direct naar inhoud van Artikel 24 Algemene aanduidingsregels
Plan: De Volgerlanden-West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0531.bp01Volgerlandwest-3001

Artikel 24 Algemene aanduidingsregels

24.1 geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouw van geluidsgevoelige objecten op of in deze gronden is uitsluitend toegestaan, indien voldaan kan worden aan de in of krachtens de Wet geluidhinder geldende normen;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a mogen binnen de gronden met de aanduiding 'geluidzone - industrie' woningen worden gebouwd met een geluidsbelasting beneden de voorkeursgrenswaarde voor industrielawaai;
  • c. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub a voor de bouw van geluidsgevoelige objecten met een geluidbelasting hoger dan 55 dB(A) mits voldaan wordt aan de Wet geluidhinder (dove gevels).

24.2 railverkeer

Ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' gelden de volgende bepalingen:

  • a. deze gronden zijn in de eerste plaats bestemd voor een ondergrondse spoortunnel;
  • b. in deze gronden mag uitsluitend onder peil worden gebouwd, alsmede ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - schachtgebouw' tot een bouwhoogte van maximaal 8 meter;
  • c. nieuwe woningen dienen een afstand in acht te nemen van minimaal 35 meter tot het hart van elk van de beide tunnelbuizen van de Sophiaspoortunnel;
  • d. ten aanzien van het uitvoeren van andere werken en/of werkzaamheden wordt verwezen naar Artikel 21 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

24.3 vrijwaringszone - spoor

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - spoor' gelden de volgende bepalingen:

  • a. op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden opgericht dan wel andere werken en/of werkzaamheden worden uitgevoerd welke de belangen van de spoortunnel schaden of kunnen schaden;
  • b. het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken of onderdelen daarvan, zoals ondergeschikte aanpassingen aan gebouwen (interne verbouwingen, dakkapellen en kleinschalige bouwwerken), waarbij geen directe invloed ontstaat op de bodem en/of waarvoor geen grondwerkzaamheden worden verricht;
  • c. ten aanzien van het uitvoeren van andere werken en/of werkzaamheden wordt verwezen naar Artikel 21 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • d. het bevoegd gezag kan, onverminderd het elders in dit plan bepaalde, middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub a, voor de bouw van andere dan bedoelde bouwwerken, op voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de spoorwegbelangen;
  • e. alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in sub d wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in over de belangen van de spoortunnel bij de beheerder van de spoorlijn.

24.4 Monument

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' zijn de gronden mede bestemd voor het behoud van de bestaande cultuurhistorische waarde en is het bepaalde in de Monumentenwet of de gemeentelijke monumentenverordening van toepassing.