vroegere pkb's met concrete beleidsbeslissingen en beslissingen van wezenlijk belang die ook van betekenis waren voor de lagere overheden. Het besluit is op 30 december 2011 in werking getreden.

Het kabinet heeft een ontwerp-Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte opgesteld (SVIR) waarin een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau wordt gegeven. Deze SVIR zal een aantal rijksbeleidsnota's vervangen. In het SVIR wordt bepaald welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Barro bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken.

De normering uit het Barro werkt zoveel mogelijk direct door op het niveau van de lokale besluitvorming. Bij besluitvorming over bestemmingsplannen moeten de regels worden gerespecteerd. Het merendeel van de regels legt beperkingen op, daarin is een gradatie te onderkennen. Deze zijn geformuleerd als een 'ja-mits', een 'ja, voor zover', een 'nee-tenzij', een 'nee-als' of een stringente 'nee' bepaling.

Provinciaal en regionaal

Provinciale Structuurvisie Zuid-Holland, Visie op Zuid-Holland (2010) 

Op 2 juli 2010 hebben Provinciale Staten de Provinciale Structuurvisie, de Verordening Ruimte en de Uitvoeringsagenda vastgesteld. De Structuurvisie vervangt de vier streekplannen en de Nota Regels voor Ruimte van de provincie Zuid-Holland en bevat de ambities van provinciaal belang voor de periode tot 2020 met een doorkijk naar 2040.

De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke peilers. Gestreefd wordt naar een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Kenmerkende kwaliteiten zijn een goede bereikbaarheid en een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur.

In de structuurvisie wordt aangegeven welke zaken de provincie Zuid-Holland van provinciaal belang vindt. De basis daarvoor ligt in de integrale hoofdopgaven die zijn benoemd in de provinciale structuurvisie. Die vijf integrale hoofdopgaven en de bijbehorende provinciale belangen betreffen:

  • 1. Concurrerend en aantrekkelijk internationaal profiel.
  • 2. Duurzame en klimaatbestendige Deltaprovincie.
  • 3. Divers en samenhangend stedelijk netwerk 2020.
  • 4. Vitaal, divers en aantrekkelijk landschap.
  • 5. Stad en land verbonden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0546.BP00003-0301_0013.jpg"

Uitsnede van de plankaart van de Provinciale Structuurvisie Zuid-Holland met aanduiding van het plangebied.

Op de plankaart van de Provinciale Structuurvisie is het plangebied van dit bestemmingsplan bestemd als “stedelijk gebied met hoogwaardig openbaar vervoer”. De stedelijke gebieden met hoogwaardig openbaar vervoer zijn de gebieden die binnen de invloedsfeer liggen van het Zuidvleugelnet (openbaar vervoer). De verstedelijkingsopgave richt zich vooral op het bestaand bebouwd gebied. Hier staat gedifferentieerd ruimtegebruik centraal. Dit maakt het stedelijk gebied aantrekkelijk voor mensen om te wonen en voor bedrijven om zich te vestigen. Dit betekent een verdergaande concentratie en intensivering van stedelijke functies in de stedelijke centra en rond haltes van het Zuidvleugelnet.

Het voorliggende conserverende bestemmingsplan is niet van invloed op de hiervoor genoemde functies van het gebied. Dit bestemmingsplan is dan ook in overeenstemming met de provinciale structuurvisie.

Verordening Ruimte Provincie Zuid-Holland

Om het provinciaal ruimtelijk beleid uit te voeren heeft de provincie verschillende instrumenten, waarvan de verordening er één is. De 'Verordening Ruimte Provincie Zuid-Holland' stelt regels aan gemeentelijke bestemmingsplannen. Niet alle onderwerpen zijn geschikt voor opname in een verordening. In het algemeen lenen vooral onderwerpen met heldere criteria en weinig gemeentelijke beleidsvrijheid zich voor een regeling in een provinciale verordening. Daarnaast is het ontwerp Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) van het Rijk van belang. Hierin zijn regels opgenomen waaraan provinciale verordeningen moeten voldoen. In de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland, op 2 juli 2010 door Provinciale Staten vastgesteld, zijn de provinciale belangen uit de structuurvisie verder uitgewerkt in regels. Aan deze regels moeten ruimtelijke plannen van de gemeenten voldoen. Enkele onderwerpen in de verordening van de provincie Zuid-Holland vloeien rechtstreeks voort uit de AMvB Ruimte, zoals regels over de Ecologische Hoofdstructuur en de Nationale Landschappen. Vanuit de Verordening Ruimte zijn er geen belemmeringen of aandachtspunten voor het bestemmingsplan Leiden Schuttersveld.

Regionale Structuurvisie Holland Rijnland (2009)

De gemeente Leiden maakt deel uit van de regio Holland-Rijnland. De Regionale Structuurvisie Holland-Rijnland is een beleidsdocument opgesteld door het samenwerkingsorgaan Holland-Rijnland. Op een lager ruimtelijk schaalniveau dan de Provinciale Structuurvisie schetst de Regionale Structuurvisie een beeld van gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied dat zich uitstrekt tussen de gemeenten Noordwijk, Nieuwkoop, Rijnwoude en Voorschoten, waarin Leiden het stedelijke middelpunt is.

Op 24 juni 2009 is de definitieve versie van de Regionale Structuurvisie door het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland vastgesteld. De Wet ruimtelijke ordening (Wro) is per 1 juli 2008 van kracht en verplicht gemeenten, provincies en het Rijk een structuurvisie vast te stellen voor hun grondgebied. Regio's zijn echter niet verplicht om een structuurvisie op te stellen, maar mogen dat wel. Dit houdt in dat de Regionale Structuurvisie van Holland Rijnland geen wettelijk karakter heeft. Daarentegen is het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland bevoegd om deze structuurvisie vast te stellen en verbindt het de deelnemende gemeenten daarmee om afspraken uit dit document uit te voeren. Als gemeenten van deze afspraken willen afwijken, dan moeten zij op regionaal niveau een oplossing vinden.

Het voornaamste doel van het beleid in de Regionale Structuurvisie is een juiste balans te stellen tussen het behoud van het unieke karakter van de regio, met haar bollenlandschap en historische kernen en steden, en wenselijke toekomstige ontwikkelingen, zoals de komst van de Rijnlandroute en RijnGouweLijn.

Met de Regionale Structuurvisie kiezen de Holland Rijnland-gemeenten koers voor de ruimtelijke inrichting van de gelijknamige regio. In de visie zijn een aantal keuzes gemaakt die de samenhang tussen de grote deelgebieden van de regio verbeteren: bollenstreek, kustzone, stedelijk gebied en Veenweide en Plassen.

Het voorliggende plan voorziet in het behoud van de stedelijke functie die Leiden vervult en heeft zodoende geen negatieve invloed op het unieke karakter van de regio.

Knopen Leggen (2002)

Het rapport Knopen Leggen bevat de beleidsinzet van de sectoren Ruimtelijke Ordening, Verkeer en Vervoer, Economie en Milieu. De betrokkenheid van deze vier beleidsvelden komt voort uit de overtuiging dat doelen van deze vier sectoren met één ruimtelijk concept ('knopen') worden gediend:

De zuidvleugel van de Randstad waar ook Leiden toe behoord wordt ontwikkeld tot een goed functionerend netwerk. Intensief ruimtegebruik, functiemenging en differentiatie worden bevorderd. Hierbij wordt nadrukkelijk gelet op bestaande en potentiele vervoersknopen.Het gebruik van het openbaar vervoer wordt hierbij gestimuleerd.

Cruciaal voor een goed functionerende netwerkstad is de juiste match tussen infrastructuur en verstedelijking. Dat betekent dat voor de knopen een evenwicht tussen vervoerswaarde en functiewaarde gewenst is. In het rapport zijn knopen beschreven naar schaalniveau, gewenste vervoers- en functiewaarde, gewenste hoofdfuncties en thema.

Leiden Centraal is vanwege de intercitystatus geclassificeerd als een bovenregionale knoop, met een concentratie van publieke en economische functies.

Leiden Centraal ligt buiten het plangebied, desondanks is deze bovenregionale knoop van invloed op het plangebied. In het plan zijn veel kantoren gevestigd, die profiteren van de nabijheid van de knoop. In het plangebied is reeds sprake van een intensief en gemengd ruimtegebruik. In het plan wordt dit ruimtegebruik geconserveerd.

Structuurvisie Leidse Regio (1992)

De Structuurvisie Leidse regio is in 1992 vastgesteld door de Stuurgroep Leidse Regio en schetst een beeld van de wenselijke ruimtelijke ontwikkelingen tot 2015.

Hoofdlijnen zijn een betere ruimtelijke afstemming van stedelijke functies en daardoor een goed evenwicht tussen nabijheid en bereikbaarheid, de verbetering van de kwaliteit van het openbaar vervoer en fietspadennet, en versterking van een samenhangende groenstructuur.

In het plangebied zijn de stedelijke functies goed op elkaar afgestemd. Door het zeer intensieve ruimtegebruik is er slechts beperkt groen aanwezig. Het wegennet wordt gedeeld door auto's en fietsers.


Gemeentelijk

Structuurvisie 2009-2025 (2009)

Op 17 december 2009 heeft de Gemeenteraad de Structuurvisie 2009-2025 vastgesteld. De Structuurvisie bouwt voort op het Structuurplan Boomgaard van Kennis en de in 2004 vastgestelde Ontwikkelingsvisie: Leiden stad van ontdekkingen. De Structuurvisie is hiervan de ruimtelijke vertaling. Daarnaast is bij het opstellen van de Leidse Structuurvisie gebruik gemaakt van de Regionale Structuurvisie van Holland Rijnland. De prioriteiten die in de Regionale Structuurvisie voor Leiden zijn benoemd, vormen het uitgangspunt van de Leidse Structuurvisie.

De Structuurvisie gaat uit van het bestaande beleid. Het is niet de bedoeling om oude discussies over te doen of nieuwe te starten. De uitgangspunten van Structuurvisie zijn de Ontwikkelingsvisie, het resultaat van de stadsgesprekken in 2004, en de Regionale Structuurvisie die het resultaat is van het regionale overleg over ruimtelijke prioriteiten voor de regio. Daarnaast zijn gesprekken gestart met partijen en partners in de stad om hun ruimtelijke ambities en verwachtingen voor de komende 15 jaar te inventariseren.

Dat heeft geleid tot een Structuurvisie met de volgende ambities:

  • de historische binnenstad wordt beter op de kaart gezet;
  • het Bio Science Park en de kenniseconomie worden verder ontwikkeld;
  • de bereikbaarheid wordt verbeterd;
  • de groene en blauwe structuren in en rondom de stad worden versterkt en verbonden;
  • de kansen die zich in het Stationsgebied, Transvaal/Vondellaan en op De Waard aanbieden worden benut om met wonen en werken een bijdrage te leveren aan de versterking van de kennisstad.

In de Structuurvisie wordt weinig specifieke aandacht besteed aan het plangebied. Wel komt naar voren dat een intensivering van de kantoorstrip aan de Plesmanlaan en de Schipholweg een uitgangspunt is. In lijn met dit uitgangspunt is de bouw van een kantoorcomplex ten behoeve van Achmea reeds voltooid.

De Structuurvisie 2009-2025 bevat een aantal lichtgrijze gebieden. Voor deze gebieden is in de Structuurvisie het beleid geintegreerd zoals het is opgenomen in de Boomgaard van Kennis. Dit beleid is met de Structuurvisie opnieuw vastgesteld.

Structuurplan Leiden, Boomgaard van kennis (1995)

Het Structuurplan van Leiden 'Boomgaard van kennis' is vastgesteld in 1995, en beschrijft in hoofdlijnen de meest gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Leiden. Het is bedoeld als een sturingskader voor op te stellen bestemmingsplannen. De drie pijlers zijn de versterking van de kennisintensieve werkgelegenheid, het gebruik van de monumentale binnenstad, en het bieden van gevarieerde woonmilieus. Ook hier is geconstateerd dat in het stedelijk gebied van Leiden nagenoeg geen ruimte meer is voor geschikte bouwlocaties. Bij het (voornamelijk) binnenstedelijk realiseren van (woning)bouwopgaven wordt dus gestreefd naar doelmatig ruimtegebruik en een verbetering van de stedenbouwkundige vervlechting en ruimtelijke kwaliteit.

In het structuurplan wordt in het bijzonder aandacht geschonken aan de functie van het Stationsplein en de Schipholweg als onderdeel van de stedelijke boulevard Plesmanlaan, Stationsplein, Schipholweg, Willem de Zwijgerlaan. Een hoge ruimtelijke kwaliteit, die tegenwicht biedt aan de drukke verkeersfunctie, met de voorkant van de gebouwen gericht op de weg is daarbij vereist ten behoeve van de verbetering van het stedelijk verblijfsklimaat en vermindering van de barrièrewerking. Werkgelegenheidsfuncties maar ook woonfuncties als de geluidssituatie dat toelaat, zijn daarlangs in de eerste plaats gewenst.

In het structuurplan wordt een verbetering van de openbare ruimte voorgestaan, waarbij de centrale as Stationsplein, Stationsweg, Steenstraat, Beestenmarkt, Breestraat/ Haarlemmerstraat voorrang moet hebben. Voorts wordt de versterking van de groene singelrand rondom de aan de overzijde gelegen binnenstad voorgestaan.

Bij de inbreidingslocaties heeft het de voorkeur de stedenbouwkundige kwaliteit te versterken, bijvoorbeeld door duurdere woningen toe te voegen in wijken met relatief veel sociale huurwoningen. Dit komt het woonmilieu ten goede en draagt bij aan meer variëteit in woningtypes. Aandachtspunten zijn verder de dalende woningbezetting, de toenemende vergrijzing en het op peil houden van wooneenheden voor studenten. Door een toename aan leefstijlen en verscheidenheid in de samenleving dient Leiden te voorzien in voldoende gevarieerde woonmilieus.

Leiden, Stad van ontdekkingen: profiel 2030 (2005)

In 2004 is een gemeentelijke ontwikkelingsvisie verschenen waarin een toekomstbeeld wordt geschetst van de stad Leiden. De kwaliteiten van de stad worden benoemd, evenals de kansen en de bedreigingen. De historie, de ligging en de levendigheid zijn duidelijke kwaliteiten. Daarnaast valt op dat de Leidse bevolking jong is en een goed opleidingsniveau heeft. Anderzijds is de stad nagenoeg volgebouwd; is er spanning op de woningmarkt en de ruimte voor wonen, werken en recreatie is beperkt. In navolging van deze nota wordt het structuurplan Boomgaard van Kennis geactualiseerd.