direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Landelijk gebied 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0532.BPLandelijkgebied-OH01

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met een maximale milieucategorie 2 zijn toegestaan;
  • b. bedrijfsgebouwen;
  • c. bedrijfswoningen;
  • d. botenopslag;
  • e. ligplaatsen voor in bewerking zijnde / te nemen schepen;
  • f. steigers;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. toegangswegen en paden;
  • i. tuinen en erven;
  • j. groenvoorzieningen en water;

met bijbehorende bouwwerken.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Bedrijfsgebouwen
  • a. de bedrijfsgebouwen dienen te worden gebouwd binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken;
  • b. de bouwvlakken mogen volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • d. de bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 9 m;
  • e. de gebouwen, met uitzondering van de kantoorruimte, dienen van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder mag bedragen dan 15º;
  • f. de afstand tussen de gebouwen onderling dient, indien deze niet aaneengesloten worden gebouwd, tenminste 5 m te bedragen.

4.2.2 Bedrijfswoningen
  • a. bedrijfswoningen, inclusief aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, dienen te worden gebouwd binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken;
  • b. binnen deze bestemming is één bedrijfswoning toegestaan;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 1000 m³, inclusief aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m, de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • e. de gebouwen dienen van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder mag bedragen dan 15º;
  • f. vrijstaande bijgebouwen dienen te worden gebouwd binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40 m²;
  • h. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m, de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
  • i. de afstand tussen de gebouwen onderling dient, indien deze niet aaneengesloten worden gebouwd, tenminste 5 m te bedragen.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10 m, met uitzondering van erfafscheidingen;
  • b. bouwwerken ten behoeve van erfafscheidingen, welke niet omgevingsvergunningvrij zijn, zijn niet toegestaan.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen aan de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien dit noodzakelijk is:

  • a. ter bescherming van de beleving en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ten behoeve van de bereikbaarheid van hulpdiensten;
  • c. ter bescherming van de verkeersveiligheid.

4.4 Specifieke afwijkingsregels
4.4.1 Mantelzorg

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 4.1 onder c, voor het bieden van mantelzorg in de vorm van een afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. op het perceel al een woning aanwezig te zijn;
  • c. er geen onevenredige hinder voor aangrenzende percelen mag plaatsvinden;
  • d. per woning maximaal één afwijking ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  • e. inwoning plaatsvindt bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben;
  • f. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoners of ander bewoners onredelijk bezwarend is;
  • g. het oppervlak voor mantelzorg maximaal 75 m2 mag bedragen;
  • h. er voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd;
  • i. een indicatie door of vanwege de gemeente moet zijn afgegeven;
  • j. binnen drie maanden na beëindiging van de mantelzorg dient de afhankelijke woonruimte ongedaan te worden gemaakt voor bewoning.

4.4.2 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 4.1 onder c, voor het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat:

  • a. er niet meer dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de woning, inclusief bijgebouwen mag worden gebruikt, met een maximum van:
  • 45 m2 bij bouwpercelen tot 750 m2;
  • 60 m2 bij bouwpercelen van 750m2 tot 1500 m2;
  • 75 m2 bij bouwpercelen groter dan 1500 m2;
  • b. verkeersaantrekkende activiteiten niet zijn toegestaan;
  • c. er geen detailhandel mag plaatsvinden, met uitzondering van ondergeschikte activiteiten die verband houden met de bedrijfsuitoefening;
  • d. het uitoefenen van bedrijvigheid die vergunnings- of meldingsplichtig is, op grond van de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving, niet is toegestaan, tenzij het gebruik de woonfunctie op zichzelf en in relatie tot zijn omgeving niet zal aantasten;
  • e. er voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd;
  • f. reclameborden niet groter mogen zijn dan 0,5 m2, met de langste zijde maximaal 1 m;
  • g. verlichte reclameborden niet zijn toegestaan.

4.4.3 Erfafscheidingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 4.2.3. onder b, voor het realiseren van erfafscheidingen, met dien verstande dat:

  • a. de maximale bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • b. deze afwijking uitsluitend mag worden verleend voor erfafscheidingen langs de openbare weg;
  • c. er nadere eisen kunnen worden gesteld ten aanzien van de uiterlijke verschijningsvorm.

4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan, gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken

  • a. vrijstaande bijgebouwen, behorende bij een bedrijfswoning, voor bewoning, met uitzondering van de op basis van lid 4.4.1 verleende afwijking voor het bieden van mantelzorg;
  • b. vrijstaande bijgebouwen, behorende bij een bedrijfswoning, voor bedrijfsdoeleinden, met uitzondering van de op basis van lid 4.4.2 verleende afwijking voor het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • c. ten behoeve van een seksinrichting, een escortbedrijf en/of (straat-) prostitutie;
  • d. het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten, die leiden tot een hogere milieucategorie;
  • e. voor detailhandelsactiviteiten, uitgezonderd de verkoop of het ten verkoop aanbieden van producten afkomstig van het betrokken bedrijf en/of streek;
  • f. voor het aanwezig of opgeslagen hebben van één of meer aan hun gebruik onttrokken, gerede dan wel onklare machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan;
  • g. het opslaan van goederen anders dan in gebouwen.

4.5.2 Uitzonderingen gebruiksverbod

Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:

  • a. vormen van gebruik als bedoeld in lid 4.5.1, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de gronden ingevolge de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of overige regels mogen worden gebruikt;
  • b. het opslaan van materialen in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming.