Plan: | Bedrijventerrein Valkenburgseweg/'t Ambacht/Katwijkerbroek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0537.bpKATbedrijventrn-va01 |
Vigerende bestemmingsplannen
In de vigerende bestemmingsplannen zijn bedrijven toegestaan t/m categorie 2 en in sommige zones t/m categorie 3.1 en 3.2. Daarnaast is er een zone aangegeven waar bedrijfswoningen gebouwd mogen worden. Ook is er een vrijstelling verleend voor de bouw van 13 woonwerkeenheden en 2 bedrijfsverzamelgebouwen op het bedrijventerrein 't Ambacht.
Brede structuurvisie Verdiept Katwijk (2007)
Het samenvoegen van de gemeenten Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg heeft geresulteerd in een nieuwe structuurvisie, de Brede Structuurvisie Katwijk 2007-2020. Het vormt een nieuw regiedocument, wat de gemeente in staat stelt de aanwezige kansen en kwaliteiten te vertalen in concrete acties.
In de Brede Structuurvisie wordt ten aanzien van een aantal aspecten de visie uiteengezet. Middels een zogenaamd mozaïek van ruimtelijke segmenten wordt invulling gegeven aan mogelijkheden voor de aanwezige kansen en kwaliteiten. Er is onder meer aandacht voor wonen, werken en voorzieningen.
De Brede Structuurvisie Verdiept is op 15 april 2010 als structuurvisie onder de nieuwe Wro vastgesteld. Hiermee is de BSV grondexploitatie-proof gemaakt. Ook zijn kleine wijzigingen aangebracht als gevolg van voortschrijdend inzicht.
De visie in hoofdlijnen voor bedrijvigheid 2007-2020 – zoals opgenomen in de Brede Structuurvisie Verdiept – luidt als volgt:
De visie in hoofdlijnen voor verkeer en vervoer 2007-2020 – zoals opgenomen in de Brede Structuurvisie Verdiept – luidt als volgt:
De visie per terrein.
De visie voor het bedrijventerrein 't Ambacht is:
Transformatie naar wonen, met behoud van wat bedrijvigheid dat geen overlast oplevert voor de woonfunctie. Overige bedrijven uitplaatsen.
De visie voor het bedrijventerrein Valkenburgseweg is:
Transformatie naar wonen, met inpassing van bestaande sterke bedrijven die geen overlast voor de woonfunctie opleveren. Overige bedrijven uitplaatsen.
De visie voor het bedrijventerrein Katwijkerbroek is:
Op termijn transformeren naar wonen en/of schone werkgelegenheid en groen. Bedrijven uitplaatsen.
Er zijn twee redenen waarom de bovengenoemde visie nog niet planologisch wordt vertaald in dit bestemmingsplan, namelijk:
Er is door de gemeente een verzoek gedaan aan de provincie om de bovengenoemde bedrijventerreinen op te nemen als dorpsgebied in de Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte. De provincie heeft vooralsnog alleen het verzoek van 't Ambacht gehonoreerd. Maar omdat er nog geen concrete plannen zijn wordt er voor dit bedrijventerrein niets opgenomen voor de toekomstige woningbouw.
De andere twee verzoeken wordt pas op besloten als de behoefteraming bedrijventerreinen van de regio gereed is.
Masterplan 'Vizier op de rivier' (2010)
Voor het sleutelproject Katwijk langs de Rijn is een masterplan 'Vizier op de rivier' opgesteld waarin de ambities uit de Brede Structuurvisie zijn vertaald naar meer specifieke uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling. In het Masterplan worden de verschillende deelgebieden en bijbehorende sferen langs het water en de ambities voor de toekomst beschreven. Deze ambities richten zich op een betere beleving van de Rijn en haar oevers door:
In het masterplan is het plangebied van bestemmingsplan opgesplitst in 2 gebieden, namelijk Rommelrijn (Valkenburgseweg) en het Eiland ('t Ambacht). Katwijkerbroek maakt geen onderdeel uit van het masterplan.
Rommelrijn
Uitgangspunt voor dit deelgebied is behoud van de menging van 'wonen' en 'werken', in combinatie met het onderscheid in korrel; grover aan het water, fijner langs de weg. Wel zal de verhouding tussen 'wonen' en 'werken' veranderen naar meer wonen tussen dienstverlenende bedrijvigheid of watergebonden activiteiten.
'Werken' brengt vaak milieuhinder met zich mee, waardoor het zich beperkt laat combineren met 'wonen'. Waar de menging zich niet functioneel in stand laat houden wordt er naar gestreefd deze althans in het beeld te behouden door herbestemming/hergebruik van voormalige bedrijfsgebouwen. Daarmee blijft de herinnering aan de Oude Rijn als werkrivier levend. Daarvoor wordt in dit gebied het te behouden erfgoed aangewezen.
Het Eiland
Alleen het 't Ambacht van het 'Eiland' valt binnen het plangebied van het bestemmingsplan. In het masterplan wordt dit gedeelte niet duidelijk ingevuld, maar uitgangspunt is transformatie naar wonen eventueel gemengd met lichte bedrijvigheid. De punt van het Ambacht wordt niet bebouwd, maar ingericht als openbare ruimte. Ook de oever aan de zuidkant wordt ingericht als openbare oever.
Er is een fietsbinding geprojecteerd over 't Ambacht om de woonkernen met elkaar te verbinden.
Monumentenverordening gemeente Katwijk
De Katwijkse rijksmonumenten zijn beschermd via de Monumentenwet 1988. Daarnaast is er ook nog een gemeentelijke monumentenlijst. Deze monumenten worden aangewezen en beschermd via de Monumentenverordening Gemeente Katwijk 2010.
Woonvisie 2008-2020 (2008)
De gemeente Katwijk heeft een woonvisie opgesteld voor de periode 2008-2020. In de woonvisie wordt aan de hand van 13 statements en een woonvisiekaart aangegeven wat de gemeentelijke visie is ten aanzien van wonen. Daarnaast is er een uitvoeringsprogramma opgenomen in de woonvisie. De statements verwoorden in hoofdlijnen het woonbeleid dat de gemeente Katwijk de komende jaren gaat voeren. Om de statements scherp en actueel te houden worden deze minimaal eens in de twee jaar geëvalueerd en zo nodig geactualiseerd. Volgens de woonvisie is het van belang om in ieder geval:
In het plangebied liggen 23 bestaande burgerwoningen en 13 woonwerkeenheden. Er worden planologisch geen nieuwe burgerwoningen en/of woonwerkeenheden mogelijk gemaakt. De woonvisie heeft daarom ook geen gevolgen voor dit nieuwe bestemmingsplan.
Welstandsnota (2012)
De gemeentelijke Welstandsnota geeft inzicht in de regels die gelden ten aanzien van de toetsing op eisen van welstand. De Welstandsnota geeft een typering van de bebouwing in bestaande wijken (gebiedsindeling) en hoe hiermee in het kader van de toetsing door de welstandscommissie wordt omgegaan (welstandsniveau). Initiatiefnemers van een bouwplan kunnen daarmee vóór het indienen van het daadwerkelijke bouwplan inzicht krijgen in de beoordelingscriteria die gelden voor het betreffende gebied. Doel van het welstandsbeleid van de gemeente Katwijk is het bieden van heldere transparante procedures met objectieve beoordelingscriteria.
De relatie tussen bestemmingsplan en welstandscriteria is als volgt. Het bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken voor zover dat nodig is voor een goede ruimtelijke ordening. Op het niveau van de functie en bouwmassa, welke door het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, heeft de welstandscommissie slechts een adviserende rol. Bestemmingsplanvoorschriften prevaleren dus boven welstandscriteria. De architectonische vormgeving, uitstraling van bouwwerken en inpassing in de gebouwde omgeving vallen echter buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en wordt exclusief door de welstandsnota geregeld.
In een situatie waarin een bouwplan in overeenstemming is met het bestemmingsplan, maar het bestemmingsplan eveneens ruimte biedt voor alternatieven, kan een negatief welstandsadvies worden gegeven als de gekozen stedenbouwkundige of architectonische oplossing te sterk afbreuk doet aan de ruimtelijke beleving van het betreffende gebied. De ervaringen binnen de gemeente Katwijk zijn echter dat dit negatieve welstandsadvies zelden aan de orde is.
Achitectuur
De bedrijven in 't Ambacht en langs de Valkenburgseweg zijn gehuisvest in twee-laags gebouwen met een plat dak, uitgevoerd in sobere en doelmatige architectuur. In Katwijkerbroek zijn veel gebouwen vrijwel onzichtbaar vanaf de weg, bij het Ambacht zijn de gebouwen juist wel zichtbaar en deels gecombineerd met luxe woningbouw (woonwerkeenheden) langs de Rijn. Accenten zijn in beide terreinen spaarzaam toegepast, de hoofdvorm is één bouwmassa waarvan eerste bouwlaag vaak uit metselwerk bestaat of voorzien is van een gemetselde plint. De tweede bouwlaag bestaat uit gevelpanelen, bij de loodsen veelal golf-plaatmateriaal. De kleur is ingetogen, reclame komt weinig voor, bedrijfsnamen zijn op de gevel geplaatst.
De bebouwing langs de Valkenburgseweg sluit aan bij het lint waardoor aan de voorzijde, de gevel en voorterrein, meer aandacht wordt besteed. De loodsen of schuren met platte daken in de tweedelijn zijn praktisch en goed denkbaar, in de eerste lijn dienen de loodsen afgestemd te worden op de maatvoering langs het lint, zadeldaken en/of expressievere, verspringende gevels zijn daar wenselijk. Katwijkerbroek is soberder van vorm, de kleuren zijn in de basis zeer licht, accenten worden toegepast.
Doel van de welstandszorg
In stand houden van het algemene kwaliteitsniveau van het bedrijventerrein met aandacht voor op de straat gerichte publieke en representatieve functies. Tevens op de reclamevoering in relatie tot het gebouw en de omgeving. Bij de bedrijven langs het lint zal in architectuur- en materiaaltoepassing gestuurd worden op de realisatie van verbetering van de kwaliteit.
Welstandsbeleid, toets
Een aantal toetsingscriteria zijn opgesteld gebaseerd op de karakteristieken die in het algemeen gelden voor de bedrijventerreinen, kleine gevelwijzigingen kunnen zonder toets. De maat van de oorspronkelijke kavels moet langs de Valkenburgseweg afleesbaar zijn in de architectuur.
Wijzigingen aan de entreepartij van de bebouwing, de ingangen aan de straat, zullen getoetst worden op de detaillering en schaal van de ingreep in relatie tot het eigen gebouw. Accenten kunnen in relatie tot de entree toegepast worden. Herhaling van reclameteksten dient voorkomen te worden, accenten (vlakken en banden en strepen) beperkt.
Geheel vernieuwende/vervangende gebouwen en grootschalige renovatie worden marginaal getoetst op doelmatigheid, ingetogen kleur en hun relatie tot de overige bebouwing.
Integraal Verkeers- en Vervoersplan (2009)
Het IVVP beschrijft het beleid dat de gemeente Katwijk gaat voeren op het gebied van verkeer en vervoer. Eén van de doelstellingen is een robuuste randwegenstructuur. Een robuuste randwegenstructuur is voor Katwijk van essentieel belang om de dreigende onbalans tussen bereikbaarheid, leefklimaat en economisch klimaat te kunnen voorkomen. Aan de ring wordt een aantal functies toegekend:
Feitelijk bestaat de beoogde randwegenstructuur uit twee ringen, die in elkaar haken. De hoofdring vormt een robuuste structuur die de verschillende stedelijke gebieden van Katwijk “aan elkaar rijgt” en verbindt met het rijkswegennet (A44). De tweede ring is de subring. De subring is opgebouwd uit bestaande wegen. Realisatie van de randwegenstructuur heeft tot gevolg dat de lokale wegen in de verschillende kernen aanzienlijk minder verkeer gaan verwerken.
Een fijnmazig fietsnetwerk ter ondersteuning van de twee fietssnelwegen is ook één van de doelstellingen. Ook is er uitbreiding van het fietsennet bedacht binnen het plangebied van dit bestemmingsplan. Voor uitbreiding van dit fietsennetwerk is een aantal bruggen noodzakelijk over de Oude Rijn. In dit bestemmingsplan zal binnen de bestemming water rekening gehouden worden met de aanleg van mogelijke fietsbruggen.
Parkeerbeleidsnota en parkeernormenbeleid
Op het gebied van parkeren stellen de BSV en IVVP dat er voorzien moet worden in voldoende en efficiënte parkeervoorzieningen. Daaruit is het Parkeerbeleid 'Stilstaan bij parkeren' een nadere uitwerking. Hierin is opgenomen dat er in bestaande woongebieden, met een hoge parkeerdruk, samen met bewoners oplossingen gezocht zullen worden om de parkeerdruk te verminderen. Daarnaast is opgenomen wat de parkeernorm is bij nieuwbouw, uit- en inbreidingsplannen en functieveranderingen. Het Parkeernormenbeleid Katwijk (vastgesteld januari 2010) is een nadere uitwerking. Het parkeernormenbeleid is uitgangspunt op het gebied van parkeren bij ruimtelijke ontwikkelingen, bestemmingsplannen en bouwplannen. Het parkeernormenbeleid omvat:
Aangezien er geen nieuwe ontwikkeling zijn opgenomen in dit bestemmingsplan heeft het Parkeernormenbeleid 2010-1751 (2010) niet direct consequenties voor dit bestemmingsplan. Er is wel voor de binnenplanse afwijkingsmogelijkheid in artikel 4, lid 4.4, sub b van hoofdstuk 2 van de regels een voorwaarde opgenomen dat er moet worden voldaan aan het parkeernormenbeleid.
Groenbeleidsplan 2009-2019 (2009)
Het groenbeleid richt zich op het verhogen van de kwaliteit van de leefomgeving, nu en in de toekomst. Het Groenbeleidsplan geeft de beleidskaders aan voor het groen en de groenstructuren in de gemeente voor de komende 10 tot 15 jaar. Het geeft daarnaast uitgangspunten en randvoorwaarden voor het groenbeheer. De meest in het oog springende veranderingen die het Groenbeleidsplan voorstelt, zijn:
Het Groenbeleidsplan heeft geen consequenties voor dit bestemmingsplan.
Speelruimtebeleidsplan 2008-2018 (2009)
Het Speelruimtebeleidsplan geeft het beleidskader voor de speelruimte in de gemeente Katwijk. Er zijn ambities bepaald die betrekking hebben op de wijze waarop wordt omgegaan met formeel en informeel speelaanbod in de gemeente. Verder zijn normen vastgesteld waaraan de formele en informele speelruimte in de gemeente Katwijk moet voldoen. Normen voor formele speelplekken zijn:
Naast de formele speelplekken, in groengebieden en op pleinen, dient op 'redelijk veel plaatsen' ruimte te zijn om informeel te spelen, zoals in groenvoorzieningen en op straat. Daarbij wordt aandacht besteed aan de bezonning, de veiligheid, bereikbaarheid en aan verschillende leeftijdsgroepen.
Beide vormen van spelen vinden binnen de gebruikelijke bestemmingen, groen en verblijfsdoeleinden, plaats. Alleen wanneer sprake is van bijzondere voorzieningen of bouwwerken wordt een specifieke bestemming opgenomen.
Het Speelruimtebeleidsplan heeft geen consequenties voor dit bestemmingsplan.
Archeologisch beleid
Waarom een archeologische verwachtingskaart en beleid in Katwijk?
Volgens de gewijzigde Monumentenwet 1988 en de Wet op de archeologische monumentenzorg is het verplicht om in het kader van de ruimtelijke ontwikkeling aandacht te schenken aan mogelijk aanwezige archeologische waarden. Indien planontwikkelingen bodemverstoringen tot gevolg hebben en daarbij archeologische waarden in het geding kunnen komen is men tegenwoordig verplicht om archeologisch onderzoek te laten verrichten. De kosten voor eventueel verplicht archeologisch onderzoek komen ten laste van de initiatiefnemer van de verstoringen.
Over het algemeen worden de archeologische verwachtingskaarten van het rijk en de provincie gebruikt om te kijken of er bij de ontwikkeling van een bepaald gebied archeologie te verwachten is. Deze kaarten zijn echter veelal niet precies genoeg en daarom heeft de gemeente Katwijk opdracht gegeven voor de vervaardiging van een eigen meer gedetailleerdere archeologische verwachtingskaart.1 Gebleken is dat binnen de gemeente Katwijk namelijk een gemiddeld hoge archeologische verwachting bestaat. Om de omgang daarmee in goede banen te leiden is het nodig om over een beleidsinstrument zoals een eigen verwachtingskaart te beschikken. Deze kaart en de aanwezigheid van een eigen gemeentelijk archeologiebeleid maken bovendien dat de gemeente nu zeggenschap heeft over haar eigen bodemarchief. Ze heeft namelijk met dit beleid de garantie afgegeven dat in het kader van de ruimtelijke ontwikkeling archeologische belangen worden meegewogen, dit is sinds kort een landelijk wettelijke plicht. De wijze waarop archeologische belangen worden getoetst, is vastgelegd in een archeologisch protocol, zoals opgenomen in de beleidsnota, en in voorwaarden voor bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen. Het gevolg is wel dat elke inwoner van de gemeente Katwijk in het vervolg met archeologisch onderzoek in aanraking kan komen. Toetsing op de aanwezigheid van archeologische waarden is immers een standaard onderdeel geworden van de vergunningsprocedures.
Indien ontwikkelaars of individuele inwoners van de gemeente Katwijk van plan zijn om een omgevingsvergunning aan te gaan vragen kunnen deze zelf vooraf al bekijken of ze daarbij rekening moeten houden met archeologische verwachtingen en een onderzoeksplicht. De hier volgende termen komen ook terug in het archeologisch protocol en de bestemmingsplanregels.
Archeologische Monumenten.
Er bestaan twee soorten archeologische monumenten, 'beschermde monumenten' en 'monumenten'. Het rijk verzorgt de bewaking over de beschermde archeologische monumenten, eigenlijk dus archeologische rijksmonumenten. Net als voor monumentale gebouwen bestaat voor de archeologische rijksmonumenten een vergunningprocedure. Met betrekking tot terreinen die archeologische rijksmonument zijn, moet voor werkzaamheden en activiteiten die bodemverstoringen tot gevolg kunnen hebben een monumentenvergunning worden aangevraagd. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed verstrekt deze monumentenvergunningen. Het rijk streeft er naar deze rijksmonumenten in te passen in plangebieden door ze vrij van bebouwing te laten en ze anders in te richten, bijvoorbeeld in de vorm van een park.
Archeologische monumenten zijn terreinen waarvan de archeologische waarde al duidelijk is geworden aan de hand van eerder gedaan archeologisch onderzoek. Officieel zijn terreinen met een archeologische monumentenstatus niet beschermd, maar dat wil slechts zeggen dat er geen monumentenvergunning vereist is. De provincie bewaakt deze terreinen door ze uit te roepen als attentiegebied of ze te beschermen binnen de besluitvormingprocedures in het kader van de ruimtelijke ordening. Het liefst ziet de provincie deze terreinen behouden, bijvoorbeeld door te eisen dat in het geval van bebouwing een bouwmethode wordt gebruikt waarbij geen bodemverstoringen plaatsvinden. In sommige gevallen mag een deel van een archeologisch terrein met monumentale status worden opgegraven, maar alleen onder strenge kwaliteitseisen en onderzoeksvoorwaarden.
Waarde – Archeologie (WR – A)
Archeologisch waardevolle gebieden zijn gebieden waarvan de archeologische waarde al bepaald is aan de hand van eerder gedaan archeologisch onderzoek, meestal zijn dit de archeologische monumenten waar de provincie zeggenschap over heeft. Daarnaast zijn de historische dorpskernen van Katwijk, Valkenburg en Rijnsburg archeologisch waardevol gebied. Voor bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen bestaat voor de archeologisch waardevolle gebieden geen vrijstellingsnorm. Indien er sprake is van voorgenomen verstoringen van de bodem is het verplicht vooraf archeologisch onderzoek uit te laten voeren. Pas na overlegging van een rapport van archeologisch onderzoek aan het bevoegd gezag, over het algemeen de gemeente, kan een vergunning worden afgegeven.
Waarde – Archeologisch verwachtingsgebied (WR – AV)
Archeologische verwachtingsgebieden zijn gebieden waarvan nog geen bepaling van archeologische waarden bestaat. Daar is dus nog niet eerder archeologisch onderzoek verricht. Wel kan op basis van de geologische geschiedenis van deze gebieden een voorspelling worden gedaan over de mate van verwachting op aanwezige archeologische sporen. Deze verwachting is uitgedrukt in lage, middelmatige en hoge archeologische verwachting. In het geval van een lage archeologische verwachting kan geen archeologisch onderzoek voorafgaande aan de afgifte van een vergunning worden verplicht. Ten aanzien van de gebieden met een middelmatige tot hoge archeologische verwachting is dit echter wel het geval. Het soort archeologisch onderzoek kan per gebied verschillen. Deze verschillen hangen samen met de geologische eigenschappen van het gebied en de te verwachten aard van de archeologie. Net als voor gebieden met een lage archeologische verwachting, bestaat voor bodemverstorende activiteiten met een totale gebiedsomvang kleiner dan 100 m2 geen verplichting om archeologisch onderzoek uitvoeren. Dit ongeacht de mate van archeologische verwachting.
Meldingsplicht bij onverwachte archeologische vondsten.
Indien er tijdens graafwerkzaamheden, ongeacht de locatie en de omvang, onverwachte archeologische resten worden aangetroffen, blijft in alle gevallen nog altijd een wettelijke meldingsplicht voor archeologische vondsten bestaan. In het geval het bijzondere vondsten betreft, kan de gemeentelijke archeoloog deze dan namelijk nog laten opgraven met behulp van een noodopgraving of bergen voordat ze worden afgevoerd met het stort.
Wanneer moet ik archeologisch onderzoek laten uitvoeren?
Een verplichting op archeologisch onderzoek geldt voor alle bodemingrepen binnen gebieden die staan beschreven als 'archeologisch waardevol gebied'. Ook geldt de plicht op archeologisch onderzoek binnen alle gebieden met een middelmatige tot hoge archeologische verwachting maar alleen indien de bodemingreep groter is dan 100 m2. Archeologisch onderzoek is niet verplicht als de bodemingreep kleiner is dan 100 m2 of als er grondwerk wordt verricht niet dieper dan 30 cm onder het maaiveld en geen hei- en schroefwerkzaamheden worden verricht.
Wanneer is archeologisch onderzoek niet verplicht?
Er bestaat geen verplichting op archeologisch onderzoek in gebieden waarvoor een lage archeologische verwachting geldt. Indien er sprake is van een middelmatige of hoge archeologische verwachting en de bodemingreep is kleiner dan 100 m2 vervalt eveneens de plicht op archeologisch onderzoek. Indien aantoonbaar (!) is dat al eerder bodemverstoringen hebben plaatsgevonden die dieper reiken dan de bodemverstoringen die zijn voorgenomen dan is archeologisch onderzoek eveneens niet langer verplicht.
Hierbij moet wel worden opgelet dat ook het onderheien van bouwconstructies onder bodemverstoringen valt. In het geval van heiwerkzaamheden wordt de ondergrond tot op vele meters diepte verstoord en zal dus archeologisch onderzoek plaats moeten vinden indien die plicht bestaat. Ook bij het aanleggen van leidingen en kabels kan de bodem soms tot op grote diepte verstoord worden, ook daar moet rekening mee worden gehouden.
Duurzaamheidsprofiel Katwijk (2008)
De gemeente geeft een overkoepelende visie op hoe zij zich wil ontwikkelen op het gebied van duurzaamheid de komende jaren. Het aspect duurzaamheid komt met name naar voren in het lokale milieubeleid. In nieuwe planvorming wordt de duurzaamheid meegewogen in de vorm van een duurzaamheidstoets. Kaders daarbij zijn de volgende:
Het Duurzaamheidsprofiel heeft geen consequenties voor dit bestemmingsplan.
Geluidbeleidsplan (2009)
Ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen, moeten voldoen aan de Wet geluidhinder. In de wet is als uitgangspunt opgenomen dat de geluidsbelasting van een geluidgevoelig object niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde. Ruimtelijke plannen worden eerst uitvoerig onderzocht op mogelijke maatregelen om het geluidsniveau te beheersen, zodat aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan. Pas na een ongunstig onderzoeksresultaat kan een procedure tot het verlenen van ontheffing van de voorkeursgrenswaarde worden ingezet. De hogere waarde procedure vereist een zorgvuldige afweging tussen het gevraagde geluidsniveau en een voldoende bescherming van het woonklimaat.
Objectieve criteria om tot een afgewogen ontheffingsbesluit te komen zijn opgenomen in bovengenoemde nota.
Het Geluidsbeleidsplan heeft geen consequenties voor dit bestemmingsplan.
Waterplan Katwijk (2008)
De gemeente Katwijk en het Hoogheemraadschap van Rijnland hebben gezamenlijk het Waterplan Katwijk opgesteld en vastgesteld. De gemeente Katwijk heeft het Waterplan op 18 december 2008 vastgesteld en het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft het op 11 februari 2009 vastgesteld.
Het doel van het waterplan is het samen realiseren van een gezond en veerkrachtig watersysteem. Dit watersysteem moet voldoen aan landelijke en Europese normen en is gebaseerd op een gezamenlijke visie van gemeente en hoogheemraadschap op een duurzame waterhuishouding in de gemeente. De planperiode is gesteld op 2009 tot 2019 met een doorkijk naar 2027. Thema's die aan de orde komen zijn onder andere het verbeteren van de waterkwaliteit en het voorkomen van (grond)wateroverlast, maar ook het benutten van kansen voor de beleving van het water, ecologie en waterrecreatie.
Het Waterplan heeft geen consequenties voor dit bestemmingsplan.
Horecabeleid (2007)
Het horecabeleid 2007 is door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. De horeca binnen de gemeente Katwijk heeft een economische betekenis en speelt een belangrijke rol in sociaal culturele, recreatieve en toeristische activiteiten. Horeca heeft ook aspecten van openbare orde en veiligheid, overlast en ruimtelijke ontwikkeling.
In het beleid wordt onderscheid gemaakt worden tussen verruimend, consoliderend en reducerend beleid. Verruimend beleid houdt in dat het beleid gericht is op een uitbreiding van (een bepaald soort) horecabedrijven in (delen van) de gemeente, terwijl consoliderend beleid er op gericht is om het bestaande niveau van horecabedrijven te handhaven.
In het horecabeleid wordt aangeraden om zeer terughoudend om te gaan met het opstarten van planologische procedures ten behoeve van de realisering van nieuwe horeca om te voorkomen dat er wildgroei ontstaat. In alle gevallen dienen de belangen tegen elkaar afgewogen te worden. Enerzijds de komst van een horecabedrijf, anderzijds de invloeden die dit voor de omgeving kan opleveren zoals geluids- en parkeeroverlast.
Het horecabeleid heeft geen consequenties voor dit bestemmingsplan.
Economisch Beleidsplan (2010)
De gemeente wil een actief economisch beleid voeren en zich richten op drie speerpunten die de pijlers vormen voor de toekomstige economische ontwikkeling van de gemeente Katwijk. Binnen deze drie speerpunten is er aandacht voor de verschillende beleidsdoelstellingen en prestaties.
De drie speerpunten zijn:
De relevante beleidsdoelstellingen en hoofdpunten uit het economisch beleidsplan Katwijk voor het ruimtelijke beleid zijn;
Het Economisch Beleidsplan heeft geen consequenties voor dit bestemmingsplan.
Uitvoeringsplan economie (2011)
Het economisch beleidsplan Katwijk is in 2010 vastgesteld. Vanwege onder andere de veranderde economische omstandigheden is het economisch beleidsplan er gewerkt in het uitvoeringsplan economie. Het uitvoeringsplan economie is in december 2011 door de Raad vastgesteld. In het uitvoeringsplan economie zijn de ambities en speerpunten geformuleerd ten aanzien van het economische beleid. Aan de speerpunten zijn prestaties gekoppeld. Er zijn de volgende speerpunten benoemd:
Deze speerpunten vormen de pijlers voor de toekomstige economische ontwikkeling van de gemeente Katwijk.
De meest relevante prestaties zijn:
Toeristisch-Recreatief Actieplan Gemeente Katwijk (2010)
Op 18 februari 2010 heeft de gemeenteraad ingestemd met de positionering van Katwijk op de vrijetijdsmarkt en de ruimtelijke uitwerking van de benodigde en recreatieve voorzieningen op basis van het Toeristisch Recreatief Actieplan (TRAP) en het Distributie Planologisch Onderzoek.
Katwijk wil zich ontwikkelen voor een aantrekkelijke bestemming voor de regiobevolking en dagtoeristen. In het TRAP is gekozen voor het profiel 'gastvrij' Katwijk. Doelgroepen die bij dit profiel passen zijn families en semi-zakelijke groepen.
In het TRAP is een eerste aanzet gegeven door ZKA voor het opstellen van een actieplan. Het TRAP en actieplan zijn nader uitgewerkt in het uitvoeringsplan toerisme en recreatie. In het uitvoeringsplan zijn de ambities en speerpunten benoemd van het toeristisch-recreatief beleid. Het uitvoeringsplan toerisme en recreatie wordt het tweede kartaal van 2012 voorgelegd aan de raad. Er wordt onder andere gedacht aan de volgende concrete (relevante) projecten:
Het Toeristisch-Recreatief Actieplan heeft geen consequenties voor dit bestemmingsplan.
Regionale bedrijventerreinenstrategie Holland Rijnland (2009)
De regio Holland Rijnland heeft in 2009 de regionale bedrijventerreinenstrategie vastgesteld. De bedrijventerreinenstrategie geeft prioriteit aan het duurzaam herontwikkelen van bestaande bedrijventerreinen en aan het selectief uitbreiden door middel van nieuwe bedrijventerreinen. Onderdeel van deze strategie was een behoefteraming naar uitbreidings- en vervangingsvraag.
Vanwege onder andere de economische crisis en bestuurlijke discussies over aanleg van nieuwe bedrijventerreinen was er in 2011 behoefte bij de regio om de behoefteraming te actualiseren. De behoefteraming wordt voor de zomer van 2012 vastgesteld. Op basis daarvan zal een voorstel gemaakt worden voor een regionale bedrijventerreinenprogrammering.
Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015 (2011)
In de wet Verankering en Bekostiging Gemeentelijke Watertaken en de Waterwet is de zorgplicht van de gemeente uitgebreid met zorg voor het hemelwater en grondwater. Uiterlijk in 2012 moet iedere gemeente in Nederland een verbreed gemeentelijk rioleringsplan hebben vastgesteld, met daarin opgenomen de beleidskeuzes ten aanzien van de zorgplichten afvalwater, hemelwater en grondwater. In maart 2011 is voor Katwijk het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015 vastgesteld.
In het VGRP zijn maatregelen opgenomen waarmee wordt gezorgd dat het rioolstelsel goed blijft functioneren, zodat de volksgezondheid en ook natuur en milieu op een duurzame wijze worden beschermd.
Het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan heeft geen consequenties voor dit bestemmingsplan.