11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
-
a. De bouwhoogte van draagconstructies voor bovenleidingen, seinpalen, bakens en andere railverkeersvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 15 m;
-
b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
-
c. De bouwhoogte van bouwwerken voor het onderbrengen van voorzieningen van de elektrotechnische systemen mag niet meer bedragen dan 7 m ten opzichte van de Bovenkant Spoorstaaf;
-
d. De bouwhoogte van geluidschermen gemeten vanaf de Bovenkant Spoorstaaf mag niet meer bedragen dan 5 m;
-
e. Waar de sporen verdiept zijn gelegen, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 3 m vanaf peil;
-
f. De bouwhoogte van signalerings- en telecommunicatiemasten mag niet meer bedragen dan 40 m;
-
g. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.