direct naar inhoud van 4.10 Flora en fauna
Plan: Ooievaarszoom Schoonrewoerd
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0545.BPSWOERDOOIEVZ-VS01

4.10 Flora en fauna

In verband met de voorgenomen herontwikkeling van de locatie is getoetst5 of de voorgenomen ruimtelijke ingrepen nadelige gevolgen hebben voor de beschermde/bedreigde planten- en diersoorten of leefgebieden.

Onderzoeksresultaten

Op basis van de uitgevoerde quickscan flora en fauna wordt geconcludeerd dat er in de Flora- en faunawet (hierna Ffw) beschermde soorten voorkomen op de onderzochte locatie. De voorgenomen herontwikkeling kan derhalve nadelige gevolgen hebben voor in de Ffw beschermde soorten. Omdat geen significant nadelige effecten op speciale beschermingszones te verwachten zijn is de Natuurbeschermingswet niet van toepassing.

De volgende soortgroepen zijn voor de onderzoekslocatie van belang:

Vaatplanten

De locatie heeft een betekenis voor een aantal algemene wilde plantensoorten. De betreffende soorten zijn niet beschermd en staan niet vermeld op de Rode Lijst.

Broedvogels

De knotwilgen vormen een geschikte broedplaats voor vogels. In de knotwilgen zijn enkele nesten van broedvogels aangetroffen. Er zijn geen broedholen gevonden.

Vogels zijn volgens de Ffw beschermd, waardoor de voorgenomen werkzaamheden kunnen leiden tot het overtreden van de artikelen 10 (opzettelijk verontrusten) en 11 (verstoren van vaste rust- en verblijfsplaatsen).

Op grond van artikel 75.5 kan voor artikel 10 een ontheffing worden verkregen. Voor het verstoren of verontrusten van broedende vogels (artikel 11) kan geen ontheffing verkregen worden.

Zoogdieren

Op de locatie zijn graafsporen van een mol waargenomen. Verder zijn geen sporen of kenmerken van de aanwezigheid van zoogdieren opgemerkt.

Amfibieën

Hoewel de watergangen in de herontwikkeling worden behouden, wordt opgemerkt dat hierin amfibieën (naar verwachting groene kikkers) zijn aangetroffen.

Overige soorten

Sporen of kenmerken van andere beschermde of Rode Lijstsoorten zijn niet waargenomen en worden niet verwacht op de locatie.

Maatregelen en ontheffing

Vogels

Om te voorkomen dat tijdens de ruimtelijke ingrepen broedgevallen aanwezig zijn, waardoor de werkzaamheden vertraagd kunnen raken, dienen de bomen (knotwilgen) en dichte begroeiingen tijdig verwijderd te worden. Daarnaast is het noodzakelijk om eventuele dichte vegetatie (zoals bramen en brandnetels) kort te maaien. Het vrijkomende hout, takkenafval en maaisel dient te worden afgevoerd of buiten de locatiegrenzen te worden gedeponeerd, om te voorkomen dat hierin verblijfsplaatsen voor beschermde soorten ontstaan.

De genoemde maatregelen moeten buiten het broedseizoen, liefst in de winter, worden uitgevoerd. Als broedseizoen wordt over het algemeen half maart tot half juli aanhouden.

Omdat geen kenmerken van vaste verblijfsplaatsen van vogels (zoals rust/slaapplaatsen, kolonieplaatsen, broedholen en dergelijke) aanwezig zijn, kunnen deze werkzaamheden zonder ontheffing worden uitgevoerd.

Amfibieën

Naar verwachting komen groene kikkers voor in de watergangen op het terrein. De naam 'groene kikker' is een verzamelnaam voor 3 soorten, namelijk de poelkikker, de meerkikker en de bastaardkikker. Voor de meerkikker en de bastaardkikker geldt een vrijstellingsregeling in het kader van ruimtelijke ontwikkelingen, beheer en inrichting. Voor de poelkikker geldt de vrijstelling alleen als volgens een door de minister goedgekeurde gedragscode wordt gehanteerd, anderzijds is een ontheffing benodigd. Omdat de watergangen behouden blijven zijn echter maatregelen aan de orde.

Overige soorten

Overige beschermde of bedreigde soorten zijn niet aangetroffen. Ten aanzien van deze soorten zijn geen specifieke maatregelen (behoudens maatregelen in het kader van de zorgplicht) of een ontheffing benodigd.

Zorgplicht

Om alle in het wild voorkomende planten- en diersoorten, ongeacht of deze beschermd of vrijgesteld zijn of als een ontheffing is verkregen, is de zorgplicht van toepassing.

De zorgplicht gebied een ieder om voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende planten en dieren. Handelingen met nadelige gevolgen moeten zoveel mogelijk achterwege gelaten worden of er moeten maatregelen worden getroffen om nadelige gevolgen te voorkomen of beperken.