direct naar inhoud van 5.2 Ruimtelijke structuur
Plan: Transvaal
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00001-0301

5.2 Ruimtelijke structuur

De Transvaalbuurt is een geleidelijke gegroeide arbeidersbuurt aan weerszijden van de Morsweg. In een later stadium is de buurt projectmatig uitgebreid achter het bebouwingslint. De woongebieden worden ontsloten op de Morsweg door op de Morsweg gerichte korte woonstraten die doorlopen tot het spoortalud. In het noordelijk deel, achter het lint, ligt een gesloten hofverkaveling met smalle verharde straatprofielen. In het zuiden van het plangebied is een bedrijventerrein gesitueerd. Hier is de oorspronkelijke bebouwing aan de Rijnoever geheel verdwenen. In stedenbouwkundig opzicht wijkt de structuur af van het kleinschalige karakter van de woonbuurt. Voor de ruimtelijke beschrijving is het plangebied onderverdeeld in vier deelgebieden, te weten; het bebouwingslint, de hofstructuur, de doodlopende dwarslinten en het bedrijventerrein.

afbeelding "i_NL.IMRO.0546.BP00001-0301_0006.jpg"

Bebouwingslint - Morsweg

De bebouwing aan de Morsweg vormt het historische bebouwingslint binnen Transvaal. De Morsweg gaat in noordelijk richting over in de Morssingel. Ter hoogte van de Rijnoever buigt de doorgaande route af in zuidelijke richting. Ten zuidwesten hiervan heeft de Morsweg geen doorgaand karakter meer. Er is dan ook een duidelijk onderscheid in het wegprofiel, tussen het noordelijke en het zuidelijk deel van de Morsweg.

De bebouwing aan de Morsweg is divers en dateert uit verschillende perioden. In de loop der jaren heeft op verschillende plekken in het bebouwingslint inbreiding plaatsgevonden. De gevarieerde bebouwing is geschakeld en bestaat hoofdzakelijk uit twee à drie bouwlagen met een kap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0546.BP00001-0301_0007.jpg"

Enkele hoogteaccenten zijn aanwezig. Er bestaat een variatie aan kapvormen waarbij zadeldaken met topgevels en dwarskappen het meest voorkomen. De bebouwing is individueel duidelijk afleesbaar, waardoor de straatwanden een visuele geleding kennen. De individualiteit van de woningen geeft veel vrijheid ten aanzien van de toepassing van dakopbouwen, mits ze ondergeschikt zijn aan het totale bouwvolume. Dit karakter maakt dat nieuwere bebouwing zich eenvoudig voegt in de stedenbouwkundige structuur. Ook functies, anders dan wonen, komen verspreid in het gebied voor. De bijbehorende bebouwing past ook, mede door de grote variatie, in de stedenbouwkundige structuur.

Een duidelijke grens van het deelgebied wordt gevormd door de Rijn. De woningen aan de Morsweg zijn veelal met de achtertuinen gesitueerd naar de Rijn en beschikken over zeer diep achtertuinen. De woningen aan de Van der Tasstraat zijn een uitzondering binnen deze structuur. Daar waar de Morssingel overgaat in de Morsweg staat de Van der Tasstraat haaks op de weg. De aangrenzende woningen zijn georiënteerd op deze steeg en hebben een duidelijk relatie met de Rijn. Ook de naastgelegen molen, op de andere oever van de Rijn, is duidelijk zichtbaar vanuit het plangebied. De woningen bestaan uit één bouwlaag met een kap parallel aan deze steeg. De steeg is bereikbaar via een onderdoorgang. Het steegje heeft een intiem karakter en is alleen toegankelijk voor langzaam verkeer.

Op een tweetal locaties zijn bovendien roeiverenigingen gesitueerd. De bijbehorende gebouwen zijn georiënteerd op de Rijn. Op deze locaties grenst de achterzijde van de bebouwing aan de woningen aan de Morsweg.

In het zuiden van de Morsweg is een bredere ruimte aanwezig tussen de Morsweg en de Rijn. Aan de Morskade is een extra bebouwingslijn toegevoegd tussen het bebouwingslint en de Rijn. De bebouwing bestaat uit twee bouwlagen met een kapconstructie. Opvallend is de grote mate aan uitbouwen aan de voorzijde van de woningen. Ook de aanwezige zonneschermen bepalen in belangrijke mate het beeld van deze weg. Op deze locatie liggen tevens enkele woonboten in de Rijn.

Een uitzondering in de structuur is eveneens te vinden rond het Bloemlustplein. Het historische karakter wordt onderbroken door enkele grotere bedrijfs- en kantoorgebouwen. De bebouwing wordt ingeklemd door de spoorlijn, het Galgewater en de Morsweg. Deze hogere bebouwing past op deze zichtlocatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0546.BP00001-0301_0008.jpg"

Transvaalhof

Het gebied tussen de Morssingel, Morsweg en de spoorlijnen is een duidelijke stedenbouwkundige eenheid. Het gebied wordt gekenmerkt door verschillende kleine arbeiderswoningen, die dateren uit de beginjaren van de vorige eeuw. Ten noorden hiervan staat het voormalige belastingkantoor aan de Plesmanlaan. Dit gebouw bestaat uit maximaal acht bouwlagen. De woonbuurt wordt gekenmerkt door een gesloten hof verkaveling met smalle straatprofielen. Het architectonisch beeld is nog grotendeels intact maar ook erg kwetsbaar.

Aan de oostzijde van het deelgebied zijn grotere bouwvolumes gesitueerd, die een uitzondering vormen in het kleinschalige karakter van de achterliggende arbeiderswijk. Deze gebouwen zijn ontworpen als zichtlocatie in de stad. Één van de gebouwen is van de marechaussee. De aanwezige parkeergelegenheid wordt uitgebreid in capaciteit. De bebouwing ten behoeve van de marechaussee zal hiervoor moeten verdwijnen.

De woonbebouwing wordt gevormd door statige woningen direct grenzend aan de openbare ruimte. De woningen bestaat uit twee bouwlagen met een kap. Het merendeel van de woningen is voorzien van een dakopbouw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0546.BP00001-0301_0009.jpg"

Een kenmerkend ensemble in de stedenbouwkundige structuur wordt gevormd door het Transvaalhof. De woningen zijn geschakeld om een binnenplein met een tweetal toegangspoorten. De bebouwing bestaat uit één bouwlaag met een kap en op de koppen uit twee bouwlagen met een kap. Het pleintje heeft een intiem karakter en door de sterke eenheid is het gebied uiterst gevoelig voor veranderingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0546.BP00001-0301_0010.jpg"

Doodlopende straten

Dit gebied wordt gekenmerkt dor de enkelvoudige op de Morsweg gerichte rijen met korte dwarslinten die doodlopen op het spoor. Het betreft de Pretoriusstraat/De la Reystraat, de Reitzstraat, De Wetstraat en de Rijnzichtstraat.

De percelen aan de Rijnzichtstraat zijn zeer karakteristiek te noemen. De percelen worden doorkruist door een langzaam verkeersverbinding. De woningen zijn georiënteerd op, en grenzen aan, deze langzaam verkeersroute. De tuinen, behorend bij de woningen, zijn op deze manier gescheiden van de bebouwing. De woningen bestaan uit twee bouwlagen met een kap.

De woningen aan de De Wetstraat zijn georiënteerd op de woonstraat. Aan de Reitzstraat grenzen enerzijds de achtertuinen van de woningen aan de De Wetstraat en anderzijds de voorgevels van de woningen aan de Reitzstraat. Op deze locatie is dus sprake van een voor- en achterkant situatie. Dit vraagt aandacht voor de vormgeving van de erfafscheidingen.

Aan de De La Reystraat staan enkele kleine arbeiderswoningen, die worden gescheiden door een smalle toegang. Hier wordt tevens geparkeerd. De woningen bestaan uit één bouwlaag met een kap. Deze massaopbouw sluit aan bij het intieme karakter van het gebied. De huizen in de Pretoriusstraat bestaan uit twee bouwlagen en een kap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0546.BP00001-0301_0011.jpg"

Bedrijventerrein Rijn en Rail

Ten zuiden van het spoor, aan de Amphoraweg, ligt een klein industrieterrein aan het water. Het bedrijventerrein bestaat uit perceelsgewijze ontwikkelde bedrijfskavels die worden ingeklemd door het spoor en de Rijn. De aanwezige bedrijfshallen variëren onderling sterk in grootte en hoogte en zijn georiënteerd op de doodlopende Amphoraweg. De bedrijven aan de Doctor Lelylaan hebben een zeer representatief uiterlijk. Op het bedrijventerrein komt op enkele plaatsen perifere detailhandel voor. Ook is een betoncentrale aanwezig op het bedrijventerrein.