Plan: | Ooievaarszoom Schoonrewoerd |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0545.BPSWOERDOOIEVZ-VS01 |
De watertoets is een wettelijke procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. De watertoets heeft als doel te voorkomen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.
Het plangebied ligt in het beheersgebied van Waterschap Rivierenland. De rioleringstaak binnen het plangebied valt onder verantwoordelijkheid van de gemeente Leerdam. In het kader van de watertoets is deze waterparagraaf overlegd met het Waterschap en akkoord bevonden.
Beleid
Nationaal beleid
Het Nationaal Bestuursakkoord Water-actueel (2008) is een overeenkomst tussen het rijk, de provincies, het InterProvinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen. Het beleid van WB21 (Waterbeheer 21eeeuw) en Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn belangrijke peilers van het akkoord. Het akkoord benadrukt de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het op orde krijgen en houden van het totale watersysteem. Het NBW-actueel heeft tot doel om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna op orde te houden anticiperend op veranderende omstandigheden zoals onder andere de verwachte klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toename van verhard oppervlak. De aanpak en uitvoering van maatregelen vindt gefaseerd plaats. Uitwerking van veiligheid en het voorkomen van wateroverlast vindt waar nodig en mogelijk, ook gelet op financiële middelen, plaats in een integrale werkwijze waarbij de aanpak van watertekorten, tegengaan van verdroging en verdere verbetering van de waterkwaliteit worden betrokken. Eén en ander is een logisch vervolg en nadere uitwerking van het vigerende beleid uit de Vierde Nota Waterhuishouding (1998).
De KRW richt zich op een goede waterkwaliteit in 2015 met als uitgangspunten:
Provinciaal beleid
Het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 bevat de hoofdlijnen van het provinciaal waterbeleid voor die periode. Het vervangt het provinciaal waterbeleid zoals dat is vastgelegd in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu (2006) en vervangt het Grondwaterplan 2007-2013 en beschrijft dan ook het strategische grondwaterbeleid voor Zuid-Holland. Verder voldoet het plan aan de eisen van de nieuwe Waterwet. De provincie vertaalt in dit plan het beleid uit het nationaal waterplan en het huidige Europese beleid naar provinciale kaders en doelstellingen voor de periode 2010-2015. Conform de herziene sturingsvisie water gaat het met name om de 'wat' vraag. De waterschappen beantwoorden in hun waterbeheerplannen vervolgens vooral de 'hoe' vraag.
Waterschapsbeleid
In het Waterbeheerplan 2009-2015 (2008) staat hoe Rivierenland het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid en om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.
Gemeentelijk beleid
De gemeente en het Waterschap Rivierenland hebben gezamenlijk het Waterplan Leerdam (2008) opgesteld waarin de principes van een duurzaam stedelijk waterbeheer nader uitgewerkt zijn. Gelet op de verwachte klimaatverandering (nattere winters, drogere zomers, hevigere buien) wordt met name gestreefd naar een veerkrachtiger stedelijk watersysteem. Dit watersysteem dient gebaseerd te zijn op een gezamenlijke visie van gemeente en waterschap op de inrichting, het gebruik, het beheer en het onderhoud van de waterhuishouding. In het waterplan is expliciet vermeld dat in het plangebied waterberging wordt gerealiseerd in de vorm van een nieuwe watergang.
Ontwikkeling
Het plangebied ligt ten westen van Schoonrewoerd tussen de bebouwing aan de Koningin Julianastraat en de provinciale rondweg N484. De totale oppervlak van het plangebied bedraagt circa 2 ha. In figuur 4.1 is de begrenzing van de woningbouwlocatie weergegeven.
Figuur 4.1 Begrenzing van de woningbouwlocatie
In de afgelopen periode zijn er gesprekken gevoerd met het Waterschap Rivierenland waarbij randvoorwaarden zijn opgesteld en afspraken zijn gemaakt over de invulling hiervan in het plan.
Huidige situatie
Het plangebied ligt in de polder Over-Heicop en wordt aan de oostzijde begrenst door de Huibert. In het peilgebied Over-Heicop wordt een zomerpeil van NAP -0,2 m en een winterpeil van NAP -0,37 m gehandhaafd. Het zomerpeil van de Huibert Bedraagt NAP +0,1 m en het winterpeil NAP 0 m.
De polder Over-Heicop voert het water in westelijke richting af en wordt uiteindelijk op het Merwedekanaal geloosd.
De Huibert fungeert als boezem water voor het aanliggende gebied.
Toekomstige situatie
Peilen
Het aansluitpeil van de nieuwe wijk op Overheicop is circa NAP +1,4 m. Bij de Steenhovenweg is dit NAP +1 m. Binnen het gebied zijn 2 waterpeilen, te weten NAP +0,1/0 m (zp/wp) van de Huibert en NAP -0,2/-0,4 m (zp/wp) van de aanliggende polder.
De gedachten gaan uit naar een peilscheiding tussen de nieuwe watergang in het midden van het plan en de bermsloot langs de provinciale weg.
Het plan zal worden aangelegd op NAP +1,3 à +1,4 m. Door aanleg van cunetdrainage onder de wegen op NAP +0,4 m wordt de drooglegging voldoende gegarandeerd. Voor de kruipruimten van de woningen wordt, i.n verband met. de wisselende samenstelling van de ondergrond, per locatie bekeken of aanvullende drainage nodig is.
Waterkwantiteit
Volgens de beleidsregels van het Waterschap Rivierenland moet de bergingscapaciteit die verloren gaat geheel gecompenseerd worden met het beginsel water voor water. Toename van verhard oppervlak mag niet leiden tot overschrijding van de landelijke afvoernorm en de maximaal toelaatbare peilstijging bij een bui. De maximale peilstijging voor dit gebied is 0,2 m. Voor het bepalen van de hoeveelheid te bergen water wordt als vuistregel gehanteerd: 436 m³/ha.
Quickscan bepaling benodigd oppervlak open water
Nieuw verhard oppervlak | 8.855 m² |
Te verwijderen verhard oppervlak | 2.055 m² |
Toename verhard oppervlak | 6.800 m² |
Benodigd ten behoeve van berging | 1.482 m²
(6.800/10.000*436/0.20) |
Compensatie ten behoeve van demping | 395 m² |
Maximaal benodigd oppervlak open water | 1.877 m² |
Bepaling van het extra bergend oppervlak open water in het plan | |
Nieuwe watergang in midden van het plan | 725 m² |
Verbreding Huibert | 535 m² |
Verbreding bermsloot | 671 m² |
Beschikbaar extra bergend oppervlak | 1.931 m² |
Waterkwaliteit
De nieuwe watergang zal aan de noordzijde (openbaar gebied) natuurvriendelijke oevers krijgen met een plasberm.
Gebruik van uitlogende bouwmaterialen zullen niet worden toegepast in het plan. Het schone dakwater wordt rechtstreeks op open water geloosd.
Het hemelwater van de wegverhardingen wordt via een gescheiden stelsel eerst gezuiverd door een lamellenfilter voor dat het open water wordt geloosd.
Door de recente herinrichting van Overheicop, en het feit dat bij deze herinrichting het regenwater is afgekoppeld, wordt de overstort (ter plaatse van de Kon. Julianastraat 41) naar verwachting minder frequent gebruikt. De milieuhygiënische effecten zijn hierdoor verwaarloosbaar. Daarnaast zorgt het niet aangekoppelde hemelwater, dat dus naar de watergangen rond Ooievaarszoom wordt gebracht, voor de toestroom van schoon water naar de watergang langs de Julianastraat, waardoor eventuele vervuilingen uit de overstort verdund worden en dus veel minder of geen gevolgen hebben voor het milieu.
Binnen de planperiode van het nieuwe VGRP 2011-2015 zal ook de Kon. Wilhelminastraat in Schoonrewoerd nog worden aangepakt en van een regenwaterriool worden voorzien.
Bruggen
In het plan komen 3 bruggen: 1 brug over de nieuwe watergang en 1 over de Huibert in het verlengde van de Steenovenweg. Nabij het verenigingsgebouw komt een fiets/voetgangersbrug. Er wordt rekening gehouden met een minimale doorvaartbreedte van 2 m en een vrije doorvaarthoogte van minimaal 1 m ten opzichte van het zomerpeil.
Ten behoeve van de peilscheiding zal er op de oeverlijn van de bremsloot ter plaatse van de nieuwe watergang een vaste stuw worden gerealiseerd.
Waterveiligheid
Sinds 2009 is er voor overstroming en dijkdoorbraak in de regio waar Leerdam in ligt, een zogeheten Regionaal Basisplan Overstromingen vastgesteld. Dat plan is opgesteld door de veiligheidsregio in nauwe samenwerking met het waterschap en vastgesteld door alle betrokken gemeenten. In dat plan is vrij gedetailleerd beschreven hoe bij een dreigende dijkdoorbraak of overstroming de evacuatie van de bewoners plaats vindt. In Ooievaarszoom is de evacuatie gewaarborgd richting het noorden via het fabrieksterrein van de zuivelfabriek en aansluitend de Dorpsstraat / Provinciale weg en in oostelijke richting via de Steenovenweg en Overheicop richting de Dorpsstraat / Provinciale weg.
Beheer en onderhoud
A-watergangen
Het onderhoud van de A-watergangen in het plangebied wordt niet gedaan door het waterschap, maar door de aangelanden, inclusief de eerste meter in het water. Van een aangelande is sprake wanneer de eigendomsgrens binnen de keurzone van de A-watergang valt. De keurzone is de watergang en beide taluds.
Het Waterschap heeft laten weten dat er in dit plan geen rekening behoeft te worden gehouden met een tewaterlaatplaats voor varend materieel en/of een locatie om afkomend vuil op te laden. Wel zal er een draaiplaats worden gerealiseerd op de aansluiting van de nieuwe watergang met de bermsloot.
B-watergangen
De B-watergang wordt onderhouden door de eigenaren van de aangrenzende percelen. De beschermingszone is 1 m uit de boven insteek.
Kwel en wegzijging
Voor bepaling van de invloed van kwel is er geotechnisch onderzoek verricht. Het onderzoek en de resultaten staan vermeld in de rapportage van Inpijn-Blokpoel d.d. 16 februari 2009 met kenmerk VB-7927-1. De conclusie is dat er door de voorgenomen plannen geen noemenswaardige wijzigingen zullen optreden.
Conclusie
De ontwikkeling van het plangebied heeft geen negatieve effecten op de waterhuishoudkundige situatie.