Plan: | Herstructurering School- en Talmastraat Leerdam |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0545.BPSCHOOLTALMA-VS01 |
Ten behoeve van de herontwikkeling van de Schoolstraat/ Talmastraat is er een verkennend bodem onderzoek uitgevoed (UDM, kenmerk 10010120-01, d.d. 12 augustus 2010). Uit het onderzoek blijkt dat het plangebied heterogeen sterk verontreinigd is.
Vervolgens is een aanvullend onderzoek beschikbaar gekomen (UDM, nr. 11010650, d.d. 17 januari 2012). De veronderstelling dat de meeste verontreinigingen zich met name aan de zuidzijde van de locatie zouden bevinden werd niet bevestigd. Het bleek dat de bodem tot circa 2,0 m -mv zeer lokaal sterk verontreinigd is met zware metalen en PAK.
Om te voorkomen dat bij de herontwikkeling 'schone' grond met verontreinigde grond gemengd wordt, eist het bevoegd gezag Wbb een bodem onderzoek middels een 'fijn mazig' raster. Hierdoor komen deellocaties in beeld die schoon zijn. Dit onderzoek moet nog uitgevoerd worden.
Op de locatie zal door de aanleg van een watergang bodem vrijkomen waarbij de verontreinigde grond zoveel mogelijk afgevoerd zal worden. Deze grond kan waar mogelijk worden herplaatst onder verhardingslagen (wegen of panden).
Er is een akoestisch onderzoek uitgevoerd ten behoeve van de herontwikkeling van de Schoolstraat/Talmastraat (Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, nr 100861, d.d. 11 januari 2013). In dit akoestisch onderzoek wordt ingegaan in op de onderdelen:
Wegverkeerslawaai
Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) is de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer ter plaatse van de nieuw te bouwen woningen, die gelegen zijn binnen de geluidszone van een weg, zoals de Parallelweg, de Recht van Ter Leede en de Tiendweg getoetst aan de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting (voorkeursgrenswaarde) van 48 dB.
Daarnaast is op grond van een goede ruimtelijke ordening inzicht gegeven in de optredende geluidsbelastingen als gevolg van het verkeer op de in de nabijheid gelegen 30 km-wegen.
Uit het onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer op de Tiendweg maximaal 66 dB (inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh) bedraagt ter plaatse van de gevels van de nieuw te bouwen woningen. Dit is toegestaan omdat voor deze woningen de vervangende nieuwbouw regeling geldt. In dat geval mag de maximale Hogere waarde 68 dB bedragen.
Railverkeerslawaai
De onderzoekszone van de Merwede-Lingelijn is over het plangebied gelegen. Uit het onderzoek blijkt dat de voorkeurswaarde van 55 dB niet wordt overschreden. Het aspect railverkeerslawaai leidt daarom niet tot belemmeringen.
Industrielawaai
Ook is er een onderzoeksplicht indien een bouwplan geheel of gedeeltelijk is gelegen binnen een vastgestelde zone. Het plan is voor een groot deel gelegen binnen de wettelijk vastgestelde zone van het industrieterrein van de nabij gelegen Glasfabriek. Het plan vervangt een vergelijkbaar aantal bestaande woningen. De geluidsbelasting als gevolg van het gehele industrieterrein voldoet niet bij alle geprojecteerde woningen aan de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting (voorkeursgrenswaarde) van 50 dB(A). De maximale Hogere waarde mag, bij vervangende woningbouw 60 dB(A) bedragen. De geluidsbelasting vanwege de Glasfabriek bedraagt maximaal 54 dB(A) indien de volledige geluidruimte wordt gebruikt.
Conclusie
De ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting (voorkeursgrenswaarden) wordt overschreden, waardoor het noodzakelijk is dat burgemeester en wethouders een hogere waarde vaststellen. Omdat de cumulatieve geluidsbelasting hoger is dan 64 dB is op grond van het concept Beleid hogere waarden een maatwerk hogere waarde besluit nodig. Aangezien aanvullende geluidbeperkende maatregelen stedenbouwkundige en financiële bezwaren met zich mee brengen, zijn in beperkte zin alternatieven/maatregelen onderzocht. De geluidbelasting op de woningen langs de ontsluitingswegen is relatief hoog waardoor het extra belangrijk is om bij de omgevingsvergunningsprocedure extra aandacht te besteden aan de karakteristieke geluidwering zodat ten hoogste een binnenniveau in de woonvertrekken van 33 dB wordt gerealiseerd.
Herstructurering nabij de Schoolstraat/Talmastraat leidt tot de sloop van 134 woningen, de herbouw van 85 woningen en het verplaatsen van de reeds in het plangebied aanwezige snackbar. Daarnaast wordt de infrastructuur op enkele plaatsen in het gebied aangepast waardoor sprake kan zijn van een (lichte) wijziging van de verkeersstromen in en direct rondom het plangebied.
Aangezien het aantal woningen afneemt en de snackbar alleen wordt verplaatst, is aannemelijk dat de verkeersaantrekkende werking van de functies in het gebied ten opzichte van de bestaande situatie ten minste gelijk blijft of zelfs af zal nemen. Per saldo zal de luchtkwaliteit niet verslechteren, of op zijn minst gelijk blijven. Hierdoor is aannemelijk gemaakt dat er geen verslechtering van de luchtkwaliteit op zal treden als gevolg van het voorgenomen plan (artikel 5.16, lid onder b).
Het externe veiligheidsbeleid is gericht op beperking en beheersing van risico's door opslag en gebruik van gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het uitgangspunt van het beleid is dat burgers voor de veiligheid van hun omgeving mogen rekenen op een minimum beschermingsniveau (plaatsgebonden risico). Daarnaast moet bij ruimtelijke ontwikkelingen de kans op grote calamiteiten met meerdere slachtoffers (groepsrisico) worden afgewogen en verantwoord bij toename van het aantal personen binnen het invloedsgebied of een toetsingszone van een risicobron.
Plaatsgebonden risico (PR)
De kans dat één persoon buiten het inrichtingsterrein overlijdt als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen. De Nederlandse overheid heeft bepaald dat in principe nergens in Nederland iemand een groter plaatsgebonden risico mag lopen dan 1 op de 1 miljoen per jaar (10-6/jaar).
Groepsrisico (GR)
De kans dat een groep personen van een bepaalde grootte (bijvoorbeeld 10, 100 of 1.000 personen) tegelijk komt te overlijden als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting die ontstaat door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het groepsrisico wordt een oriëntatiewaarde gegeven en geldt voor nieuwe situaties een verantwoordingsplicht voor het bevoegd gezag.
Wettelijk kader
Voor (de omgeving van) de meest risicovolle bedrijven is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van belang. Het besluit bevat eisen voor het PR en GR.
In het Vuurwerkbesluit en het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (activiteitenbesluit) worden veiligheidsafstanden genoemd die rond minder risicovolle inrichtingen moeten worden aangehouden.
Daarnaast zijn voor de omgeving van transportassen (weg, water en spoor) en buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van toepassing.
Beoordeling plangebied
Om de risico's ter plaatse van het plangebied te achterhalen is er een analyse gemaakt van de externe veiligheidssituatie rondom het plangebied, met behulp van de provinciale risicokaart. Hieruit blijkt het volgende:
Het aspect externe veiligheid vormt derhalve geen belemmering voor onderhavige ontwikkeling.
Het aspect milieuzonering staat de uitvoering van het plan niet in de weg. Ter plaatse van de woningen in het plangebied is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Hieronder wordt deze conclusie onderbouwd.
In de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (editie 2009) van de VNG zijn richtafstanden opgenomen tussen verschillende bedrijfsactiviteiten en een rustige woonwijk. De richtafstanden zijn de afstanden tussen enerzijds de begrenzing van het perceel waar bedrijfsactiviteit wordt uitgevoerd en anderzijds de gevel van woningen.
Binnen en/ of in de nabijheid van het plangebied liggen een horecagelegenheid (snackbar) respectievelijk een slagerij. Volgens de VNG-publicatie zijn deze zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden gesitueerd.
In de nabijheid van het plangebied ligt de Glasfabriek. Het plangebied ligt binnen de richtafstand voor het aspect geluid (300 m voor glasfabrieken met een productiecapaciteit hoger dan 5.000 ton/ jaar). Door maatregelen/ voorzieningen is de geluidbelasting op het plangebied tot een aanvaardbaar niveau teruggebracht. Kortheidshalve wordt hiervoor verwezen naar subparagraaf 5.1.2 Geluid. Voor de overige milieuaspecten wordt wat de glasfabriek betreft voldaan aan de richtafstanden uit de VNG-publicatie.