direct naar inhoud van Artikel 14 Wonen
Plan: Landelijk gebied 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0532.BPLandelijkgebied-OH01

Artikel 14 Wonen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen in niet-gestapelde vorm;
  • b. bijgebouwen, waaronder aanbouwen en uitbouwen;
  • c. (gebouwde) parkeervoorzieningen;
  • d. tuinen en erven;

met bijbehorende bouwwerken.

14.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
14.2.1 Bijgebouwen
  • a. bijgebouwen, waaronder aanbouwen en uitbouwen, zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan;
  • b. bijgebouwen, waaronder aanbouwen en uitbouwen, zijn buiten het bouwvlak uitsluitend toegestaan waar dit, door middel van de bouwaanduiding '[bg]' op de verbeelding is aangegeven.

14.3 Bouwregels
14.3.1 Hoofdgebouwen
  • a. de gebouwen dienen te worden gebouwd binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken;
  • b. de bouwvlakken mogen volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte, met uitzondering van het rijksmonument, mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • d. de bouwhoogte, met uitzondering van het rijksmonument mag niet meer bedragen dan 7 m;
  • e. voor het rijksmonument, welke als zodanig door middel van de bouwaanduiding '[rm]' op de verbeelding is aangegeven, gelden de bestaande goot- en bouwhoogte, zoals aanwezig op het moment van de ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan. In het voormalig gemaal zijn maximaal drie woningen toegestaan;
  • f. de gebouwen dienen van een kap te worden voorzien waarvan de dakhelling niet minder mag bedragen dan 30°.

14.3.2 Bijbehorend bouwwerk
  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw mag niet meer dan 60 m² bedragen, met dien verstande dat het gebied, op de verbeelding nader aangegeven met de bouwaanduiding '(bg)', voor niet meer dan 50% mag worden bebouwd;
  • b. de maximale goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m, de maximale bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en bij-gebouwen mag niet meer bedragen dan 5,5 m.

14.3.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m, met uitzondering van erfafscheidingen, lichtmasten, vlaggenmasten en kunstwerken;
  • b. bouwwerken ten behoeve van erfafscheidingen, welke niet omgevingsvergunningvrij zijn, zijn niet toegestaan;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en kunstwerken mag niet meer bedragen dan 10 m.

14.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen aan de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien dit noodzakelijk is:

  • a. ter bescherming van de beleving en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ten behoeve van de bereikbaarheid van hulpdiensten;
  • c. ter bescherming van de verkeersveiligheid.

14.5 Specifieke afwijkingsregels
14.5.1 Mantelzorg

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd afwijking te verlenen van het bepaalde in lid 14.1 onder a, voor het bieden van mantelzorg in de vorm van een afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. op het perceel al een woning aanwezig is;
  • c. er geen onevenredige hinder voor aangrenzende percelen mag plaatsvinden;
  • d. per woning maximaal één afwijking ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  • e. inwoning plaatsvindt bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben;
  • f. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoners of ander bewoners onredelijk bezwarend is;
  • g. het oppervlak voor mantelzorg maximaal 75 m2 mag bedragen;
  • h. er voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd;
  • i. een indicatie door of vanwege de gemeente moet zijn afgegeven;
  • j. binnen drie maanden na beëindiging van de mantelzorg dient de afhankelijke woonruimte ongedaan te worden gemaakt voor bewoning.

14.5.2 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 14.1 onder a, voor het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat:

  • a. er mag niet meer dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de woning, inclusief bijgebouwen worden gebruikt, met een maximum van:
  • 45 m2 bij bouwpercelen tot 750 m2;
  • 60 m2 bij bouwpercelen van 750 m2 tot 1500 m2;
  • 75 m2 bij bouwpercelen groter dan 1500 m2;
  • b. verkeersaantrekkende activiteiten niet zijn toegestaan;
  • c. er geen detailhandel mag plaatsvinden, met uitzondering van ondergeschikte activiteiten die verband houden met de bedrijfsuitoefening;
  • d. het uitoefenen van bedrijvigheid die vergunnings- of meldingsplichtig is, op grond van de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving, niet is toegestaan, tenzij het gebruik de woonfunctie op zichzelf en in relatie tot zijn omgeving niet zal aantasten;
  • e. er voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd;
  • f. reclameborden niet groter mogen zijn dan 0,5 m2, met de langste zijde maximaal 1 m;
  • g. verlichte reclameborden niet zijn toegestaan.

14.5.3 Vergroten oppervlak bijbehorend bouwwerk

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 14.3.2 onder a, voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken met ten hoogste 30 m², met dien verstande dat het als zodanig op de verbeelding aangegeven gebied met de bouwaanduiding '(bg)' voor niet meer dan 50% mag worden bebouwd.

14.5.4 Erfafscheidingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 14.3.3 onder b, voor het realiseren van erfafscheidingen, met dien verstande dat:

  • a. de maximale bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • b. deze afwijking uitsluitend mag worden verleend voor erfafscheidingen langs de openbare weg;
  • c. er nadere eisen kunnen worden gesteld ten aanzien van de uiterlijke verschijningsvorm.

14.6 Specifieke gebruiksregels
14.6.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan, gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken:

  • a. vrijstaande bijgebouwen voor bewoning, met uitzondering van de op basis van lid 14.5.1 verleende afwijking voor het bieden van mantelzorg;
  • b. het uitoefenen van een beroep of bedrijf aan huis, met uitzondering van de op basis van lid 14.5.2verleende afwijking voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf aan huis;
  • c. ten behoeve van een seksinrichting, een escortbedrijf en/of (straat-)prostitutie;
  • d. als standplaats voor kampeermiddelen;
  • e. het opslaan van goederen anders dan in gebouwen.

14.6.2 Uitzonderingen gebruiksverbod

Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:

  • a. vormen van gebruik als bedoeld in lid 14.6.1, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de gronden ingevolge de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of overige regels mogen worden gebruikt;
  • b. het opslaan van materialen in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming.