direct naar inhoud van 3.5 Gemeentelijk beleid
Plan: Landelijk gebied 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0532.BPLandelijkgebied-OH01

3.5 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie bestaand stedelijk gebied

De gemeentelijke "Structuurvisie bestaand stedelijk gebied" in geactualiseerde vorm geeft het ruimtelijke beleid voor bestaand stedelijk gebied weer.

Daarin zijn de gezichtspunten van de ontwikkelingsvisie Noord-Holland Noord verwerkt.

Dat betekent dat naast de bestaande situatie ook de binnen het stedelijk gebied betrokken uitleg- en intensiveringsgebieden in deze visie zijn betrokken.

Samen met het Investeringsprogramma Stedelijke Vernieuwing levert dat voor de komende periode op dat de verstedelijkingsopgave binnen de contouren van het als zodanig aangegeven stedelijke gebied worden gevonden.

Hoofdlijnen ruimtelijk beleid voor het landelijk gebied

Als voorbereiding voor het bestemmingsplan Landelijk Gebied (2007) zijn de hoofdlijnen voor het ruimtelijk beleid voor het landelijk gebied, vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders op 23 maart 2004 en in de commissie Ruimtelijke Ordening van 12 mei is ingestemd met de hoofdlijnen.

De uitgangspunten volgen de hoofdrichting van het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord .

Op enkele punten wijken ze af, gebaseerd op eerdere uitspraken in het "uitwerkingsplan HES- gebied". Daarin is een locatie aangewezen als "bollenconcentratie-gebied" voor bestaande agrarische bedrijvigheid die zich toelegt op bollenteelt en bollenbroei.

Milieutoetsen bij bestemmingsplannen

Als basisonderzoek voor milieuaspecten bij bestemmingsplannen dient het rapport 'Milieutoetsen bij bestemmingsplanprocedures in Stede Broec' dd. 25 augustus 2009. Dit rapport is in opdracht van de gemeente Stede Broec opgesteld door de Grontmij

In dit beleidsstuk is geactualiseerde informatie weergegeven over de onderscheiden onderdelen op het vlak van water, ecologie en natuur, bodem, cultuurhistorische waarden lucht, geur, geluid, externe veiligheid en kabels en leidingen.

In geval van conserverende bestemmingsplannen worden de gegevens in dit stuk als voldoende aangemerkt als onderzoek naar de betreffende aspecten.

In het hoofdstuk "randvoorwaarden" worden de voor het landelijke gebied relevante onderdelen weergegeven.

Buitenlandse werknemers

Door de gemeente is de beleidsnotitie 'Structurele huisvesting ten behoeve van buitenlandse werknemers' opgesteld. Hierbij wordt aangesloten bij het convenant dat behoort bij de Regionale kadernota huisvesting buitenlandse werknemers West-Friesland. Het permanent huisvesten van buitenlandse werknemers wordt uitsluitend mogelijk gemaakt in het landelijk gebied, conform onderstaande regels:

  • 1. het huisvesten van buitenlandse werknemers dient primair gezocht te worden binnen de grenzen van het bestaande bouwvlak; dat wil dus zeggen in bestaande bedrijfsgebouwen, vrijkomende agrarische bedrijfswoningen dan wel het oprichten van een nieuw losstaand gebouw binnen de grenzen van het bouwvlak;
  • 2. als binnen het bouwvlak geen mogelijkheden meer zijn, dan bebouwingsmogelijkheden opnemen voor het gebied buiten het bouwvlak doch dan wel direct grenzend daaraan dit in verband met sociale controle;
  • 3. de huisvesting kan worden gerealiseerd door het plaatsen van tijdelijke woonunits voor een termijn van maximaal 5 jaar;
  • 4. de huisvesting kan worden gerealiseerd door middel van permanente woonunits, mits deze voldoen aan de gestelde beeldkwaliteitseisen

In de beleidsnotitie worden nadere voorwaarden aangeven welke in het nieuwe bestemmingsplan Landelijk gebied zullen worden opgenomen.

In eerste aanleg wordt er in verband met de beheersbaarheid gestreefd naar kleinschaligheid. Het convenant gaat bij tijdelijke bebouwing in het buitengebied uit van de huisvesting van maximaal 20 personen, bij permanente huisvesting kan ruimte worden geboden voor maximaal 30 personen.

Beeldkwaliteit huisvesting buitenlandse werknemers

Het is belangrijk dat een werknemersverblijf passend is in de omgeving. Dit betekent dat het werknemersverblijf zowel de uitstraling van een bedrijfsgebouw kan hebben of van een werknemersverblijf, zoals deze is gerealiseerd bij Germaco aan de Geerling te Bovenkarspel. Belangrijker is dat de werknemersverblijven voldoen aan de wettelijk gestelde eisen uit Bouwbesluit en het Gebruiksbesluit.

In de praktijk betekent dit dat huisvesting van buitenlandse werknemers in permanente woonunits mogelijk wordt gemaakt.

Kamperen bij de boer

Voor kamperen bij de boer wordt ruimte geboden bij bestaande agrarische bedrijven, voor een beperkt aantal slaapplaatsen en seizoensgebonden.

Als criteria worden gehanteerd:

  • a. het kleinschalig kamperen dient gerelateerd te zijn aan bestaande agrarische bedrijven, waardoor het kleinschalig kamperen ondersteunend is aan agrarische activiteiten;
  • b. op het betreffende agrarisch bedrijf mag geen verhuur van andere ruimten dan verhuur van kampeerplaatsen plaats vinden;
  • c. degene die kampeerplaatsen aanbiedt, dient een boekhouding bij te houden met daarin het aantal kampeerders per dag;
  • d. maximaal 25 kampeerplaatsen per jaar zijn toegestaan, voor ten hoogste de periode 15 maart t/m 31 oktober in elk kalenderjaar;
  • e. er dient aangesloten te worden op de bestaande bebouwing;
  • f. indien de plaatselijke situatie daar aanleiding geeft, kan geĆ«ist worden dat een beplantingsstrook dient te worden aangelegd;
  • g. detailhandel is uitsluitend toegestaan voor producten van het betrokken bedrijf en/of producten uit de streek;
  • h. kantine- en horeca activiteiten zijn niet toegestaan.

Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Door de gemeente is een beleidsregel opgesteld waarin de uitgangspunten zijn aangegeven voor het al dan niet toestaan van beroeps- of bedrijfsactiviteiten in een (bedrijfs)woning.

Onderscheid wordt gemaakt in vrije beroepsbeoefenaars en beroepsmatig en/of bedrijfsmatige activiteiten.

Tegen het samengaan van kleinschalige economische activiteiten met de woonfunctie bestaan geen bezwaren. Deze vermenging van functies hoeft geen afbreuk te doen aan het karakter van de woonfunctie, mits de kleinschaligheid (ondergeschikt aan de woonfunctie) inde hand kan worden gehouden.

Bedrijvigheid kan in twee categorieƫn worden onderverdeeld:

  • De (vrije) beroepen oftewel aan huis verbonden beroepen;
  • Beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten.

In de gemeentelijke beleidsregel van 27 maart 2007 zijn lijsten opgenomen wat wordt aangemerkt als beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten.

Mantelzorg

Onder bepaalde voorwaarde wil de gemeente het mogelijk maken dat voor het bieden van Mantelzorg een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning als afhankelijke woonruimte (inwoning) kan worden ingericht.

Mantelzorgers zorgen voor langdurige en onbetaald voor een chronische ziek, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid. Mantelzorgers zijn geen beroepsmatige zorgverleners, maar geven zorg omdat zij een persoonlijke band hebben met degene voor wie ze zorgen. Mantelzorg is niet de alledaagse zorg voor, bijvoorbeeld de zorg voor een gezond kind.

Door deze mogelijkheid te bieden kunnen gezinnen of andere samenlevingsverbanden langer in elkaars nabijheid zijn.