direct naar inhoud van Artikel 10 Kantoor
Plan: Leiden Noordwest
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00002-0301

Artikel 10 Kantoor

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. beeldbepalend pand, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - beeldbepalend pand';
  • c. met de daarbij behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, (ondergrondse) parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden opgericht;
  • b. de goothoote mag niet hoger zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte mag niet hoger zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van luifels en lichtmasten waarvan de hoogte respectievelijk ten hoogste 6 en 8 meter mag bedragen.
10.2.3 Beeldbepalende panden
  • a. Bouwwerken, welke op de verbeelding zijn voorzien van een aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - beeldbepalend pand', mogen slechts gedeeltelijk worden vernieuwd en/of veranderd, mits:
    • 1. het uitwendig karakter van het bouwwerk niet wordt veranderd voor wat betreft de hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen, de dakvorm, de nokrichting en de dakhelling alsmede de gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers;
    • 2. voor het overige voldaan wordt aan het bepaalde in de bouwregels.
10.3 Nadere eisen
10.3.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, het aantal en de situering van parkeerplaatsen en de inrichting van een perceel, indien dit noodzakelijk is ten behoeve van de bezonningssituatie, (bestaande) boombeplanting, de ligging van leidingen en dergelijke, dan wel indien dit uit ee n oogpunt van stedenbouwkundige of ruimtelijk/functionele kwaliteit wenselijk is.

10.3.2 Beeldbepalend pand

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en maatvoering van bouwwerken indien en voor zover dat noodzakelijk is om de beeldbepalende en karakteristieke waarden van een op hetzelfde bouwterrein gelegen en op de verbeelding van een aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - beeldbepalend pand' voorzien bouwwerk te beschermen.

10.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 10.2 mits:

  • a. de karakteristieke waarden van het bouwwerk niet in onevenredige mate worden aangetast;
  • b. bij verandering of complete vernieuwing van het beeldbepalend pand met het desbetreffende beeldbepalende pand identieke en/of gelijkwaardige beeldbepalende en karakteristieke waarden worden teruggebracht;
  • c. vooraf een advies is gevraagd aan de welstands- en monumentencommissie.