direct naar inhoud van 2.1 Beleidskader
Plan: Rijnsburg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpRBGrijnsburg-va01

2.1 Beleidskader

2.1.1 Rijk

Realisatieparagraaf nationaal ruimtelijk beleid (2008)

In juni 2008 heeft het kabinet de Realisatieparagraaf Nationaal ruimtelijk beleid vastgesteld welke is toegevoegd aan de Nota Ruimte. Deze paragraaf geeft inzicht in de nationale belangen welke het kabinet heeft gedefinieerd en op welke wijze het Rijk deze wil verwezenlijken. In het bijzonder wordt aangegeven welke belangen zullen worden gewaarborgd in de AMvB Ruimte. De Realisatieparagraaf beschrijft enerzijds voor de Nota Ruimte hoe het beleid van de PKB-teksten wordt gerealiseerd en anderzijds voor de andere vigerende ruimtelijke nota's hoe de PKB-teksten, die zijn bedoeld door te werken tot op lokaal niveau, worden gerealiseerd.

Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten in steden en dorpen maakt het mogelijk functies bij elkaar te brengen waardoor het draagvlak voor voorzieningen en arbeid, zorgtaken en ontspanning beter te combineren zijn. Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten vereist een in onderlinge samenhang optimale benutting van het bestaande bebouwde gebied en tegelijk nieuwe bebouwing daarbuiten. Volgens de Realisatieparagraaf dient in bestaand stedelijk gebied optimale benutting van bestaand bebouwd gebied plaats te vinden om verrommeling een halt toe te roepen. Hierdoor neemt de noodzaak af om open ruimte te gebruiken voor bebouwing. Het wordt moeilijker gemaakt om nieuwbouw in het buitengebied te realiseren. De bundelingsdoelstellingen uit de Nota Ruimte blijven actueel. Het Rijk toetst of provincies het bundelingsbeleid voor verstedelijking en economische activiteiten in het provinciale en regionale ruimtelijke beleid opnemen.

2.1.2 Provincie

Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2020 (2010)

Een concurrerend, aantrekkelijk internationaal profiel, een duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie, divers en samenhangend stedelijk netwerk, stad en land verbonden en een vitaal, divers en aantrekkelijk landschap, dat zijn de vijf integrale ruimtelijke hoofdopgaven die de basis vormen voor de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'. Deze zijn door Gedeputeerde Staten vastgesteld in de nota 'Provinciaal Belang'. De structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland' zal het interimbeleid op basis van de huidige vier streekplannen in Zuid-Holland vervangen. De vaststelling van de nota is een eerste stap op weg naar de provinciale structuurvisie en naar de provinciale Verordening Ruimte. Hiermee wordt aansluiting gezocht bij de instrumenten uit de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het ontwerp is vastgesteld op 29 april 2009 en gewijzigd vastgesteld op 20 april 2010.

afbeelding "i_NL.IMRO.0537.bpRBGrijnsburg-va01_0003.jpg"

Afbeelding 2.1 Uitsnede structuurvisie

In de structuurvisie is Rijnsburg aangewezen als bestaand stedelijk gebied en maakt onderdeel uit van het stedelijk netwerk (zie afbeelding 2.1). Zuid-Holland wil vooral in het bestaande stedelijk gebied vitaliseren en de interne samenhang verbeteren. Zo kan een aantrekkelijk en afwisselend stedelijk netwerk ontstaan dat kan inspelen op eerder beschreven maatschappelijke ontwikkelingen. Inzet is om deze afspraken in Zuidvleugel verband uit te werken. Binnen dit stedelijk netwerk vindt concentratie van stedelijke activiteiten op knooppunten van de verschillende netwerken plaats. De nadruk ligt op differentiatie in typen woon-, werk- en voorzieningenmilieus.
Voor het stedelijk netwerk is gekozen voor bundeling van stedelijke functies. Sturend kader voor verstedelijking zijn de bebouwingscontouren. Daarmee wordt bereikt dat ruimtebeslag van nieuwe verstedelijking niet ten koste gaat van kwetsbaar buitengebied en grote open gebieden binnen steden en dorpen. De druk op binnenstedelijk bouwen wordt hiermee hoog gehouden. De provincie gaat uit van de verdeling van woningen zoals regionaal opgesteld. Op de functiekaart is het stedelijk- en dorpsgebied aangegeven en daarbinnen het stedelijk- en dorpsgebied met hoogwaardig openbaar vervoer. De begrenzing van de bebouwingscontouren is in artikel 2 van de ontwerp Verordening Ruimte vastgelegd.

Verordening Ruimte (2010)

De Verordening Ruimte is vastgesteld op 20 april 2010 en is een beleidsmatige vertaling van structuurvisie naar verordening waarin onder andere is vastgelegd dat er in principe geen verstedelijking buiten bebouwingscontouren (geen nieuwvestiging of uitbreiding van stedelijke functies, intensieve recreatieve functies of bebouwing voor extensieve recreatieve functies mag plaatsvinden. Alleen onder bepaalde voorwaarden kunnen bebouwingscontouren worden aangepast. Tevens mag er geen nieuwe detailhandel en niet meer dan 10% uitbreiding van bestaande detailhandel buiten centra gerealiseerd worden.

Streekplan Zuid-Holland West (2003)

Het streekplan Zuid-Holland West gaat uit van ontwikkeling en verbetering van het woningenbestand op basis van migratiesaldo nul. Tevens wil de provincie het bouwen in uitleglocaties beperken en binnendorpse mogelijkheden daarentegen beter benutten. Om dit te bewerkstelligen zijn rond de verschillende kernen in de stedelijke as Leiden-Katwijk contouren getrokken waarbinnen de verstedelijkingsopgave tot 2015 een plaats moet krijgen.
De provincie wil bevorderen dat alle mogelijkheden in het stedelijk gebied voor woningbouw en daarbij passende bedrijvigheid optimaal worden benut. Herstructurering van verouderde woon- en werkgebieden zijn hierbij aan de orde. In een deel van de woningbehoefte kan worden voorzien door ontwikkeling van een aantal binnenstedelijke en aan de stadsranden gelegen woningbouwlocaties. In Rijnsburg zijn naast de voltooiing van de Kleipetten nog veel binnen de kern gelegen mogelijkheden aanwezig. In de stedelijke as concentreert de stedelijke vernieuwingsopgave zich in Leiden en Katwijk. Door nieuwe verstedelijking in het gebied tussen Leiden en Katwijk (inclusief de ontwikkeling van de locatie Valkenburg) kan het vernieuwingsproces op gang worden gebracht. De stedelijke vernieuwingsactiviteiten van Leiden en omliggende gemeenten moeten op elkaar worden afgestemd. Dat kan leiden tot het temporiseren van projecten in de randgemeenten ten gunste van die in Leiden.'

2.1.3 Regio

Programma van Afspraken Toekomst Duin- en Bollenstreek en Leidse regio (2002)

De Leidse Regio, de Duin- en Bollenstreek en de provincie kiezen voor een behoedzame en duurzame ontwikkeling op alle gebieden. Dit houdt een koerswijziging in wat betreft het ruimtebeslag van infrastructuur, wonen en werken: van 'groei door meer ruimtebeslag' naar 'groei door slim, intensief, meervoudig en duurzaam gebruik van de ruimte'. In deze optiek is een groter ruimtebeslag hiervoor slechts bespreekbaar indien mogelijkheden tot betere benutting van bestaande locaties uitgeput zijn.

Het Pact van Teylingen

Vanaf 1994 is door een breed samengestelde 'projectgroep Toekomst Duin- en Bollenstreek' gewerkt aan een gebiedsgerichte aanpak met als doel te komen tot een duurzaam toekomstperspectief voor de lange termijn via het maken van een set van afspraken.
Deze afspraken zijn neergelegd in het, in maart 1996 door de betrokken partijen ondertekende en in 2002 geëvalueerde, 'Pact van Teylingen' en ingebracht in het eerdergenoemde streekplan. Dit Pact is een manifest van en voor de streek dat tot doel heeft om gezamenlijke afspraken uit te dragen. Deelnemende partijen in deze zijn de provincie Zuid-Holland en de samenwerkende gemeenten Holland-Rijnland.
De diverse partijen hebben onder meer vastgesteld dat woningbouw niet meer ten koste moet gaan van aangrenzende open gebieden en niet meer ten koste mag gaan van hoogwaardige bollengrond. Zij willen dat, door het opnemen van contouren rondom de kernen, in het gebied gestreefd wordt naar intensivering van 'binnenstedelijk' bouwen. De partijen spannen zich in, hun reeds ingezette beleid met betrekking tot woningverdichting voort te zetten en uit te bouwen.
De verstedelijkingscontouren mogen er echter niet toe leiden dat gemeenten abrupt met een nulgroei worden geconfronteerd.
Deze doelstellingen betekenen voor dit plangebied dat woningnieuwbouw waar mogelijk toegestaan wordt.

Regionale structuurvisie Holland Rijnland

In de Regionale structuurvisie Holland Rijnland, vastgesteld op 24 juni 2009 door het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland, zijn een aantal keuzes gemaakt die de samenhang tussen de grote deelgebieden van de regio verbeteren: bollenstreek, kustzone, stedelijk gebied en Veenweide en Plassen. Binnen de Regionale Structuurvisie wordt de ruimtelijke positie van de regio bepaald en gekeken hoe dit zich verhoudt tot haar (Randstedelijke) omgeving. Hiervoor worden zeven kerndoelen nagestreefd: Holland Rijnland is een top woonregio, Leiden vervult een regionale centrumfunctie, concentratie stedelijke ontwikkeling, 'Groenblauwe kwaliteit' staat centraal, De Bollenstreek en Veenweide en Plassen blijven open, twee speerpunten voor economische ontwikkeling: Kennis en Greenport, verbetering van de regionale bereikbaarheid.

Intergemeentelijke Structuurvisie Greenport

De Intergemeentelijke Structuurvisie Greenport (ISG) is vastgesteld door de gemeenteraden van de betrokken gemeenten Hillegom, Katwijk, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Teylingen in december 2009. Het belangrijkste doel van de ISG Duin- en Bollenstreek is het vastleggen van het ruimtelijke en zelfbindend ontwikkelingskader voor de vitalisering van de Duin- en Bollenstreek tot en met 2030.

In de ISG worden diverse ambities en uitgangspunten benoemd waarbij de economische structuurversterking van de Greenport Duin- en Bollenstreek centraal staat. Hierbij wordt er onder andere aandacht besteed aan de herstructureringsopgave, landschapsverbetering en het duurzaam handhaven van aan het areaal van 1e klas bollengrond.

2.1.4 Gemeente

Brede Structuurvisie Katwijk 2007-2020 en Brede Structuurvisie Verdiept

Op 26 april 2007 heeft de gemeenteraad de Brede Structuurvisie 2007-2020 vastgesteld. Om aan de wettelijke eisen van de Wro te kunnen voldoen is de Brede Structuurvisie aangevuld met een uitvoeringsparagraaf en er zijn een aantal kaarten geactualiseerd. De inhoud van de Brede Structuurvisie is ongewijzigd gebleven. De naam is gewijzigd in Brede Structuurvisie Verdiept. De ontwerp Brede Structuurvisie Verdiept, de passende beoordeling en de planMER hebben vanaf 28 december 2009 gedurende een termijn van zes weken ter inzage gelegen. Naar verwachting zal de Brede Structuurvisie Verdiept in april 2010 worden vastgesteld.

De structuurvisie geeft integraal de opgaven weer waaraan de gemeente werkt. Om die activiteiten in de toekomst in organisatorische zin een kans van slagen te geven moet er op ieder beleidsveld worden voorgesorteerd. Voor zover sectoren nog geen eigen beleid hebben geformuleerd vormt de Brede Structuurvisie daarvoor het kader. Voor het bestemmingsplan is een aantal sectoren van belang. De planologisch relevante onderwerpen in de visie voor wonen luiden als volgt.

  • 1. Het versterken van de gemeentelijke regierol onder andere door het initiëren van overleg met ontwikkelende partijen, sturing op en bewaking van het woningbouwprogramma.
  • 2. Het versterken van de differentiatie in bestaande en nieuwe woonmilieus op een wijze, die beter aansluit op de karakteristieke, lokale kwaliteiten.
  • 3. Het vergroten van het woningaanbod voor 55-plussers, zorgbehoevende ouderen, starters en kleinere huishoudens.
  • 4. Het stimuleren van een gevarieerder aanbod van woningen en woonmilieus ter bevordering van de doorstroming.
  • 5. Aandacht voor de bouw van duurdere huur- en koopwoningen bij inbreiding en herstructurering.
  • 6. Het realiseren van 30% sociale woningbouw bij de uitbreidingsopgave.
  • 7. Het in balans brengen van programma en planexploitatie tegen de achtergrond van de gehele woningbouwopgave in plaats van per opgave afzonderlijk.

De visie in hoofdlijnen voor detailhandel zoals opgenomen in de Brede Structuurvisie Katwijk luidt als volgt.

  • 1. Het behoud van een winkelhart voor de dagelijkse boodschappen in elke afzonderlijke kern.
  • 2. Het verbeteren van de structuur, routing en branchering van bestaande winkelharten.

Binnen het plangebied is een aantal ontwikkellocaties opgenomen in de Brede Structuurvisie Katwijk. Een aantal van deze ontwikkellocaties is al uitgevoerd en bij een aantal zijn er al bouwplannen in procedure gebracht. Voor de ontwikkellocaties waarvoor nog geen bouwplan gereed is kunnen afzonderlijke postzegelbestemmingsplannen opgesteld worden. De ontwikkellocaties worden niet meegenomen in het voorliggende bestemmingsplan.

Op het gebied van parkeren stelt de Brede Structuurvisie Katwijk (BSV) dat er voorzien moet worden in voldoende en efficiënte parkeervoorzieningen. Het gedeelte verkeer uit de BSV is verder uitgewerkt in het Integraal Verkeers- en VervoersPlan. Daaruit is het Parkeerbeleid 'Stilstaan bij parkeren' weer een verdere uitwerking. 'Stilstaan bij parkeren' is op 29 januari 2009 door de raad vastgesteld. Hierin is opgenomen dat er in bestaande woongebieden, met een hoge parkeerdruk, samen met bewoners oplossingen gezocht zullen worden om de parkeerdruk te verminderen. Daarnaast is opgenomen wat de parkeernorm is bij nieuwbouw, uit- en inbreidingsplannen en functie veranderingen. Het Parkeernormenbeleid Katwijk (januari 2010) is een nadere uitwerking op het gebied van de parkeernormering en hoe met de parkeerbehoefte om te gaan in ruimtelijke plannen. Dit is op 2 februari 2010 door het college vastgesteld en vanaf 26 februari 2010 van kracht. Voor parkeren is niet alleen van belang dat er voldoende parkeerplaatsen zijn, maar ook dat de parkeerplaatsen goed te gebruiken zijn. Het parkeernormenbeleid gaat daarom over:

  • de parkeernorm (bovengrens van de CROW-richtlijn publicatie 182, 3e gewijzigde druk) en een uitzonderingscategorie voor verschillende voorzieningen (wonen, winkels scholen enzovoorts);
  • hoeveel parkeerplaatsen openbaar moeten zijn;
  • wat de centrumgebieden qua parkeerbehoefte zijn;
  • mogelijkheden van dubbelgebruik;
  • hoe om te gaan met de verschillende soorten parkeervoorzieningen (garages, opritten openbare parkeerplaatsen);
  • eisen waaraan parkeervoorzieningen moeten voldoen;
  • hoe hier in bouwplannen mee om te gaan (zowel nieuwe als bestaande);
  • hoe hier in bestaande gebieden mee om te gaan.

Het parkeernormenbeleid is uitgangspunt op het gebied van parkeren bij ruimtelijke ontwikkelingen, bestemmingsplannen en bouwplannen.

Woonvisie 2008-2020

In de woonvisie en het uitwerkingsprogramma zijn onder meer de volgende beleidsdoelen opgenomen.

  • 1. Voortvarende realisatie bestaande woningbouwtrajecten, zonder verdere vertraging.
  • 2. Verruiming van de mogelijkheden voor starters op de Katwijkse woningmarkt.
  • 3. Meer woningaanbod voor starters op de woningmarkt en meer aanbod in het topsegment.
  • 4. Accentverschuiving van uitbreiding met nieuwe wijken naar kwaliteitsverbetering van het bestaande woonaanbod.
  • 5. Meer mogelijkheden voor de consument om een nieuwbouwwoning naar eigen wensen en voorkeuren te (laten) realiseren.
  • 6. Beter geschikt maken van bestaande woningen en woonomgeving voor senioren met bewegingsbeperkingen, aangevuld met de bouw van geschikte woningen op goede locaties.
  • 7. Meer en nieuwe woonvormen voor mensen met een gecombineerde woonzorgvraag.
  • 8. Wonen, Zorg en Welzijn worden in daarvoor aangewezen gebieden in samenhang aangeboden.
  • 9. Waarborgen van voldoende betaalbare woningen voor primaire doelgroep, zowel in de voorraad als in het aanbod woningzoekenden.
  • 10. Er is concrete invulling gegeven aan het begrip 'duurzaam wonen' in Katwijk.


Voor de ontwikkellocaties die in het bestemmingsplan met een wijzigingsbevoegdheid zijn aangegeven is met name het derde beleidsdoel uit de Woonvisie van belang. In het kort komt het erop neer dat er bij ontwikkellocaties 30% sociale huur- en koopwoningen gerealiseerd moeten worden. Dit is alleen haalbaar als het plan economisch uitvoerbaar is. Er kan dan ook alleen van de 30%-norm afgeweken worden als het plan daardoor niet economisch uitvoerbaar is en dit op een andere locatie gecompenseerd wordt.

Echt Rijnsburg, visie op de dorpskern van Rijnsburg 2005-2015

Deze visie (opgesteld in 2005 door de voormalige gemeente Rijnsburg) wil een kader geven aan de ontwikkelingen in de dorpskern van Rijnsburg in de komende tien jaar. Dat kader is nodig omdat de dorpskern aan vernieuwing toe is. De visie is een uitwerking van de strategische visie bouwlocaties die in 2004 is vastgesteld. Het belangrijkste uitgangspunt is dat het centrum van Rijnsburg een weerspiegeling dient te zijn van de gemeenschap. De identiteit van Rijnsburg dient te worden versterkt. Hierdoor kan de kern - nog meer dan nu het geval is - een ontmoetingsplek voor de bevolking zijn. De inhoudelijke uitgangspunten zijn:

  • 1. meer ontmoetingsplek: het centrum moet ook een ontmoetingscentrum worden. Dit vraagt om een zekere vorm van levendigheid (menging van wonen, werken en voorzieningen);
  • 2. verbetering van leefbaarheid: door regulering van verkeer en parkeren;
  • 3. versterking van karakteristieke elementen: versterken van de Vliet en de Laurentiustoren als karakteristiek onderdeel van het centrum;
  • 4. benadrukken van de Rijnsburgse elementen: in de dorpskern zal de combinatie van ondernemerschap, wonen en rust aanwezig moeten blijven;
  • 5. essentiële voorzieningen: in het centrum moet plaats zijn voor essentiële voorzieningen, zoals onderwijs, winkels, kinderopvang, maatschappelijke culturele voorzieningen/ verenigingsleven, zorg etc.;
  • 6. verschillende typen woningen: de kern kent nu uiteenlopende soorten woningen; dit kenmerk moet zoveel mogelijk behouden blijven.

Voor de ontwikkellocaties waarvoor nog geen bouwplan gereed is zullen aparte procedures gevoerd gaan worden door middel van het opstellen van postzegelbestemmingsplannen. Deze worden niet meegenomen in het kader van dit bestemmingsplan.

Economisch beleidsplan Rijnsburg (2003)

Het Economisch beleidsplan Rijnsburg geeft een beknopte weergave van 'de stand van zaken' van de detailhandel weer. Daarnaast heeft op basis van de conclusies een discussie plaatsgevonden met een aantal lokale branchevertegenwoordigers en de gemeente. Uit deze discussie is vooral naar voren gekomen dat de Hoftuinwinkeliers graag een samenvoeging zien van de huidige koopkernen Remise en Hoftuin. De detailhandel van Rijnsburg heeft geen grootschalige groeimogelijkheden. Zowel fysiek als koopstroomtechnisch zijn de grenzen bereikt. Het samenvoegen van Hoftuin en Remise op één centrale plaats (ge-upgrade winkelgebied) biedt veel meer perspectief voor de detailhandel en de horeca. De remise ligt gunstig ten opzichte van de omliggende woonwijken. Een op de drie Rijnsburgse huishoudens doet hier de dagelijkse boodschappen. De aanwezigheid van Hoogvliet levert hierin een sterke bijdrage. De diversiteit en uitstraling van de remise laten echter te wensen over. De voorkeur van de Hoftuinwinkeliers gaat uit van het samenvoegen van het winkelapparaat van de Remise en de Hoftuin. Hiermee ontstaat een '1+1=3'-voordeel. Dit voordeel treedt echter alleen op indien:

  • Het winkelapparaat in de breedte en in omvang groeit (meer winkels, meer variatie). Een gevarieerd aanbod aan dagelijkse en niet dagelijkse winkels vergroot de koopkrachtbinding van de eigen bevolking.
  • De weekmarkt wordt verplaatst naar het winkelgebied (in plaats van op een parkeerterrein).
  • Er meer droge en natte horeca in het koopcentrum wordt toegestaan.

Economisch beleidsplan gemeente Katwijk (2009)

Het Economisch beleidsplan gemeente Katwijk bestaat uit 14 statements, die in hoofdlijnen de uitdagingen in het economisch beleid voor de komende jaren verwoorden. Het betreft statements over thema's als werkgelegenheid, bereikbaarheid en parkeren, de sectorstructuur, arbeidsmarkt, gemeentelijke dienstverlening, etc. Aan ieder statement zijn beleidsdoelen gekoppeld die aangeven waar de gemeente de komende jaren op moet inzetten. Om deze doelen te behalen, moeten er bepaalde prestaties worden geleverd. Dit zijn concrete acties waar de gemeente mee aan de slag kan. Ook worden er indicatoren benoemd, waarmee de voortgang van de doelen gemeten kan worden.
Voor Rijnsburg zijn de volgende statements van belang.

  • 1. De economische structuur dient verbreed te worden.
  • 2. Stimuleren arbeidsparticipatie van vrouwen is (ook) een taak van de gemeente.
  • 3. Katwijk biedt werkgelegenheid aan zowel hoger als lager opgeleiden.
  • 4. Ondernemerschap in de gemeente moet worden gestimuleerd.
  • 5. Steun de Greenport en Flora Holland.
  • 6. Ondersteun innovatieve ontwikkelingen in en rond Katwijk.
  • 7. Sta zakelijke dienstverlening in de wijkeconomie toe.
  • 8. Verbeter de (toekomstige) bereikbaarheid voor bedrijven en bezoekers.
  • 9. Verbeter de parkeergelegenheid, met name in het centrum.
  • 10. Gemeentelijke dienstverlening aan ondernemers moet verbeteren.
  • 11. Bied ruimte aan (harde) horeca.
  • 12. Ontwikkel een herkenbaar toeristisch profiel
  • 13. Behoud de koopkrachtbinding in de bestaande kernen van de gemeente Katwijk.

Horecabeleid Katwijk (2007)

De horeca binnen de gemeente Katwijk heeft een economische betekenis en speelt een belangrijke rol in sociaal culturele, recreatieve en toeristische activiteiten. Horeca heeft ook aspecten van openbare orde en veiligheid, overlast en ruimtelijke ontwikkeling. Tevens kent het horecabeleid een enorm pakket aan, soms zeer uiteenlopende, regelgeving. Vanuit deze optiek is deze nota opgesteld, die allerlei aspecten die verband houden met horeca samenbrengt. Dit maakt het mogelijk om vraagstukken integraal aan te pakken. Het horecabeleid is erop gericht om horecagerelateerde overlast zoveel mogelijk terug te dringen door het naleven van wet- en regelgeving. Doel hiervan is dat het uitgaan in Katwijk veilig en gezellig is.
De aard van het te formuleren beleid is afhankelijk van de feitelijke en de gewenste situatie met betrekking tot de hoeveelheid en soort horecabedrijven binnen de gemeente. Met betrekking tot de aard van het bedrijf kan onderscheid gemaakt worden tussen verruimend, consoliderend en reducerend beleid. Verruimend beleid houdt in dat het beleid gericht is op een uitbreiding van (een bepaald soort) horecabedrijven in (delen van) de gemeente, terwijl consoliderend beleid er op gericht is om het bestaande niveau van horecabedrijven te handhaven. Reducerend beleid tenslotte is gericht op het terugdringen van horecabedrijven.
In het horecabeleid wordt aangeraden om zeer terughoudend om te gaan met het opstarten van planologische procedures ten behoeve van de realisering van nieuwe horeca om te voorkomen dat er wildgroei ontstaat. In alle gevallen dienen de belangen tegen elkaar afgewogen te worden. Enerzijds de komst van een horecabedrijf, anderzijds de invloeden die dit voor de omgeving kan opleveren zoals geluids- en parkeeroverlast.

Harmonisatie gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden voor woningen in bestemmingsplannen

Dit beleid is opgesteld om te komen tot gelijkwaardige gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden in de bestemmingsplannen voor de gehele gemeente Katwijk. De verschillende bestemmingsplanregelingen van de (voormalige) gemeenten Valkenburg, Rijnsburg en Katwijk worden op deze manier samengevoegd tot een samenhangend geheel. Dit vergroot de rechtsgelijkheid wat betreft bouw- en gebruiksmogelijkheden in Katwijk. In het bestemmingsplan is het harmonisatiebeleid in de planregels verwerkt.