3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein'
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1:
-
a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste twee subcategorieën hoger dan in lid 3.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 genoemd;
-
b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 3.1 genoemd.
3.6.2 Afwijken voor bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'gezoneerd industrieterrein'
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5 sub a en bedrijven toestaan indien zij niet meer geluid produceren dan aan hen is toegekend op basis van een geactualiseerde versie van het geluidruimteverdeelplan. Voor de genoemde geactualiseerde versie dient toepassing gegeven te worden aan de wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen in lid 3.7.3.
3.6.3 Afwijken van de kantoorvloeroppervlakte
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5 onder c en e, teneinde de uitbreiding van bestaande kantoren, eenmalig met ten hoogste 10% van het bestaande bruto vloeroppervlak toe te staan. Toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid is uitsluitend toegestaan, indien de milieuhygiënische situatie en de externe veiligheidssituatie ter plaatse vestiging niet in de weg staat.
3.6.4 Afwijken ten behoeve van perifere detailhandel 2 en verkooppunt motorbrandstoffen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1 om ten oosten van de Van der Hoopstraat perifere detailhandel - 2 en een verkooppunt motorbrandstoffen mogelijk te maken, met dien verstande dat:
-
a. de milieuhygiënische situatie en de externe veiligheidssituatie ter plaatse vestiging niet in de weg staat;
-
b. er in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
-
c. in geval van perifere detailhandel - 2 met een oppervlakte van meer dan 1.000 m² b.v.o. de detailhandelsontwikkeling vergezeld gaat van een distributieplanologisch onderzoek waaruit blijkt dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur en advies wordt gevraagd aan het Regionaal Economisch Overleg (REO).
3.6.5 Afwijken ten behoeve van perifere detailhandel 1 en 2
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1 voor de ontwikkeling van perifere detailhandel - 1 en perifere detailhandel - 2, met dien verstande dat in geval van perifere detailhandel - 2 met een oppervlakte van meer dan 1.000 m² b.v.o. de detailhandelsontwikkeling vergezeld gaat van een distributieplanologisch onderzoek waaruit blijkt dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur en advies wordt gevraagd aan het Regionaal Economisch Overleg (REO).
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1 Wijzigingsbevoegdheid voor risicovolle inrichtingen
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' zodanig te wijzigen dat risicovolle inrichtingen zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
-
a. de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico of - indien van toepassing - de afstand, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Bevi jo artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, is gelegen:
-
1. binnen het perceel van de risicovolle inrichting en/of;
-
2. op gronden met de bestemming 'Groen', 'Natuur', 'Verkeer' of 'Water - 2';
-
b. in de toelichting bij het wijzigingsbesluit dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting.
3.7.2 Wijzigingsbevoegdheid Staat van Bedrijfsactiviteiten
-
a. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de in Bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' te wijzigen indien vernieuwde inzichten en/of technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven;
-
b. De bedrijfsactiviteiten die door middel van deze wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt worden, dienen wat betreft invloed op de omgeving te behoren tot een categorie van bedrijfsactiviteiten die in dit bestemmingsplan reeds is toegestaan.
3.7.3 Wijzigingsbevoegdheid geluidruimteverdeelplan
-
a. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het in Bijlage 2 bij deze regels opgenomen geluidruimteverdeelplan te wijzigen indien vernieuwde inzichten en/of technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven;
-
b. De bedrijfsactiviteiten die door middel van deze wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt worden, dienen wat betreft invloed op de omgeving te behoren tot een categorie van bedrijfsactiviteiten die in dit bestemmingsplan reeds is toegestaan.
3.7.4 Wijzigingsbevoegdheid bestaande Bevi-inrichtingen
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
-
a. het verwijderen van de aanduiding 'risicovolle inrichting' en de bij de betreffende Bevi-inrichting behorende aanduiding 'veiligheidszone - bedrijven 1' en 'veiligheidszone - bedrijven 2', indien de betreffende Bevi-inrichting ter plaatse is opgeheven;
-
b. het verkleinen van de aanduiding 'veiligheidzone - bedrijven 1' en 'veiligheidszone - bedrijven 2', indien:
-
1. een verkleinde PR 10-6-contour is opgenomen in een onherroepelijke milieuvergunning voor de betreffende Bevi-inrichting; of
-
2. door veranderingen in wet- en regelgeving de betreffende PR 10-6-contour kleiner is geworden.
3.7.5 Wijzigingsbevoegdheid consumentenvuurwerk
Het college van burgemeester en wethouders kan het plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' zodanig wijzigen dat de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is toegestaan. De afstand tussen een vuurwerkopslagplaats en (geprojecteerde) kwetsbare objecten, zoals in het Vuurwerkbesluit bedoeld, mag na planwijziging niet minder bedragen dan de veiligheidsafstand die in het Vuurwerkbesluit is voorgeschreven.