direct naar inhoud van 4.10 Water
Plan: Rijnsburg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpRBGrijnsburg-va01

4.10 Water

Watertoets

Voor ruimtelijke plannen is de watertoets van toepassing, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. De watertoets heeft als doel het voorkomen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.
In het plangebied wordt het waterbeheer gevoerd door het Hoogheemraadschap van Rijnland. In het kader van de verplichte watertoets is overleg gevoerd met de waterbeheerder over dit bestemmingsplan. Vervolgens zijn de opmerkingen van de waterbeheerder verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleidskader

Europees beleid

De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW, 2000) schrijft voor dat in 2015 alle waterlichamen een 'goede ecologische toestand' (GET), en voor sterk veranderde/kunstmatige wateren een 'goed ecologisch potentieel' (GEP) moeten hebben bereikt. De chemische toestand moet voor alle waterlichamen (natuurlijk en kunstmatig) in 2015 goed zijn.

Rijksbeleid

De hoofddoelstelling binnen de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4, 1998) is het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het in stand houden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd. Van belang zijn het doen van onderzoek naar de knelpunten in het stedelijk waterbeheer, het ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie van gemeenten en waterbeheerders en meer aandacht voor het afkoppelen van verhard oppervlak en infiltratie in de bodem.
Het Rijk heeft met het kabinetsstandpunt Anders omgaan met Water, Waterbeleid in de 21e eeuw, (WB21, 2000) het advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw omarmd. Men deelt de zorg dat het huidige watersysteem niet in staat is om klimaatverandering, bevolkingsgroei en economische groei goed op te vangen. Het waterbeheer moet veranderen om Nederland in de toekomst, wat water betreft, veilig, leefbaar en aantrekkelijk te houden. Belangrijk in de nieuwe aanpak is het realiseren van veerkrachtige watersystemen die weer de ruimte krijgen, het niet afwentelen van knelpunten in tijd of plaats, de drietrapsstrategie 'vasthouden, bergen, afvoeren', en de ruimte die nodig is voor de wateropgave te reserveren.
Het Nationaal Bestuursakkoord Water-actueel (NBW-actueel, 2008) is een overeenkomst tussen het Rijk, de provincies, het InterProvinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen. Het beleid van WB21 en KRW zijn belangrijke peilers van het akkoord. Het NBW heeft tot doel om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna op orde te houden anticiperend op veranderende omstandigheden zoals onder andere de verwachte klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toename van verhard oppervlak. Eén en ander is een logisch vervolg en nadere uitwerking van het vigerende beleid uit de Vierde Nota Waterhuishouding (1998).

Provinciaal beleid

Het Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006-2010 (2006) betreft een concretisering van het streven van de provincie naar duurzaamheid. In dit plan is het provinciale beleid voor milieu en water, en ook voor natuur en landschap geïntegreerd. Rekening is gehouden met het beleid vanuit de KRW en het NBW. De provincie wil met het beleidsplan een leef- en investeringsklimaat realiseren dat gezond, groen en veilig is. Een duurzame ontwikkeling van stedelijk en landelijke gebied wordt voorgestaan door het toepassen van de lagenbenadering. Het beleidsplan bevat de randvoorwaarden vanuit onder meer de ruimtelijke wateropgave en aspecten van veiligheid (risico's van wateroverlast en overstroming).

Beleid waterbeheerders

Voor de planperiode 2010-2015 zal het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland van toepassing zijn. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. Het WBP legt meer dan voorheen accent op uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het waterbeheersplan sorteert voor op deze ontwikkelingen.

In de Handreiking Watertoetsproces (2008) wordt beschreven hoe het Hoogheemraadschap omgaat met de watertoets. Tevens wordt beschreven wat zij van derden verwacht in geval van ruimtelijke ontwikkelingen en plannen.
Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden, alsmede nieuwe beleidsregels. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infilitreren van water in de bodem.

De 'Keur en Beleidsregels' maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar tatken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor:

  • Waterkeringen (o.a. duinen, dijken en kaden);
  • Watergangen (o.a. kanalen, rivieren, sloten, beken);
  • Andere waterstaatswerken (o.a. bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen).

De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin toestemt, dan wordt dat geregeld in een Watervergunning op grond van de Keur. De Keur is daarmee een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen. In de Beleidsregels, die bij de Keur horen is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt.

Gemeentelijk beleid

De gemeente Katwijk en het Hoogheemraadschap van Rijnland hebben gezamenlijk een Waterplan vastgesteld. Het Waterplan heeft als doel een visie en een uitvoeringsplan op te stellen voor de verbetering van het watersysteem en -beheer voor de periode tot 2017, met een doorkijk naar 2030. De gemeente en het Hoogheemraadschap willen zo de samenwerking verbeteren, door het beleid en de uitvoering daarvan af te stemmen en door gezamenlijk maatregelen te treffen.
In het plangebied is in 1962 de Vliet gedempt. In het Waterplan wordt nu concreet ingezet op het terugbrengen van het oppervlaktewater en het bevaarbaar maken daarvan (voor kano's en roeiboten). Op deze manier wordt getracht de cultuurhistorie te benadrukken en de omgevingskwaliteit te verbeteren.

Bestaande situatie waterhuishouding

Bodem en grondwater

Het plangebied bestaat uit stedelijk gebied en is grotendeels verhard. De maaiveldhoogte ligt in het gehele plangebied op circa NAP 0 m en de bodem bestaat uit zavel (kleihoudend zand). Volgens de Bodemkaart van Nederland is ter plaatse van het plangebied sprake van grondwatertrap IV. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand hier van nature meer dan 0,4 m beneden het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen 0,8 m en 1,2 m beneden het maaiveld ligt. De bodem en de ontwateringsdiepte zijn niet bijzonder geschikt om water te kunnen infiltreren in de bodem.

Watersysteem

Het plangebied maakt onderdeel uit van boezemland, het waterpeil bedraagt NAP -0,6 m. De Oude Rijn, het Additionele Kanaal, het Oegstgeester Kanaal, de Vliet en de watergang die de zuidelijke plangrens vormen, worden allen aangemerkt als boezem hoofdwatergang. Verder bevinden zich in het plangebied nog verschillende boezemwateren die niet als hoofdwatergang worden aangemerkt. In de uiterste noordoosthoek van het plangebied ligt in het Oegstgeesterkanaal een noodwaterkering. Het betreft een zogenaamde BWO-kering, dat staat voor (wet) Bescherming Waterstaatswerken in Oorlogstijd. De noodwaterkering is niet voorzien van een Keurzone zoals bij reguliere waterkeringen het geval is. Daarnaast loopt van oost naar west een regionale waterkering door het plangebied.
Het gehele plangebied is aangesloten op een gemengd rioolstelsel, waarbij regenwater en afvalwater door één buis wordt afgevoerd. Het riool stort regelmatig over op het oppervlaktewater. Langs een deel van de noordelijke plangrens (het Oegstgeester Kanaal) ligt een afvalwatertransportpersleiding (tussen de Witte de Withstraat en de Van Galenstraat), alsmede een rioolgemaal.
De waterkwaliteit in de Oude Rijn is matig, met name de fosfaatgehalten zijn erg hoog. Verder zijn er geen gegevens bekend met betrekking tot de waterkwaliteit.

Toekomstige situatie waterhuishouding

In dit bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het biedt daarom weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren. Mochten er in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, dan is het van belang om de uitgangspunten van duurzaam stedelijk waterbeheer, zoals geformuleerd door het Hoogheemraadschap van Rijnland, waar mogelijk toe te passen.
Concreet is het belangrijk om bij eventuele ontwikkelingen duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen toe te passen (dus geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen) om diffuse verontreiniging van water en bodem te voorkomen. Het geniet de voorkeur om afstromend hemelwater van schone oppervlakken te scheiden van afvalwater en af te voeren naar het oppervlaktewater. Hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater afgevoerd wordt naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Indien als gevolg van eventuele ontwikkelingen het verhard oppervlak toeneemt, dient 15% van deze toename te worden gecompenseerd in de vorm van open water.

Beheer en onderhoud

In zijn algemeenheid geldt dat voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem bij het Hoogheemraadschap vergunning dient te worden aangevraagd op grond van de 'Keur' (ex artikel 77 en 80 van de Waterschapswet). Dit geldt dus bijvoorbeeld voor de aanleg van overstorten van de hemelwaterafvoer (HWA) op het oppervlaktewater, het graven van nieuwe watergangen, etc.

Water en waterstaatsdoeleinden in het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan worden de watergangen bestemd als 'Water'. Voor de noodwaterkering en de regionale waterkering, geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze heeft de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' toebedeeld gekregen.