direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Centrale Zone
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0532.BPcentralezone-OH01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën 1 tot en met 3 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten met daaraan ondergeschikt kantoren, dienstverlening en een kantine ten dienste van het met de bestemming beoogde gebruik tot een maximum van 50% van het BVO tot maximaal 2000 m²;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 4', een bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in categorie 4 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. productiegebonden detailhandel / detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van (groot)handel of ambacht met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen, tot maximaal 100 m² BVO;
  • d. opslag en distributie ten behoeve van e-commerce;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', een bedrijfswoning;

met de daarbij behorende:

  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. toegangswegen en paden;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, niet zijnde woningen en bijbehorende bouwwerken bij woningen, gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwperceel mag per bijbehorend bedrijf bebouwd worden tot een maximum van 80%;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding;
  • e. de dakhelling bedraagt maximaal 60º;
  • f. de afstand tussen gebouwen onderling dient, indien niet aangesloten wordt gebouwd, ten minste 5 m te bedragen;
  • g. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelgrens en/of waterloop dient minimaal 1,5 m te bedragen.

3.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van een bedrijfswoning (hoofdgebouw) gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' op de verbeelding;
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 500 m³ bedragen;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • e. de dakhelling bedraagt maximaal 60º;
  • f. de afstand van gebouwen tot de waterloop dient minimaal 1 m te bedragen.

3.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning bedraagt maximaal 40 m²;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
  • d. de afstand van gebouwen tot de waterloop dient minimaal 1 m te bedragen.

3.2.4 Nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.

3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, lichtmasten, vlaggenmasten en kunstwerken;
  • b. bouwwerken ten behoeve van de erfafscheiding, welke niet vergunningsvrij zijn op grond van artikel 2 lid 12 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht zijn niet toegestaan;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en kunstwerken mag niet meer bedragen dan 10 m.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van een vrije vaarbreedte;
  • c. ter waarborging van een doelmatige breedte-diepteverhouding;
  • d. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • e. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • f. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • g. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. wonen, behoudens in een bedrijfswoning als bedoeld in 3.1 sub e;
  • c. het gebruik of laten gebruiken van een bedrijfswoning voor de huisvesting van buitenlandse werknemers welke geen huishouden vormen;
  • d. het uitoefenen van een bedrijf of bedrijfsmatige activiteiten in een bedrijfswoning en/of een bijbehorend bouwwerk bij een bedrijfswoning;
  • e. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel als bedoeld in 3.1 sub c, e-commerce als bedoeld in 3.1 sub d, en een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • f. detailhandel in grootschalige dierbenodigdheden, speelgoed, bruin- en witgoed/ electronica, sport- en outdoorartikelen;
  • g. seksinrichtingen;
  • h. escortbedrijf;
  • i. (straat)prostitutie;
  • j. standplaats voor onderkomens;
  • k. religieuze/ kerkelijke doeleinden;
  • l. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn.

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

  • a. de aanduiding 'bedrijfswoning' op de verbeelding te verwijderen. Bij gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid dient voldaan te worden aan de voorwaarden van art. 3.6 Wet ruimtelijke ordening. Voorts mag slechts van de wijzigingsbevoegdheid gebruik gemaakt worden indien: het gebruik van de bedrijfswoning gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat het gebruik van de bedrijfswoning op korte termijn wordt voortgezet.
  • b. de aanduiding 'bedrijf van categorie 4' op de verbeelding te verwijderen. Bij gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid dient voldaan te worden aan de voorwaarden van art. 3.6 Wet ruimtelijke ordening. Voorts mag slechts van de wijzigingsbevoegdheid gebruik gemaakt worden indien: het bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, die vermeld staan in categorie 4 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, ter plaatse gedurende een half jaar beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat het bedrijf en/of de bedrijfsmatige activiteiten op korte termijn worden voortgezet.