Plan: | Landelijk gebied 2010 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0532.BPLandelijkgebied-OH01 |
Waterhuishouding
Binnen het plangebied van het bestemmingsplan Landelijk gebied 2010 komen verschillende watersystemen voor. Het ene watersysteem maakt onderdeel uit van het zogeheten regionaal watersysteem, het andere behoort tot het hoofdwatersysteem.
Regionaal watersysteem
Vrijwel het gehele plangebied valt binnen het bemalinggebied van de polder Het Grootslag. Opvallend aan deze polder is dat hier nog hoog en laag water naast elkaar voorkomen. Inde polder Het Grootslag is derhalve sprake van twee afzonderlijke deelwatersystemen, het oorspronkelijke hoogwaterstelsel naast verlaagde polderpeilen in de verkavelde gebieden. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier beheert dit regionaal watersysteem.
Hoofdwatersysteem
Een deel van het plan ligt buitendijks en is onderdeel van het Markermeer. Dit meer is onderdeel van het hoofdwatersysteem IJsselmeergebied. Het hoofdwatersysteem IJsselmeergebied wordt beheerd door Rijkswaterstaat IJsselmeergebied. Binnen het systeem wordt een winter- (NAP -0,40m) en een zomerstreefpeil (NAP -0,20m) aangehouden. Hoewel er binnen het systeem geen sprake meer is van getijdenwerking dient er wel rekening gehouden te worden met een zekere peilfluctuatie als gevolg van scheefstand en op- of afwaaiing. Hierdoor kan het actuele peil afwijken van het streefpeil. Daarnaast kan er in het systeem sprake zijn van extreme omstandigheden, bijvoorbeeld als gevolg van ijsvorming (kruiend ijs).
Verkeer
In het landelijk gebied komen van oorsprong maar enkele wegen voor:
De ruilverkaveling heeft daar een heel nieuw stelsel van ontsluitingen aan toegevoegd. In eerste instantie de Drechterlandseweg, op afstand van de bebouwde kommen als regionale én dorpenverbindende hoofdverbinding en loodrecht daarop en parallel daaraan agrarische ontsluitingswegen. Deze zijn in een aantal gevallen langs oorspronkelijke waterlopen gesitueerd die zijn gehandhaafd.
Bebouwing
In het landelijke gebied komt van oorsprong nagenoeg geen bebouwing voor. Agrarische vestigingen bevonden zich in de bebouwde kom van de gemeente. Na de ruilverkaveling zijn geleidelijk deze bedrijven naar de ontsloten huiskavels in het buitengebied verplaatst. Dit proces is nagenoeg afgerond.
In het buitengebied komen nu binnen bouwblokken ontwikkelde agrarische vestigingen voor op de huiskavel. Voor het merendeel bestaat deze uit een bedrijfswoning met bedrijfsgebouwen en in en aantal gevallen kassen. De omvang van de bebouwing is per vestiging zeer variabel; er komen zowel bescheiden als omvangrijke complexen voor.
In de afgelopen periode is er sprake geweest van een relatief grote dynamiek. Het aantal bedrijfsbeëindigingen heeft door verplaatsing naar de ruilverkaveling in de bebouwde kom plaatsgevonden.
Langs de oever van het Markermeer zijn van oorsprong enkele gebouwen aanwezig. Het gaat om een voormalig gemaal in de bocht van de Westfriese Omringdijk en om een scheepsreparatiebedrijf aan de monding van de Broekerhaven.
Van recenter datum zijn gebouwde voorzieningen voor de verblijfsrecreatievoorzieningen en voor de jachthaven
Functionele structuur - landbouw
De gegevens, ontleend aan de CBS-tellingen hebben betrekking op het gehele grondgebied van de gemeente Stede Broec. Daarin zijn dus ook vestigingen binnen de bebouwde kom betrokken.
De dynamiek in de ontwikkelingen, met name bedrijfsbeëindigingen en occupatie van landbouwgrond voor andere doeleinden heeft zich vooral in dat gebied voltrokken.
Het agrarisch gebied binnen de gemeente Stede Broec is voor een belangrijk deel in gebruik voor de tuinbouw, ruim 85% van de cultuurgrond is hiervoor in gebruik. De betekenis van de akkerbouw is beperkt, maar is in 2001 wat toegenomen, hetgeen veroorzaakt wordt doordat er een verschuiving is opgetreden van bedrijven met gecombineerde activiteiten naar de akkerbouw. In beperkte mate is ook een verschuiving opgetreden van gecombineerde bedrijven naar de veeteelt.
Het aantal bedrijven is in ruim 10 jaar tijd bijna gehalveerd van 166 naar 85. Tevens is gebleken dat de betekenis van de veeteelt en akkerbouw zeer beperkt is. Intensieve veehouderijen zijn niet aanwezig en ook het aantal graasdierhouderijen is beperkt.
Indien gekeken wordt naar het aantal bedrijven in relatie tot de bedrijfsomvang is duidelijk, dat ook in Stede Broec in de landbouw schaalvergroting is opgetreden. Het aantal bedrijven met een oppervlakte van minder dan 20 ha is drastisch teruggelopen, terwijl het aantal bedrijven met een oppervlakte van 20 ha of meer zowel absoluut als procentueel sterk is toegenomen.
De economische omvang van de verschillende agrarische bedrijven kan door middel van de nge (Nederlandse grootte eenheid) worden aangegeven.
Het aantal bedrijven met een nge kleiner dan 100 neemt af terwijl het aantal bedrijven met een nge groter dan 150 beduidend toeneemt. Het aantal bedrijven in de klasse 100-150 nge blijft nagenoeg stabiel.
De nge is een maatstaf voor de economische omvang van een agrarisch bedrijf. Door middel van de nge kunnen verschillende agrarische bedrijven in economische zin worden vergeleken. De nge is gebaseerd op het bss (bruto standaard saldo) per diersoort en per hectare gewas. De bss waarde wordt verkregen door de opbrengsten van een diersoort of gewas te verminderen met bijbehorende specifieke kosten. De nge wordt in Europees verband regelmatig herzien, maar geeft te allen tijde de reële bruto toegevoegde waarde van het gemiddelde Nederlandse landbouwbedrijf weer.
Uit de landbouwtellingen en met name de informatie over de oppervlakte cultuurgrond naar gewas, vallen voorts conclusies te trekken ten aanzien van verschuivingen in teelten.
De belangrijkste conclusies zijn:
voor wat betreft de tuinbouw in de open grond:
Voor wat betreft de tuinbouw onder glas:
Voor wat betreft de veehouderij en de akkerbouw wordt opgemerkt, dat blijkens de cijfers beide takken te klein zijn om algemene conclusies te trekken. Uit de cijfers voor de akkerbouw kan wel opgemaakt worden, dat de teelt van aardappelen nagenoeg verdwenen is (nog slechts ± 675 are tegenover 10.600 are in 1991).
De landbouw zorgt voor relatief veel werkgelegenheid. De werkgelegenheid is in tien jaar tijd duidelijk toegenomen. In 1991 waren er 494 personen regelmatig in de landbouw werkzaam, in 2001 is dit aantal opgelopen tot 607. Voorts is te zien dat het aantal gezinsarbeidskrachten terugloopt. Dit hangt uiteraard samen met de terugloop in het aantal bedrijven. Opgemerkt wordt dat het aantal meewerkende gezinsleden per bedrijf wel gestegen is van gemiddeld 2,43 personen per bedrijf in 1991 tot 2,76 personen per bedrijf in 2001.
De afgelopen jaren is er een toename van buitenlandse werknemers binnen de agrarische sector.
Natuur
In de notitie "Milieutoetsen bij bestemmingsplan procedures in Stede Broec" zijn de bekende gegevens over natuur en ecologie geïnventariseerd.
In de gemeente Stede Broec komen enkele gebieden voor waar inrichting en beheer zijn gericht op instandhouding van natuurwaarden. Dit betreft de gebieden de Weelen, Kadijken, het Streekbos en het Markermeer.
Ten noorden van Lutjebroek ligt het natuur- en recreatiegebied de Weelen in beheer bij Staatsbosbeheer.
Dit gebied is een restant uit de periode van voor de ruilverkaveling. Het gebied bestaat uit oorspronkelijke akkers gescheiden door hoogwaterlopen; het is nu ingericht met bosjes en graslanden. Het gebied is van belang voor voorkomende plantensoorten en minder algemene broedvogels.
Het Streekbos is een jong bosgebied met graslanden, aangelegd rond een restant van het oude slotenstelsel. Bosschages en rietkragen zijn van belang voor broedvogels. De vegetatie is nog in ontwikkeling. Het bosgebied staat bekend om zijn grote rijkdom aan paddenstoelen.
Het Markermeer valt onder de Natuurbeschermingswet. Dit met name vanwege de betekenis als watervogelgebied.
Uit de gehouden inventarisatie blijkt dat in het overige landelijk gebied de natuurwaarden beperkt zijn en identificeerbaar in specifieke delen zoals waterlopen en bosjes.
Toerisme en recreatie
Met name het hoogwaterstelsel bevat veel mogelijkheden tot recreatie.
Het gaat daarbij om recreatief varen en sportvisserij. Binnen de gemeente bestaan veel kleinschalige recreatieve vaarcircuits. Na de aanleg van een aquaduct bij Lutjebroek is er tussen Enkhuizen en Lutjebroek sprake van een grootschaliger vaarcircuit door de Streek langs de Tocht en langs de Weelen/Kadijken door het natuurgebied.
Het Streekbos is ingericht als dagrecreatiegebied met bescheiden accommodatie voor recreatief verblijf (trekkershutten). Ook is er een dagkampeerterrein en een groepskampeerterrein aanwezig. Het gebied bevat educatieve voorzieningen gericht op natuur en archeologie. Voor een nieuw te bouwen (groter) paviljoen is een projectbesluit vastgesteld. Dit projectbesluit is in dit bestemmingsplan als zodanig opgenomen.
De sportterreinen 'Rozeboom' vormen de schakel tussen het Streekbos en de bebouwde kom van Bovenkarspel.
Nabij het Markermeer is een jachthaven gevestigd en is een terrein voor verblijfsrecreatie aanwezig.
Overige functies
Als overige functies kunnen worden aangemerkt: