Plan: | Vinkenwegzone |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0537.bpRBGvinkenwegzone-va01 |
Beoogde ontwikkeling in relatie tot milieu
Toetsingskader
In het aanwijzingsbesluit van genoemd natuurmonument/Natura 2000-gebied zijn de beschermingsdoelstellingen benoemd.
In de provinciale milieuverordening (PMV) is een groot gedeelte van Berkheide aangewezen als milieubeschermingsgebied voor stiltegebied en voor grondwater.
Onderzoek
Gebiedsbescherming
Nabij het plangebied is een natuurbeschermingsgebied aanwezig. Bij nieuwe ontwikkelingen in het plangebied kan het noodzakelijk zijn om een habitattoets uit te voeren om de effecten van deze nieuwe plannen op het Natura 2000-gebied Berkheide in beeld te brengen.
Dit onderzoek voor nieuwe ontwikkelingen gaat in op onderstaande aandachtspunten:
Soortenbescherming (Flora- en faunawet)
Op basis van de Natuurwaardenkaart Katwijk kan worden vastgesteld dat binnen het plangebied (beschermde) soorten mogen worden verwacht, zoals bijvoorbeeld de kleine modderkruiper en diverse vleermuizen. Vóór de uitvoering van een project moet specifiek voor die locatie onderzoek worden gedaan naar mogelijk negatieve effecten op beschermde soorten en zo nodig bij het bevoegde gezag een ontheffing worden gevraagd.
De hiervoor genoemde Natuurwaardenkaart en de conclusies/ resultaten zijn enigszins gedateerd. Er moet om deze reden terughoudend met deze gegevens worden omgegaan. Wel valt er uit af te leiden dat bij de herziening van dit voornamelijk conserverende bestemmingsplan geen ruimtelijke maatregelen worden verlangd. Meer in het algemeen merken wij hier op dat de aanvrager van een omgevingsvergunning zelf verantwoordelijk is om na te gaan of, en zo ja, in hoeverre zijn bouwplan eventuele natuurwaarden schaadt.
Conclusie
In of nabij het plangebied zijn geen milieubeschermingsgebieden (bijv. voor stilte of grondwater) aanwezig. Ook leidt het conserverende bestemmingsplan niet tot (mogelijk) negatieve effecten op het aangrenzende natuurbeschermingsgebied Berkheide en Coepelduin. Bij de uitvoering van een nieuw project moet voor de specifieke locatie worden onderzocht of het project mogelijk negatieve effecten heeft op de bij de Flora- en faunawet aangewezen soorten.
Algemeen beschermde soorten (tabel 1)
Voor soorten uit dit beschermingsniveau is geen ontheffing in het kader van de Flora - en faunawet nodig.
Overige beschermde soorten (tabel 2)
Nesten van de voorkomende vogelsoorten zijn alleen beschermd gedurende het gebruik van deze nesten. In de aanwezige beplanting kunnen soorten tot broeden komen als houtduif en merel. Jaarrond beschermde nesten ontbreken in het plangebied.
Voor broedvogels geldt dat rekening gehouden dient te worden met het broedseizoen, zowel met de start van de werkzaamheden als het daadwerkelijk verwijderen van de beplanting. Dit betekent dat werkzaamheden bij voorkeur worden uitgevoerd buiten de periode maart-juli. Een soort als de houtduif kan echter tot laat in het najaar broeden (tot oktober) In het geval van de start van de werkzaamheden plaatsvindt binnen deze periode, kan het beste door een ecoloog een scan worden uitgevoerd kort voor de uitvoer van de werkzaamheden om te bepalen of in gebruik zijnde nesten aanwezig zijn.
Streng beschermde soorten (tabel 3)
Het plangebied heeft een marginale betekenis voor vleermuizen. Vaste rust- en verblijfplaatsen ontbreken. Vleermuizen gebruiken het plangebied hooguit om te foerageren en om te migreren. Beide functies zijn echter niet structureel van belang ter plaatse van het gebied.