direct naar inhoud van Artikel 16 Water - Woonschepenligplaats
Plan: Valkenburg Landelijk Gebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpVLKlandgebied-va01

Artikel 16 Water - Woonschepenligplaats

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Water - Woonschepenligplaats" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ligplaatsen voor woonschepen, met dien verstande dat het totale aantal ligplaatsen ten tijde van de ter visie legging van het ontwerp bestemmingsplan niet mag worden vermeerderd;
  • b. daar bijbehorende tuinen en erven;
  • c. daar bijbehorende al dan niet drijvende bouwwerken;
  • d. open terreinen, waaronder begrepen parkeerplaatsen;
  • e. ontsluitingswegen en -paden;
  • f. water.

16.2 Bouwregels

Op de in artikel 16.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:

16.2.1 Voor het bouwen van een woonschip gelden de volgende bepalingen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen het bouwvlak mag ten hoogste één woonschip gebouwd worden;
  • b. de hoogte van een woonschip mag niet meer dan 4.5 meter boven de waterlijn bedragen, tenzij op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerp van het plan een woonschip met een grotere hoogte aanwezig was, dan mag de hoogte niet meer bedragen dan bedoelde grotere hoogte;
  • c. de breedte van een woonschip mag niet meer dan 7 meter bedragen;
  • d. de lengte van een woonschip mag niet meer dan 20 meter bedragen;
  • e. de diepte van een woonschip mag niet meer dan 2 meter onder de waterlijn bedragen;
  • f. bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen en bestemmingsregels worden overschreden door tot woonschepen behorende omlopen, balkons, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 0,50 m. bedraagt.
16.2.2 Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen;

  • a. per woonschip mogen op het bij het woonschip behorend aansluitend terrein bijbehorende bouwwerken worden gebouwd met een oppervlakte van niet meer dan 20% van de oppervlakte van het bij het woonschip behorend terrein, water niet meegerekend, tot een maximum van niet meer dan 25 m2 en tot een hoogte van 3 m.;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 3 m. zijn, behoudens van erfafscheidingen, die niet hoger mogen zijn dan 2 m.
16.3 Specifieke gebruiksregels

16.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van de gronden wordt in ieder geval gerekend, het gebruik van de gronden voor:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bebouwing voor detailhandel, anders dan ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden voor buitenopslag;
  • c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden voor opslag-, laad- en losactiviteiten ten behoeve van handelsdoeleinden;
  • d. permanente of tijdelijke bewoning van vrijstaande bijgebouwen is niet toegestaan;
  • e. het in gebruik nemen van het woonschip of delen van het woonschip als een kamerverhuurbedrijf is niet toegestaan.

16.3.2 Toegestaan gebruik

Ten aanzien van het gebruik van de gronden met de aanduiding "woonschepenligplaats (wl)" gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden is het gebruik ten behoeve van een aan-huis-gebonden beroep bij het woonschip en/of in de bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 50 m2 bedraagt;
    • 2. de activiteiten door de bewoners van het woonschip zelf worden uitgeoefend;
    • 3. het geen voorzieningen betreft met een publiekaantrekkend karakter;
    • 4. prostitutie niet is toegestaan;
    • 5. het gebruik niet gepaard gaat met horeca en/of detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken activiteiten;
    • 6. voor de werkzaamheden geen melding- of vergunningplicht op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geldt.