direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen
Plan: Haven, fase 3b (west)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpKAThavenfase3bw-va01

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-gebonden beroep;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage': een parkeergarage;
  • c. uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'gemengd': (bedrijfs)functies in de vorm van kantoren en (maatschappelijke) dienstverlening;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen-, nutsvoorzieningen, erven, tuinen, verhardingen en water.
6.2 Bouwregels

Op de gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

6.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. ter plaatse van de bouwaanduiding 'gestapeld' [gs] mogen uitsluitend gestapelde woningen worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van de gebouwen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding op de verbeelding aangegeven hoogte;
  • d. de goothoogte van de gebouwen bedraagt ten hoogste de maximale met de maatvoeringaanduiding op de verbeelding aangegeven hoogte;
  • e. het aantal wooneenheden bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven aantallen per aanduidingsvlak;
  • f. voor gronden ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' geldt dat ten behoeve van een onderdoorgang, met een minimale breedte van 7,5 meter, tot een hoogte van 4,3 meter geen bebouwing mag worden opgericht, met uitzondering van ondersteuningsconstructies ten behoeve van de hoger opgaande bebouwing en vergelijkbare onderdelen van bouwwerken;
  • g. in aanvulling op het bepaalde onder a tot en met f geldt voor de uitwerking van de bouwvlakken de uitgangspunten zoals genoemd in de “stedenbouwkundige opzet en architectuurvisie” die als Bijlage 1deel uitmaakt van het bestemmingsplan, met dien verstande dat alleen dat deel van de bijlage van toepassing is die betrekking heeft op de hoogbouw, ofwel deelgebied I;
  • h. de diepte van de parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' bedraagt maximaal 4 meter;
  • i. bij de hoofdgebouwen mag de oppervlakte van een hellend dakvlak maximaal 25% worden doorbroken met dakkapellen en dakvensters, met dien verstande dat daar waar het dakvlak doorloopt over meerdere verdiepingen, slechts één dakkapel is toegestaan op het onderste deel van het dakvlak.
6.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. voor de woningen geldt een parkeernorm van minimaal 1,4 parkeerplaats per woning;
  • b. voor de inrichting en aanleg van de parkeervoorzieningen gelden de eisen uit het parkeernormenbeleid van Katwijk;
  • c. op deze gronden is het gebruik ten behoeve van een aan-huis-gebonden beroep bij de woning toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 40% van de vloeroppervlakte met een maximum van 50 m2 bedraagt;
    • 2. de activiteiten door de bewoners van de woning zelf worden uitgeoefend;
    • 3. geen extra parkeervoorziening in het openbaar gebied moet worden gerealiseerd;
    • 4. prostitutie niet is toegestaan;
    • 5. het gebruik niet gepaard gaat met horeca en/of detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken activiteiten;
  • d. het in gebruik nemen van de woning of delen van de woning als een kamerverhuurbedrijf is niet toegestaan;
  • e. de gebruiksvloeroppervlakte van bij de woonfunctie passende zelfstandige (bedrijfs)functies ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' bedraagt maximaal 120 m2.
6.4 Afwijken van gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 6.1 voor een bedrijf aan huis, met dien verstande dat:

  • a. het oppervlak ten dienste van de activiteiten ten hoogste 40% van de vloeroppervlakte van de woning bedraagt, met een maximum van 50 m2;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Dit betekent onder meer dat:
    • 1. voor de activiteiten geen melding- of vergunningplicht op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geldt;
    • 2. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn en het geen voorzieningen betreft met een publiekaantrekkend karakter;
    • 3. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
  • c. het betreft niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die verkeersoverlast veroorzaken of die verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk maken in de openbare ruimte;
  • d. het gebruik niet gepaard gaat met horeca en/of detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken activiteiten;
  • e. prostitutie niet is toegestaan.