direct naar inhoud van 2.3 Regionaal beleid
Plan: Hoek de Rover
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpRBGhoekrover-va01

2.3 Regionaal beleid

2.3.1 Regionale Structuurvisie 2020 (2009)

Op 24 juni 2009 is de Regionale StructuurVisie 2020 (RSV) door Holland Rijnland vastgesteld. De RSV verankert de intergemeentelijke afspraken in een ruimtelijke vertaling naar 2020 met een doorkijk naar 2030.

De deelnemende gemeenten werken samen aan ontwikkelingen op het gebied van wonen, werken, natuur en landschap, verkeer en vervoer, samenleving en welzijn. Een goede balans tussen gebiedsontwikkeling en behoud van het oorspronkelijke karakter van de regio zijn daarbij het streven.

Met de visie worden de volgende kerndoelen nagestreefd:

  • Holland Rijnland is een top woonregio
  • Leiden vervult een regionale centrumfunctie
  • Concentratie stedelijke ontwikkeling
  • 'Groenblauwe kwaliteit' staat centraal
  • De Bollenstreek en Veenweide en Plassen blijven open
  • Kennis en Greenport
  • Verbetering van de regionale bereikbaarheid.
2.3.2 Regionale woonvisie 2009- 2019

De woningbouwopgave voor Holland Rijnland is zeer divers. In het meer verstedelijkte deel van de regio is nog steeds een kwantitatief tekort aan woningen. De regionale woonvisie bevat een aantal afspraken ten aanzien van woningbouw en woonruimteverdeling. De samenwerkende gemeenten spannen zich maximaal in om in de periode 2008-2019 in totaal netto 24.240 woningen toe te voegen aan de bestaande woningvoorraad (gemiddeld ruim 2.000 per jaar).

Op basis van de jaarlijkse provinciale woningmarktmonitor monitort Holland Rijnland jaarlijks naast kwantitatieve woningmarktgegevens ook de kwalitatieve gegevens, zoals woonmilieus, woningtypen, prijsklassen en fasering. Alle regiogemeenten nemen het Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw (RBDS) in acht, bijvoorbeeld bij de (her)ontwikkeling van grote woningbouwlocaties of van bedrijventerreinen. Daarnaast wordt uitvoering gegeven aan de DuBoPlus Richtlijn.

In het gezamenlijk gemeentelijke nieuwbouwprogramma (2000-2020) wordt een minimumpercentage aan sociale woningen, namelijk:Katwijk kan volstaan met 20-30% aan sociale woningen binnen de gemeente van voor 1-1-2006. Voor alle overige locaties in Katwijk tezamen, inclusief de nieuwbouw in de uitleglocatie Valkenburg, dient 30% van de woningbouw sociaal te zijn.

2.3.3 Intergemeentelijke structuurvisie Greenport (2009)

In december 2009 hebben de zes Greenportgemeenten de ISG vastgesteld. De ISG is een integraal planologisch kader voor buitengebied van de zes Greenportgemeenten, met een doorkijk tot 2030. Met de ISG kiezen de zes Greenportgemeenten voor een gemeenschappelijke aanpak van de vitalisering van de Greenport Duin en Bollenstreek, met de volgende doelstellingen:

  • Economische herstructurering van de Greenport staat centraal;
  • Herstructurering in combinatie met landschapsverbetering;
  • Duurzame handhaving 1e klas bollengrond op 2625 ha (tijdelijke krimp toegestaan);
  • Primaire Greenportfuncties (bollen, knollen, vaste planten, bloemen, toerisme, handel en export) krijgen prioriteit boven niet primaire Greenportfuncties (zoals overige landbouw en veeteelt);
  • Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer/-Bollenstreek opgenomen. Hiermee is maximale woningbouwbijdrage voor de Duin- en Bollenstreek bereikt.
2.3.4 Regionaal Groenprogramma 2010-2020

Op 17 februari 2010 heeft het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland het Regionaal Groenprogramma 2010-2020 vastgesteld. In dit programma worden de groene ambities van de regio verder uitgewerkt in een visie, doelstellingen en een uitvoeringsstrategie. Twee kernbeslissingen uit de Regionale Structuurvisie dienen daarbij als uitgangspunt. De eerste is "groenblauwe kwaliteit staat centraal", de tweede luidt "de Bollenstreek, Veenweide en Plassen en Duin, Horst en Weide blijven open".

In het plan wordt de groenblauwe toets voor ruimtelijke projecten geïntroduceerd. De kwaliteit van het groen binnen het ruimtelijk project moet worden beschreven aan de hand van verschillende functies van groen. Hierbij wordt aangesloten bij het regionale Beleidskader Duurzame Stedenbouw van de Milieudienst. Daarnaast moeten ontwikkelingen passen binnen het kader van het Groenprogramma: de visie, de doelstellingen en de Groenvisie in kaart. Er mag ook geen verstoring optreden van natuur- en recreatiegebieden of verbindingen daartussen door woningbouw, infrastructuur of bedrijventerrein, tenzij met compensatie. Er moet aandacht zijn voor beleving en kwaliteit van het water in wijk of polder alsook aandacht voor groen op en aan de rand van bedrijventerreinen, infrastructuur en woningbouw. Ook moet er aandacht zijn voor landschappelijke inpassing van bedrijventerreinen, infrastructuur en woningbouw en moet bij nieuwe infrastructuur worden gezorgd voor (snel)wegovergangen, zoals faunapassages en fiets- en wandelbruggen.

2.3.5 Waterbeheerplan (2010)

Het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland, geldig voor de periode 2010-2015, is vastgesteld door het Hoogheemraadschap van Rijnland. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen.

Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn en blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. De verandering van het klimaat zal naar verwachting leiden tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing.

Watertoets

Een zogenaamde "watertoets", uitgevoerd door de waterbeheerder het Hoogheemraadschap van Rijnland, is gewenst bij de opstelling van de bestemmingsplannen. De watertoets vormt een bindende schakel tussen het waterbeheer en de ruimtelijke ordening. Doel van de watertoets is het waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen.

2.3.6 Keur (2009) en Beleidsregels (2009)

Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden, alsmede nieuwe Beleidsregels.

De “Keur en Beleidsregels” maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor waterkeringen (duinen, dijken e.d.), watergangen en andere waterstaatswerken.

De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een vergunning worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin toestemt, dan wordt dat geregeld in een Keurvergunning. De Keur is daarmee een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen. In de Beleidsregels, die bij de Keur horen, is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt. Bepalingen van de Keur en de Beleidsregels horen niet in bestemmingsplan te worden vertaald, om dubbele regelgeving te voorkomen.

2.3.7 Duurzaamheid en klimaat

In regionaal verband zijn afspraken gemaakt over duurzaamheidsaspecten en vastgelegd in de volgende plannen:

  • Regionale DuBoPlus-Richtlijn 2008-2012;
  • Regionaal beleidskader duurzame stedenbouw;
  • Plan van Aanpak Klimaatprogramma 2008-2012 Holland Rijnland en Rijnstreek.

Het beleid heeft tot doel om voor duurzaamheidsaspecten al op het schaalniveau van stedenbouw afspraken te maken over ambities en maatregelen. Deze beleidskaders zijn ook lokaal vastgesteld en daarom in paragraaf 2.4 nader uitgewerkt.

Het beleid van het Hoogheemraadschap van Rijnland volgt de principes van duurzaam waterbeheer:

  • een veilig watersysteem met goed functionerende waterkeringen;
  • voorkomen van afwenteling van problemen naar andere compartimenten in ruimte of tijd;
  • geen overlast van of tekort aan water, zowel binnen als buiten het stedelijk gebied;
  • tegengaan van versnippering in het watersysteem;
  • realiseren van een biologisch gezond watersysteem;
  • realiseren van ecologische infrastructuur, zowel binnen het stedelijk gebied als naar buiten toe;
  • gebruikmaken van het zelfreinigend vermogen van het watersysteem;
  • vasthouden van gebiedseigen water (waterconservering) en inlaat van gebiedsvreemd water beperken;
  • benutten en bufferen van schoon water (bijvoorbeeld schone kwel en afstromende neerslag van schone oppervlakken);
  • toepassen van het ordeningsproces "water stroomt van schoon naar vuil": verontreinigende functies benedenstrooms plaatsen van kwetsbare functies/gebieden;
  • vervuiling bij de bron aanpakken;
  • voorkomen van verspreiding van (diffuse) verontreinigingen;
  • optimalisatie van beheer en onderhoud, zowel binnen het watersysteem als de afvalwaterketen.
2.3.8 Externe veiligheid

De gevaren van risicovolle objecten strekken zich uit over een gebied dat vaak tot over de gemeentegrens heen reikt. In de in regionaal verband opgestelde Omgevingsvisie externe veiligheid 2008 zijn afspraken gemaakt over gebiedsgerichte normstelling waarbij woongebieden veiliger moeten zijn dan bedrijfsterreinen.

2.3.9 Conclusies

De herinrichting van het plangebied met nieuwe woonfuncties sluit aan bij de doelstellingen van het regionaal beleid.