Plan: | Hoek de Rover |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0537.bpRBGhoekrover-va01 |
Een concurrerend, aantrekkelijk internationaal profiel, een duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie, divers en samenhangend stedelijk netwerk, stad en land verbonden en een vitaal, divers en aantrekkelijk landschap, dat zijn de vijf integrale ruimtelijke hoofdopgaven die de basis vormen voor de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'. In deze Visie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. De structuurvisie geeft een doorkijk naar 2040 en de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie. Samen met inwoners en betrokken partijen wil de provincie het toekomstbeeld van Zuid-Holland invullen. De nieuwe Structuurvisie is in de plaats gekomen van de vier streekplannen en de Nota Regels voor Ruimte. Op 2 juli 2010 heeft Provinciale Staten de structuurvisie definitief vastgesteld.
Van belang voor het plan is de bundeling van verstedelijking, infrastructuur, voorzieningen en economische activiteiten gericht op concentratie en functieafstemming (knopen- en locatiebeleid). Verder dient kansrijke en innovatieve binnenstedelijke verdichting plaats te vinden, vooral rond openbaar vervoerknooppunten. Ook is de opvang van de bevolkingsgroei in het Groene Hart en de Delta in regionale, goed ontsloten kernen en daartoe aangewezen relatief verstedelijkte zones belangrijk.
De kwaliteitskaart geeft aan welke kwaliteiten waar aanwezig zijn of moeten komen. Bij ontwikkelingen in een gebied zijn deze kwaliteiten belangrijk. Op de kwaliteitskaart is het plangebied aangeduid als stads- en dorpsgebied en de Noordwijkerweg en de Voorhouterweg zijn specifiek aangegeven als 'groenblauw netwerk'.
Voor het stedelijk gebied geldt het volgende beleid: De provincie Zuid-Holland wil verstedelijking concentreren in en rond de steden in het stedelijk netwerk. Deze concentratie van stedelijke functies heeft agglomeratievoordelen voor bedrijven, voorzieningen en detailhandel. Ook geeft het mogelijkheden tot ketenvorming, efficiënte benutting van infrastructuur en mogelijkheden voor ontwikkeling van efficiënte duurzame energiesystemen. Hiermee wordt de concurrentiepositie versterkt van het stedelijk netwerk van Zuid-Holland, de Zuidvleugel van de Randstad en daarmee van de Randstad in zijn geheel. Zuid-Holland creeërt een aantrekkelijke leefomgeving en een aantrekkelijk vestigingsmilieu voor bedrijven. Het contrast tussen stad en land blijft behouden en gebiedskwaliteiten kunnen worden versterkt. De provincie reageert op demografische ontwikkelingen en veranderende maatschappelijke behoeften. Volgens de demografische trends zal de vraag naar stedelijke woonmilieus in de toekomst toenemen. Ontwikkeling van nieuwe woon- en werkmilieus in stedelijke gebieden kan gecombineerd worden met het herstructureren en transformeren van bestaande woon- en werkmilieus. Gemengde milieus, broedplaatsen en onderwijsvoorzieningen zorgen voor een betere voedingsbodem voor de kenniseconomie. De sociale cohesie wordt door het tegengaan van segregatie versterkt. Intensief gebruik van het stedelijk gebied leidt tot een reductie van de uitstoot van broeikasgassen en een zuinig gebruik van grondstoffen. Hierdoor draagt intensief stedelijk ruimtegebruik bij aan de duurzaamheid van de Nederlandse samenleving. Tot 2020 staan de volgende provinciale belangen centraal:
De groenblauwe netwerken (binnen het plan de Noordwijkerweg en de Voorhouterweg) vormen de verbinding tussen de verschillende groengebieden. Deze zijn essentieel voor het welslagen van het landschappelijk netwerk. In het stedelijk netwerk en daarbuiten vormen de groene en blauwe verbindingen een haarvatensysteem op regionale schaal. Binnenstedelijk groen moet naadloos aansluiten op het buitenstedelijk groen, zodat er aantrekkelijke stad-land verbindingen ontstaan. Zo wordt de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van zowel de steden als het landelijk gebied vergroot. De stadsranden zijn nu vaak verrommeld en weinig uitnodigend. Nieuwe infrastructuur wordt bij de groenblauwe netwerken zo aangelegd dat barrièrewerking in stad-land verbindingen zoveel mogelijk wordt voorkomen.
De provincie wil cultuurhistorie betrekken bij ruimtelijke ontwikkelingen en heeft daarom het erfgoed van Zuid-Holland in kaart gebracht, middels de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS). Deze cultuurhistorische kaart kent drie verschillende thema's: historische stedenbouw, historisch landschap en archeologie. De gemeente Katwijk tenslotte stelt in de Beleidsnota monumentenzorg uit 2006 dat er een beleid moet worden opgesteld dat voorwaarden schept om de gemeentelijke cultuurhistorische identiteit sterker richtinggevend te laten zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen.
In de provinciale verordening zijn de zaken die generiek van aard zijn (relevant voor alle gemeenten of een bepaalde groep gemeenten) en in eerste instantie vooral een werend of beperkend karakter hebben vastgelegd. De provincie acht de borging hiervan van groot belang. Tevens zijn de nationale belangen zoals vastgelegd in de AMvB Ruimte ook in de provinciale verordening opgenomen ten behoeve van een doorwerking in de gemeentelijke bestemmingsplannen. Tot slot zijn in de verordening regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en de inhoud van de toelichting van bestemmingsplannen. De verordening heeft slechts betrekking op een beperkt aantal onderwerpen. In de verordening is onder andere vastgelegd dat er in principe geen verstedelijking buiten bebouwingscontouren (geen nieuwe vestiging of uitbreiding van stedelijke functies, intensieve recreatieve functies of bebouwing voor extensieve recreatieve functies) mag plaatsvinden. Alleen onder bepaalde voorwaarden kunnen bebouwingscontouren worden aangepast.
Provinciale Staten hebben op 29 februari 2012 de Actualisering 2011 Structuurvisie en Verordening Ruimte vastgesteld. De hoofdlijnen, hoofdopgaven en provinciale belangen van het ruimtelijk beleid blijven ongewijzigd. De belangrijkste wijzigingen gaan over de volgende onderwerpen:
Daarnaast zijn er technische correcties doorgevoerd voor de volgende onderwerpen:
Conclusie
De functiekaart 2020 Provinciale Structuurvisie is bij de actualisering 2011 met wijzigingen vastgesteld. Deze kaart geeft aan wat waar mogelijk is, met locaties en begrenzingen. Op de functiekaart is het plangebied voor Hoek de Rover gewijzigd aangegeven als transformatiegebied van bedrijventerrein naar stads- en dorpsgebied, met de voorwaarde dat pas tot ontwikkeling over kan worden gegaan als er duidelijkheid is over het voorkeurstracé van de Noordelijke Randweg Rijnsburg (NRR). Het realiseren van woningen is niet in strijd met de provinciale visie aangezien de Actualisering 2011 een mogelijkheid geeft tot transformering naar stads- en dorpsgebied en omdat de verkenning naar de NRR inmiddels is afgerond. Het verkende alternatief van een tracé door het plangebied Hoek de Rover is vanuit het oogpunt van prioritering, oplossend vermogen of kosten niet meer aan de orde.
De Provinciale Milieuverordening wordt in fasen, - tranches - genoemd, gewijzigd en geactualiseerd. In de Provinciale Milieuverordening zijn de hoofdlijnen van het milieubeleid en de belangrijkste ontwikkelingen op milieugebied beschreven. Op 1 april 2011 is de zevende tranche in werking getreden. De Provinciale Milieuverordening bevat o.a. regels over de milieubeschermingsgebieden voor stilte en voor grondwater. De milieubeschermingsgebieden hebben gevolgen voor toetsing van bepaalde activiteiten en vinden hun beslag in het bestemmingsplan.
De waterwingebieden zijn de meest kwetsbare zones van de beschermingsgebieden. In deze zone is het beschermingsregime dan ook het strengst. Binnen waterwingebieden dient elk risico van verontreiniging te worden voorkomen; in deze gebieden zijn dan ook in principe alleen activiteiten toegestaan in het kader van de grondwaterwinning zelf. Indien men toch activiteiten in soort gebieden wil uitvoeren dient ontheffing te worden aangevraagd. Rondom de waterwingebieden zijn ook grondwaterbeschermingsgebieden aangewezen, deze bevinden zich echter niet op Katwijks grondgebied.
In het Stiltegebied Berkheide, grotendeels samenvallend met het waterwingebied Berkheide, is sprake van strengere bepalingen ten aanzien van het gebruik van toestellen die de natuurlijke stilte van het gebied kunnen verstoren. De aanwijzing kan beperkingen opleggen aan planologische ontwikkelingen in en aangrenzend aan het Stiltegebied.
De herinrichting van het plangebied met nieuwe woonfuncties sluit aan bij de doelstellingen van het provinciaal beleid van intensiveren binnen het bestaand stedelijk gebied en het toevoegen van woningen. Tevens zorgt de nieuwe planontwikkeling voor invulling van de doelstelling van kwaliteitsverbetering (onder andere van de relatie van de kavel met de directe omgeving), vergroten van de woonmilieu-differentiatie en het voorkomen van verrommeling van het gebied.
Verder wordt tegemoetgekomen aan de doelstelling meer woningen te bouwen en de ruimte voor wonen binnen bestaand stedelijk gebied, binnen de rode contouren te realiseren. De afspraken uit het Pact van Teylingen zijn juridisch vertaald door middel van de bebouwingscontouren zoals opgenomen in de provinciale verordening.