direct naar inhoud van 4.8 Externe veiligheid
Plan: Landelijk gebied 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0532.BPLandelijkgebied-OH01

4.8 Externe veiligheid

Risicovolle inrichtingen

Binnen het plangebied en in de omgeving van het plangebied liggen risicovolle inrichtingen en is sprake van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en door buisleidingen.

Binnen het plangebied gaat het om:

  • Transportbedrijf M. de Wit,
  • Agrarisch Centrum Nuyens BV,
  • Watersportvereniging 'De Broekerhaven',
  • Provinciale weg N303,
  • Provinciale weg N506,
  • Hoge druk aardgastransportleiding W-573-05.

In de omgeving van het plangebied gaat het om:

  • LPG-tankstation BP Flora,
  • LPG-tankstation Tamoil,
  • C. N. B. Koel- en preparatiebedrijf,
  • Kloet Sportcomplex,
  • Hoek VT BV

Door de veiligheidsregio Noord-Holland Noord zijn de risicovolle inrichtingen nader toegelicht. Hieruit blijkt dat rondom Argrarisch Centrum Nuyens (opslag van gewasbeschermingsmiddelen) een mogelijk knelpunt met betrekking tot het groepsrisico kan ontstaan bij ruimtelijke ontwikkelingen. Voor de overige inrichtingen zijn geen knelpunten te verwachten.

Vervoer gevaarlijke stoffen

Door het plangebied lopen de N302 en N506. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze provinciale wegen is toegestaan. De N302 en N506 maken geen deel uit van het Basisnet Weg. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de norm voor het plaatsgebonden risico geen belemmering vormt voor het plangebied. Zowel de N302 en N506 lopen langs en door bebouwd gebied, hierdoor is sprake van een invloedsgebied voor het groepsrisico.

De hoogte van het groepsrisico is niet berekend. Naar verwachting ligt deze onder de oriëntatiewaarde. Bij huisvesting van meer personen in het gebied zal het groepsrisico toenemen. Deze toename moet dan verantwoord worden.

Zoals aangegeven in de nota "Milieutoetsen bij bestemmingsplan procedures in Stede Broec" is dat nodig wanneer bebouwing binnen 200 meter van de vervoersas gerealiseerd gaat worden. De circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen geeft aan dat er in principe geen beperkingen aan het ruimtegebruik hoeven te worden gesteld in het gebied dat op meer dan 200 meter van een route of tracé ligt.

Hoge druk aardgastransportleidingen

Door het plangebied loopt de hoge druk aardgastransportleiding W-573-05. Deze leiding heeft een diameter van 6 inch en een druk van 40 bar.

Het beleid ten aanzien hoge druk aardgastransportleidingen was tot 2010 geregeld in de circulaire "Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen" uit 1984. Op 1 januari 2011 is dit vervangen door het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb).

In de circulaire "Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen" uit 1984 waren toetsingsafstanden opgenomen voor diverse buisdiameters en drukken. De volgens de circulaire geldende toetsingsafstand is voor de betreffende leiding aangegeven in de onderstaande tabel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0532.BPLandelijkgebied-OH01_0019.png"

Deze toetsingsafstand moet in principe worden aangehouden voor nieuwe situaties. Indien dit niet mogelijk is mag, onder motivering, dichterbij worden gebouwd waarbij de afstand niet kleiner mag zijn dan de minimale bebouwingsafstand.

Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) gaat net als het Bevi uitgaan van een grenswaarde voor het plaatsgebonden risico (PR=10-6) en een verantwoording van het groepsrisico binnen het invloedsgebied (de 1% letaliteitsgrens).

plaatsgebonden risico

Voor de PR=10-6-contour geldt geen vaste afstandstabel meer. De PR-contour moet worden berekend met het rekenprogramma CAROLA. Uit de gegevens uit de risicokaart blijkt dat de PR=10-6-contour van de betreffende leiding 0 meter bedraagt. De norm voor het plaatsgebonden risico geeft geen belemmering voor het plangebied.

Belemmeringenstrook

Op basis van het bovengenoemde ontwerpbesluit wordt ten behoeve van onderhoud aan de buisleidingen een zogenaamde belemmeringenstrook van vier meter aan weerszijden van de buisleiding worden opgenomen in het bestemmingsplan, waarbinnen een verbod tot het oprichten van bouwwerken is opgenomen.

invloedsgebied

De 1 %-Ietaliteitsgrens (grens invloedsgebied) van de leidingen is in de risicokaart aangegeven en is in de onderstaande tabel weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0532.BPLandelijkgebied-OH01_0020.jpg"

Uit het bovenstaande tabel blijkt dat de grootte van het invloedsgebied ten opzichte van de circulaire uit 1984 fors gaat toenemen. Het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van de genoemde buisleiding. Het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van de genoemde buisleiding. Hierdoor is een verantwoording van het groepsrisico vereist.

Eventuele toename groepsrisico

Gezien het conserverende karakter van het bestemmingsplan is er in beginsel geen uitbreiding te verwachten van kwetsbare objecten nabij de risicobronnen.

In het gebied kan, ondanks het overwegend conserverend karakter, het groepsrisico echter toenemen door het toestaan van de huisvesting van maximaal 30 buitenlandse werknemers per agrarisch bedrijf en maximaal 25 kampeerplekken per bedrijf.

De genoemde ontwikkelingen, waarbij het groepsrisico kan toenemen, worden via een afwijkingsregels mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan. Voorwaarde om gebruik te kunnen maken van deze afwijkingsmogelijkheid is het onderzoeken/verantwoorden van het aspect groepsrisico.

De mogelijke ontwikkeling van een mini-camping in de nabijheid van de opslag van gewasbeschermingsmiddelen is in het bestemmingplan geregeld via een afwijkingsmogelijkheid waarbij het aspect externe veiligheid beoordeeld/verantwoord moet worden.

Met het plan worden geen nieuwe bedrijfsactiviteiten die op het vlak van externe veiligheid risico's meebrengen voorzien en toegelaten. Voor de bestaande risicovolle inrichtingen geldt als uitgangspunt dat deze planologisch worden vastgelegd in hun huidige omvang.

In het bestemmingsplan worden enkele bouwvlakken verruimd, geen van deze bouwvlakken ligt echter binnen het invloedsgebied van de bovengenoemde risicobronnen: de N302, N506, gasleiding of opslag van gewasbeschermingsmiddelen.

Brandveiligheid huisvesting buitenlandse werknemers

De huisvesting van buitenlandse werknemers valt onder een 'woonfunctie' en zal aan dezelfde eisen moeten voldoen als woningen. In het kader van de (tijdelijke) huisvesting van buitenlandse werknemers en het toestaan van standplaatsen is het van belang aandacht te schenken aan de volgende zaken:

  • Het vastleggen van de minimale afstanden tussen (tijdelijke) gebouwen, waaronder bijvoorbeeld ook stacaravans. Dit om met name brandoverslag te voorkomen. Een minimale afstand van 3 meter (advies 5 meter) is gebruikelijk.
  • Het aanhouden van de minimale afmetingen van de verbindingsweg(en) tussen de openbare weg en de bouwwerken. De toegang van een bouwwerk moet tot op 40 meter te benaderen zijn door een brandweervoertuig. Een route voor uitsluitend de hulpverlening moet een breedte hebben van minimaal 3,5 meter en een vrije hoogte van tenminste 4,2 meter. De route moet verhard zijn en geschikt zijn voor voertuigen met een asbelasting van 10 ton en een totaalgewicht van 15 ton .
  • De realisatie van voldoende primaire bluswatervoorzieningen.