Plan: | Haven, fase 2 (zuid) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0537.bpKAThavenfase2z-va02 |
Beoogde ontwikkeling in relatie tot milieu
Uit diverse bronnen is naar voren gekomen dat in het havengebied van Katwijk in de Tweede Wereldoorlog meermalen gevechtshandelingen (bombardementen en beschietingen door geallieerde vliegtuigen) hebben plaatsgevonden. Het voorkomen van niet-gesprongen explosieven is op basis van deze informatie een aandachtspunt voor de beoogde ontwikkeling van het gebied en de daarmee gepaard gaande ontgravingswerkzaamheden en overige werkzaamheden waarbij de bodem binnen het plangebied geroerd wordt.
Toetsingskader
Er dient een risicoanalyse uitgevoerd naar vermoedelijke explosieven in relatie tot het toekomstige gebruik van de grond en de uit te voeren reguliere civieltechnische werkzaamheden. Hierbij is de "Circulaire Bergen van vliegtuigwrakken en vermiste bemanningsleden uit de Tweede Wereldoorlog; opsporen en ruimen van andere explosieven dan geïmproviseerd" in acht genomen. De noodzaak tot een advies ligt in de eindverantwoordelijkheid van de gemeente inzake Openbare Orde en Veiligheid en de mogelijke aanwezigheid van conventionele explosieven.
Onderzoek
In het kader van de herinrichting van het gebied is door de firma Saricon in 2011 een Vooronderzoek Conventionele Explosieven uitgevoerd(kenmerk rapportage: 11S119-vo-02 d.d. 30 september 2011). Hieruit is gebleken dat tijdens de Tweede Wereldoorlog diverse luchtaanvallen hebben plaatsgevonden binnen en in de nabijheid van het projectgebied. Het gaat hierbij om al dan niet vermeende bombardementen in het havengebied en beschietingen van de voormalige gasfabriek:
Saricon concludeert dat onvoldoende indicaties aanwezig zijn om te spreken van de mogelijke aanwezigheid van explosieven, hetgeen inhoudt dat het projectgebied als onverdacht wordt beschouwd. Hierbij geldt als argument dat in de Nederlandse en Duitse bronnen zijn geen meldingen aangetroffen dat blindgangers in de bodem zijn geslagen. Daarnaast was de locatie destijds reeds bebouwd en in gebruik, hetgeen impliceert dat dergelijke gebeurtenissen niet onopgemerkt zouden blijven.
Conclusie
Het plangebied wordt als onverdacht beschouwd voor het voorkomen van niet-gesprongen explosieven. De geplande werkzaamheden binnen het onderzoeksgebied kunnen in munitie-technische zin regulier worden uitgevoerd.