direct naar inhoud van Artikel 30 Algemene wijzigingsregels
Plan: Duinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpKATduinen-va01

Artikel 30 Algemene wijzigingsregels

30.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 5 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

30.2 Waarde - Archeologische verwachting 1, 2, 3
30.2.1 Geheel of gedeeltelijk te verwijderen bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologische verwachting 1, 2 of 3

Het bevoegd gezag kan een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologische verwachting 1, 2 of 3 wijzigen door deze dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:

  • a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
30.2.2 Geven bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologische verwachting 1, 2 of 3

Het bevoegd gezag kan deze gronden alsnog de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geven indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

30.2.3 Wro zone - wijzigingsgebied
  • a. Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding wro-zone - wijzigingsgebied kunnen Burgemeester en wethouders bouwvlakken wijzigen ten behoeve van het realiseren van een vrijstaande duinvilla onder de volgende voorwaarden:
    • 1. er is sprake van sloop van de bestaande (geschakelde) duinvilla én;
    • 2. de nieuwe woning(en) wordt gerealiseerd op minimaal 3 meter afstand van de zij- en achtererfgrens én;
    • 3. de oppervlakte van het nieuwe bouwvlak mag met 30% worden vergroot ten opzichte van de oppervlakte van het in dit bestemmingsplan opgenomen bouwvlak van de te slopen (geschakelde) duinvilla én;
    • 4. de goot- en bouwhoogte van de nieuwe woning bedraagt maximaal 6 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – hoogte' een maximale goot- en bouw van 4,5 m geldt én;
    • 5. de nieuwe duinvilla wordt plat afgedekt én;
    • 6. het aantal woningen blijft gelijk én;
    • 7. buiten het nieuwe bouwvlak zijn luifels zijn toegestaan met een diepte van maximaal 3 m.
  • b. Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding wro-zone - wijzigingsgebied kunnen Burgemeester en wethouders de bouwvlakken tevens wijzigen ten behoeve van het aanhelen van een bestaande duinvilla onder de volgende voorwaarden:
    • 1. uitbreiding geschiedt aan de achterzijde van de woning en ligt op minimaal 3 meter afstand van de zij- en achtererfgrens én;
    • 2. de oppervlakte van het nieuwe bouwvlak mag met 30% worden vergroot ten opzichte van de oppervlakte van het in dit bestemmingsplan opgenomen bouwvlak én;
    • 3. de goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal 6 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoogte' een maximale goot- en bouwhoogte van 4,5 m geldt én;
    • 4. de duinvilla blijft plat afgedekt én;
    • 5. buiten het nieuwe bouwvlak zijn luifels zijn toegestaan met een diepte van maximaal 3 m én;
    • 6. het aantal woningen blijft gelijk.