direct naar inhoud van Artikel 4 Centrum
Plan: Kortland
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0542.BPKLKortland-oh01

Artikel 4 Centrum

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, uitsluitend op de begane grondlaag, met een totale verkoopvloeroppervlakte van ten hoogste 17.500 m²;
  • b. dienstverlening en kantoren;
  • c. horecabedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten, uitsluitend op de begane grondlaag;
  • d. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de verdiepingen;
  • e. cultuur en ontspanning zoals een theater, bioscoop, concertzaal en concertpodium;
  • f. wonen, uitsluitend op de verdiepingen waarbij toegangen en bergingen vanaf de begane grondlaag zijn toegestaan, met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens het wonen op de begane grond met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, laad- en losruimte, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en wegen.

 

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 1 m voor terrein- en erfafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel;
    • 2. maximaal 2 m voor overige terrein- en erfafscheidingen;
    • 3. maximaal 7 m voor palen en masten;
    • 4. maximaal 7 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van de gebouwen ten opzichte van gevels van gebouwen op aangrenzende percelen indien dit noodzakelijk is in verband met:
    • 1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 2. de bezonning en de lichttoetreding;
    • 3. het handhaven van parkeergelegenheid op het betreffende perceel;
    • 4. het waarborgen van de verkeersveiligheid en de bebouwingskarakteristiek van de omgeving;
    • 5. de stedenbouwkundige en cultuurhistorische waarden van de nabijgelegen gronden;
  • b. de aansluiting aan structurele groenelementen en/of hoofdontsluitingswegen;
  • c. het realiseren van voldoende parkeergelegenheid in de omgeving van het gebied teneinde te voldoen aan de geldende parkeernormen;
  • d. de situering van de entree van de gebouwen en de expeditieruimten;
  • e. de dakvorm en dakhelling van gebouwen indien dit noodzakelijk is in verband met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken en de bebouwingskarakteristiek van de omgeving.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  • c. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten bedraagt ten hoogste 40% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 50 m²;
  • d. de vloeroppervlakte van nieuwe zelfstandige kantoren bedraagt ten hoogste 1.000 m².

4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Afwijken van gebruik verdiepingen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.1 voor de vestiging van dienstverlening, detailhandel, bedrijfsactiviteiten en/of horeca boven de begane grondlaag, indien op de begane grondlaag reeds een zelfde functie gevestigd is en het woon- en leefklimaat, alsmede het karakter van het winkelgebied daardoor niet in onevenredige mate wordt aangetast.

 

4.5.2 Afwijken van gebruik begane grondlaag

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.1 onder d voor de vestiging voor maatschappelijke voorzieningen op de begane grond indien langdurige leegstand dreigt omdat zich onvoldoende andere voorzieningen melden.