Plan: | Ooievaarszoom Schoonrewoerd |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0545.BPSWOERDOOIEVZ-VS01 |
Regelgeving en beleid
Als gevolg van het Verdrag van Valetta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is goedgekeurd en in 2006 zijn beslag heeft gekregen in de nieuwe Monumentenwet, stellen Rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken.
Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005 - 2008, de Nota Belvedère, de Vijfde Nota Ruimtelijke ordening 2000/2002, het Structuurschema Groene Ruimte 2, een brief van de Staatssecretaris van OC&W aan de Tweede Kamer van 17 april 2000, de herziene Monumentenwet 2006 en diverse publicaties van het Ministerie van OC&W. De gemeente Leerdam heeft eind januari 2010 gemeentelijk archeologisch beleid vastgesteld.
Doelstelling van het Verdrag van Valetta is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.
Onderzoek
Om inzicht te krijgen in de kans op aantasting van archeologische resten in de ondergrond van het plangebied is een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek voor het plangebied uitgevoerd op basis van het gemeentelijk beleid.
Op basis van het bureauonderzoek6 bevindt zich in het noordelijk deel van het plangebied de Schoonrewoerdse stroomgordel. Deze stroomgordel heeft een zeer hoge archeologische verwachting voor resten vanaf het late neolithicum tot en met de middeleeuwen. In het oostelijke deel van het plangebied bevindt zich op grond van het bureauonderzoek een terpbodem die een hoge archeologische verwachting voor archeologische resten vanaf de late middeleeuwen heeft. De rest van het plangebied bestaat op grond van het bureauonderzoek uit komklei met een lage archeologische verwachting voor archeologische resten vanaf de middeleeuwen.
Tijdens het booronderzoek is in het zuidelijk deel van het plangebied een cultuurlaag aangetroffen met houtskool, bot- en aardewerk fragmenten. Deze laag wordt op grond van een kogelpotfragment gedateerd als laat middeleeuws. In het plangebied is de Schoonrewoerdse stroomgordel aangetroffen, maar er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen in relatie tot de stroomgordel.
Aan de hand van dit booronderzoek is ter plaatse een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven7 uitgevoerd. Tijdens het onderzoek is in het zuidelijk deel een proefsleuf een huisterp aangetroffen.
Conclusie
De vindplaats van de huisterp is gewaardeerd als zijnde behoudenswaardig. Het terplichaam wordt echter direct als indirect bedreigd door de geplande woningbouw. Om deze reden heeft het college van burgemeester en wethouders besloten dat de vindplaats vlakdekkend opgegraven dient te worden en in kaart gebracht te worden (zodat woningbouw ter plaatse mogelijk wordt gemaakt). Een andere optie is om de vindplaats in situ te bewaren. Dit is in dit geval geen optie gebleken. De ontwikkelaar heeft aangegeven de vindplaats op te graven, waardoor het aspect archeologie de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg staat.