direct naar inhoud van 8.3 Inspraak
Plan: Nieuwenhoorn
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0530.BPNieuwenhoorn2012-vg01

8.3 Inspraak

Het voorontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 13 januari 2012 tot en met 9 februari 2012 gedurende 4 weken ter inzage gelegen. Iedereen kon in die periode een inspraakreactie indienen. Er zijn 16 inspraakreacties ontvangen. Daarnaast zijn nog een zevental inspraakreacties meegenomen welke in 2008 zijn ingediend naar aanleiding van het voorontwerpbestemmingsplan Nieuwenhoorn 2008. Dit voorontwerp uit 2008 is na de fase van de inspraak verder niet in behandeling gebracht.

De reacties zijn hieronder samengevat en voorzien van een beantwoording. Tevens is per reactie aangegeven of deze heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Inspraakreactie 1

Samenvatting

Inspreker verzoekt het voorontwerpbestemmingsplan aan te passen voor een toekomstige woning op het perceel H 1919 aan de Rijksstraatweg 254 A. Inspreker geeft aan hierover op 17 januari met de gemeente te hebben gecorrespondeerd. Ter ondersteuning van dit verzoek levert de inspreker een situatietekening en een kopie van de correspondentie met de gemeente aan.

Beantwoording

Inspreker heeft destijds een bouwvergunning gekregen om een extra woning te realiseren. De woning zal worden overgenomen in het ontwerpbestemmingsplan.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt wel tot aanpassing in het ontwerpbestemmingsplan.

Inspraakreactie 2

Samenvatting

Inspreker vraagt waarom het perceel 595 bestemd is voor woondoeleinden en de aangrenzende percelen H5 en H6 voor agrarische doeleinden. Inspreker verzoekt de percelen H5 en H6 eveneens te bestemmen voor woondoeleinden en te betrekken bij de uitwerking van het gebied.

Beantwoording

In het ontwerpbestemmingsplan zal de in het voorontwerpbestemmingsplan opgenomen bestemming 'Wonen- uit te werken' worden geschrapt. De achtergrond om deze bestemming te laten vervallen is gelegen in het feit dat de bestemming 'Wonen- uit te werken' een onderzoeksverplichting met zich meebrengt waaruit zou moeten blijken dat er op die locaties een woonbestemming gerealiseerd kan worden. Een dergelijke onderzoeksverplichting in combinatie met de ontheffingsprocedure voor het bouwen buiten de bebouwingscontour van de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland, gaat zoveel tijd kosten dat daarmee de tijdige actualisatie van het bestemmingsplan in het geding komt.

Indien er initiatiefnemers zijn die woningbouw willen realiseren, zal een afzonderlijke planologische procedure doorlopen moeten worden. Voor deze afzonderlijke planologische procedure zal ook een ontheffing van de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland moeten worden aangevraagd.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het voorontwerpbestemmingsplan.

Inspraakreactie 3

Samenvatting

Inspreker geeft aan dat zijn inspraakreactie zich concentreert op de volgende punten:

  • 1. Inspreker merkt op dat er voor verschillende woningen aan de Stoofweg verschillende goothoogtes gelden. Inspreker verzoekt om aan deze ongelijkheid een eind te maken door de goothoogte van 4 meter van het perceel aan de Stoofweg 1 naar 6 meter aan te passen.
  • 2. Inspreker geeft aan dat zijn perceel (Stoofweg 1) tussen de bestemmingen Tuin en Wonen een onlogische vorm heeft. Bij andere percelen is er een strook langs de weg met een tuinbestemming en daarachter een strook met woonbestemming. Inspreker verzoekt in verband met gelijke uitgangspunten en randvoorwaarden zijn perceel ook deze indeling te geven.
  • 3. Inspreker wil een tweede woning op zijn perceel bouwen en verzoekt dit middels het nieuwe bestemmingsplan mogelijk te maken.
  • 4. Inspreker geeft aan dat in het voorontwerpbestemmingsplan voorwaarden ontbreken met betrekking tot geluid- en lichtoverlast van de sportvelden. Inspreker verwijst ter ondersteuning naar het besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer, richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Verlichtingskunde (NSVV) voor sportverlichting, het activiteitenbesluit, de Richtlijn lichthinder en de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' en de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten).
  • 5. Inspreker verzoekt bij een mogelijke uitbreiding van de begraafplaats rekening te houden met een toename van het aantal parkeerplaatsen. De parkeercapaciteit van de begraafplaats is in de bestaande situatie reeds beperkt.

Beantwoording

  • 1. De goothoogte zal worden aangepast conform de goothoogte van omliggende bebouwing.
  • 2. De vorm van het perceel zal worden aangepast.
  • 3. Het opnemen van een nieuwe (tweede) woning buiten de bebouwingscontour is vooralsnog in strijd met provinciaal beleid. Daarnaast dient eerst met onderzoek twe worden aangetoond dat woningbouw (milieutechnisch) mogelijk is.
  • 4. De door u genoemde geluid- en lichtoverlast zijn geen zaak van het bestemmingsplan, maar vallen onder de door u aangehaalde regelingen. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voldaan aan de wettelijke eisen. Aan de direct omwonenden is de toezegging gedaan dat er een groen inrichtingssplan zal worden opgesteld. De betreffende groene buffer moet als een soort afscherming functioneren teneinde eventuele overlast zoveel mogelijk tegen te gaan. Dit is iets buiten het bestemmingsplan om.
  • 5. In de komende planperiode van 10 jaar zal er naar alle waarschijnlijkheid geen uitbreiding van de begraafplaats plaatsvinden. Indien er wel sprake is van uitbreiding van de begraafplaats, zal ook de parkeercapaciteit worden aangepast.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt wel tot aanpassing van het voorontwerpbestemmingsplan.

Inspraakreactie 4

Samenvatting

Inspreker geeft aan bezwaren te hebben tegen het bestemmingsplan:

  • 1. Het eerste bezwaar richt zich op het voorgenomen besluit om woningbouw toe te staan buiten de rode bebouwingscontouren (bestaand bebouwd gebied). Meer specifiek doelt de inspreker op de bebouwing van perceel 595 aan de Dorpsweg en in het verlengde daarvan aan de Dorpsweg richting Hellevoetsluis. Inspreker is van mening dat er onvoldoende reden is om af te wijken van de vastgelegde bebouwingscontouren. Er zijn voldoende bouwmogelijkheden binnen de contouren en er zijn voldoende uitbreidingsmogelijkheden goedgekeurd. Bebouwing buiten de vastgestelde bebouwingscontouren zal volgens de inspreker bovendien leiden tot verder aantasten van de groene buffer tussen Hellevoetsluis en Nieuwenhoorn. De hiervoor aangedragen motivatie ('een harde planmatige overgang tussen de kern en het buitengebied') wordt door de inspreker arbitrair beschouwd.
  • 2. Het tweede bezwaar richt zich op artikel 16 van het voorontwerpbestemmingsplan. Artikel 16 van het voorontwerpbestemmingsplan geeft volgens inspreker een vrije arm om alles en nog wat te realiseren op de betreffende kavels. De genoemde goothoogte van maximaal 4 meter is hoger dan de aangrenzende panden en zou niet bijdragen aan een dorpsachtige karakter. Dit geldt tevens voor de bedrijfsmatige activiteiten, gebouwen en bouwwerken voor doeleinden van openbaar nut, die onder dit artikel 16 benoemd staan.
  • 3. Inspreker verzoekt het voorontwerpbestemmingsplan Nieuwenhoorn in zijn geheel een conserverend karakter te geven en de vastgestelde bebouwingscontouren te respecteren.
  • 4. Tijdens de eerdere inspraak heeft inspreker aangegeven bezwaar te hebben tegen de voorgenomen uitbreiding van de begraafplaats.

Beantwoording

  • 1. In het ontwerpbestemmingsplan zal de in het voorontwerpbestemmingsplan opgenomen 'Wonen - uit te werken' bestemming worden geschrapt. De achtergrond om deze bestemming te laten vervallen is gelegen in het feit dat de bestemming 'Wonen - uit te werken' een onderzoeksverplichting met zich meebrengt waaruit zou moeten blijken dat er op die locaties een woonbestemming gerealiseerd kan worden. Een dergelijke onderzoeksverplichting in combinatie met de ontheffingsprocedure voor het bouwen buiten de bebouwingscontour van de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland, gaat zoveel tijd kosten dat daarmee de tijdige actualisatie van het bestemmingsplan in het geding komt. Indien er initiatiefnemers zijn die woningbouw willen realiseren, zal een afzonderlijke planologische procedure doorlopen moeten worden. Voor deze afzonderlijke planologische procedure, zal ook een ontheffing van de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland moeten worden aangevraagd.
  • 2. Door het vervallen van de bestemming 'Wonen-uit te werken' zal ook artikel 16 uit de regels van het voorontwerpbestemmingsplan Nieuwenhoorn komen te vervallen.
  • 3. Het bestemmingsplan Nieuwenhoorn is overwegend conserverend van karakter, dat sluit niet uit dat op kleine schaal ontwikkelingen kunnen plaatsvinden.
  • 4. In de komende planperiode van 10 jaar zal er naar alle waarschijnlijkheid geen uitbreiding van de begraafplaats plaatsvinden. Indien er wel sprake is van uitbreiding van de begraafplaats, zal ook de parkeercapaciteit worden aangepast.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt wel tot aanpassing van het voorontwerpbestemmingsplan.

Inspraakreactie 5

Samenvatting

Inspreker geeft aan bezwaren te hebben tegen het bestemmingsplan.

  • 1. Inspreker woont aan de Rijksstraatweg 305. Haar achtertuin grenst direct aan het bedrijfsterrein van Transportbedrijf Van Orselen. Inspreker geeft aan overlast te ondervinden van het transportbedrijf. De kern van het probleem tussen de inspreker en Van Orselen is het gebruik van het onbebouwde terrein, aangeduid met het kadastrale nummer 234. Van Orselen heeft dit perceelsgedeelte zonder vergunning verhard en vervolgens in gebruik genomen voor het stallen en manoeuvreren van vrachtwagencombinaties. Op 22 september 2008 is hiervoor vrijstelling ex artikel 19, tweede lid van de Wet Ruimtelijke Ordening verleent. Tegen dit besluit heeft de inspreker beroep ingesteld. Dit beroep is door de rechtbank Rotterdam in haar uitspraak van 21 juli 2011 gegrond verklaard. In de uitspraak concludeert de rechtbank dat geen vrijstelling had mogen worden verleend. De rechtbank baseert dit oordeel op de korte afstand tussen het bedrijfsterrein en de woning van de inspreker. Op grond van het deskundigenonderzoek stelt de rechtbank vast dat ernstig moet worden betwijfeld of aan de geldende geluidsnormen kan worden voldaan. In het bestemmingsplan is het bedrijf van Van Orselen evenwel opnieuw volledig positief bestemd, inclusief het onbebouwde bedrijfsperceel. Inspreker vindt deze bestemmingslegging onaanvaardbaar en bovendien is de wijze van bestemmen in strijd met het oordeel van de rechtbank. Inspreker acht het onbegrijpelijk dat het bedrijf op deze wijze is bestemd. Het bedrijf voldoet volgens de inspreker op geen enkele wijze aan de afstanden die in de VNG-brochure 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 zijn opgenomen. In de toelichting van het bestemmingsplan wordt gesteld dat een bedrijf in de milieucategorie 3.2 in het uiterste geval op een afstand van 50 meter ten opzichte van een woning kan worden gelegen. Inspreker acht het daarom onbegrijpelijk dat een positieve bestemming wordt opgenomen, terwijl die afstand slecht enkele meter bedraagt.
  • 2. Inspreker heeft ten tweede bezwaren tegen het bebouwingspercentage van 30% dat op de verbeelding is opgenomen voor het perceel aan de Rijksstraatweg 301. Wanneer hierdoor extra bebouwingsruimte wordt toegestaan aan Van Orselen kan inspreker zich op voorhand daarmee niet verenigen. Een bedrijf, waarvan de rechter heeft uitgemaakt dat de uitoefening daarvan een onaanvaard woon- en leefklimaat oplevert, behoort volgens inspreker geen uitbreidingsmogelijkheden te krijgen.
  • 3. Inspreker heeft ten derde bezwaar tegen de bouwhoogte van 8 meter voor het bedrijfsperceel. Inspreker voert aan dat uit de bouwtekening die bij de vergunning hoort, waarmee het bedrijfsgebouw destijds is toegestaan, blijkt evenwel dat het bestaande gebouw 7 meter hoog is. Inspreker ziet geen enkele reden om verhoging van het gebouw toe te staan.

Beantwoording

  • 1. Ten eerste dient te worden opgemerkt dat ten onrechte het onbebouwde gedeelte met het kadastrale nummer 234 positief is bestemd in het voorontwerpbestemmingsplan. Ten onrechte omdat de rechtbank Rotterdam heeft uitgesproken dat de door de gemeente verleende vrijstelling artikel 19, lid 2 WRO van 22 juli 2008 voor de verharding van het onderhavige perceel nooit verleend had mogen worden. Door de eigenaar van het transportbedrijf, is hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 juli 2011. De Raad van State heeft het ingestelde hoger beroep gegrond verklaard. De Raad van State stelt in haar uitspraak (201109398/1/a1, datum van uitspraak 4 april 2012), dat niet uitgesloten is dat door het stellen van maatwerkvoorschriften of het treffen van andere maatregelen alsnog aan die normen kan worden voldaan. Het deskundigenbericht van de Stichting advisering bestuursrechtspraak, waarop de rechtbank haar beslissing om zelf in de zaak te voorzien heeft gebaseerd, sluit dat niet uit. Derhalve heeft de rechtbank ten onrechte zelf in de zaak voorzien. Naar aanleiding van de uitspraak in het hoger beroep zal door de initiatiefnemer een nieuw actueel geluidsonderzoek uitgevoerd. Op basis van het geluidsonderzoek zal de initiatiefnemer maatregelen treffen om aan de normen te voldoen. Indien de maatregelen zijn getroffen kan alsnog de bestemming bedrijf worden ingetekend. Aangezien het nu nog niet mogelijk is de bestemming bedrijf in te tekenen, zal dat betreffende gedeelte als 'witte vlek' worden opgenomen. Dat betekent dat de nu nog vigerende bestemming op dat gedeelte van toepassing is.
  • 2. Het huidige bebouwingspercentage bedraagt 30%. Dat betekent dat er geen sprake is van uitbreiding van het bebouwingspercentage. Er is dan ook geen aanleiding om het voorontwerpbestemmingsplan op dit punt aan te passen.
  • 3. De bouwhoogte zal worden teruggebracht naar 7 m conform de huidige bouwhoogte.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt wel tot aanpassing van het voorontwerpbestemmingsplan.

Inspraakreactie 6

Samenvatting

Inspreker heeft bezwaar tegen bebouwing achter de percelen aan de Theo Kwantenstraat 90-82. Deze percelen waren bestemd voor agrarische doeleinden en zouden dit blijven.

Beantwoording

In de kern van Nieuwenhoorn worden in dit bestemmingsplan geen nieuwe bouwmogelijkheden gecreëerd, op kleine schaal zijn buiten de kern van Nieuwenhoorn wel beperkte ontwikkelingsmogelijkheden.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het voorontwerpbestemmingsplan.

Inspraakreactie 7

Samenvatting

Inspreker geeft aan, gezien vanaf de Dorpsweg, geen beplanting waar te nemen om de gemeentewerf.

 

Beantwoording

Aan de direct omwonenden is de toezegging gedaan dat er een groen inrichtingssplan zal worden opgesteld. De betreffende groene buffer moet als een soort afscherming functioneren teneinde eventuele overlast zoveel mogelijk tegen te gaan. Dit is iets buiten het bestemmingsplan om.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het voorontwerpbestemmingsplan.

Inspraakreactie 8

Samenvatting

Inspreker vraagt of er rondom de nieuwe vuilstortplaats groenvoorzieningen en/of terreinverhogingen, in verband met geluidsoverlast en horizonvervuiling op de werklocatie met een hoogte van 2 meter of hoger, worden gerealiseerd.

Beantwoording

Zie beantwoording onder 7.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.

Inspraakreactie 9

Samenvatting

Inspreker geeft aan dat zijn winkel aan de Rijksstraatweg 286 niet als zodanig is bestemd in het voorontwerpbestemmingsplan. Het woonhuis van de inspreker is op de verbeelding wel goed aangegeven.

Beantwoording

Het gedeelte van het perceel van het adres Rijksstraatweg 286 waar de slagerij is gevestigd, zal de bestemming “Detailhandel” krijgen, het overige gedeelte zal de bestemming “Wonen - 2” blijven houden.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt wel tot aanpassing van het voorontwerpbestemmingsplan.

Inspraakreactie 10

Samenvatting

Inspreker geeft aan dat zijn perceel aan de Rijksstraatweg 197 altijd een detailhandelbestemming heeft gehad. In het nieuwe voorontwerpbestemmingsplan krijgt het perceel echter een woonbestemming. Inspreker verzoekt de detailbestemming te behouden ten behoeve van het woon/winkelpand op het perceel.

Beantwoording

Het perceel waar de inspraakreactie betrekking op heeft, had in het verleden een gemengde bestemming. In de huidige situatie is het pand echter niet meer in gebruik als winkelpand. Er is derhalve geen aanleiding om de oude bestemming te handhaven.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het voorontwerpbestemmingsplan.

Inspraakreactie 11

Samenvatting

Inspreker geeft aan dat is toegezegd dat de percelen aan de Dorpstraat 1 – 3 in het bestemmingsplan worden meegenomen als twee winkels op de begane grond en vijf appartementen op de eerste etage. Volgens inspreker is dit in het voorontwerpbestemmingsplan niet gebeurd.

Beantwoording

Inspreker geeft aan dat de woningen boven de Dorpsstraat in het bestemmingsplan opgenomen zou zien worden. Daarbij wordt aangegeven dat in het verleden de toezegging is gedaan dat de woningen in het kader van de actualisatie van het bestemmingsplan zouden worden meegenomen. Hierbij moet worden opgemerkt dat aan de toezegging van een ambtenaar geen rechten kunnen worden ontleend. In het kader van het actueel maken van het bestemmingsplan is het wel wenselijk om tot een oplossing te komen voor de nu illegaal aanwezige woningen. Er zal daarom een positieve bestemmingsregeling komen voor de woningen aan de Dorpstraat. Inspreker zal vervolgens wel moeten komen met een aanvraag om omgevingsvergunning. Indien de inspreker geen omgevingsvergunning aanvraagt, kan alsnog worden besloten om over te gaan tot handhaving.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt wel tot aanpassing van het voorontwerpbestemmingsplan.

Inspraakreactie 12

Samenvatting

Inspreker verzoekt het voorontwerpbestemmingsplan op drie punten aan te passen.

  • 1. Inspreker verzoekt de gegeven goothoogte van 4 meter op het perceel aan de Zandpad 36 aan te passen naar 6 meter evenals de omliggende bebouwing. Inspreker geeft aan dat de huidige bouwhoogte bovendien 5 meter bedraagt.
  • 2. Inspreker verzoekt de bebouwingspercentage van 25% op het perceel aan de Zandpad 36 aan te passen naar een 45%.
  • 3. In het huidige bestemmingsplan is de mogelijkheid opgenomen om aan de Smithilseweg drie woningen te bouwen. Inspreker heeft hiertoe een bouwproject bij een makelaar lopen. Inspreker verzoekt de huidige bestemmingsregeling te behouden ten behoeve van de drie woningen. Dit verzoek houdt tevens in dat de grens van de speeltuin weer naar zijn oude maat terug gaat, met de groenbestemming.
  • 4. Inspreker geeft de kavel 382 aan de Smithilseweg te willen ontwikkelen voor woningbouw. De kavel sluit aan op de bestaande lintbebouwing. Inspreker zou de voorgevelrooilijn en de goothoogte hiertoe in overeenstemming de bestaande lintbebouwing met willen vastleggen. Stedenbouwkundig lijkt het de inspreker goed om op de lege plek midden in het dorp in te vullen met een gering aantal woningen, ten hoogste 5 woningen.

Beantwoording

  • 1. Er is geen aanleiding om de goothoogte van de woning aan het zandpad 36 aan te passen. Op de vigerende bestemmingsplankaart is een maximale goothoogte van 4 meter aangegeven. Daarnaast blijkt uit de inventarisatie dat deze goothoogte nog steeds vier meter is en de omliggende woningen ook een goothoogte van vier meter hebben. Derhalve is er geen aanleiding om de goothoogte aan te passen.
  • 2. Vooralsnog is er geen aanleiding om het bebouwingspercentage te gaan oprekken. Indien inspreker dit wenst is hij gedurende de termijn van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan Nieuwenhoorn in de gelegenheid een hernieuwd onderbouwd verzoek in te dienen.
  • 3. In het vigerende bestemmingsplan is de mogelijkheid opgenomen op deze locatie woningen te realiseren. In het voorontwerpbestemmingsplan Nieuwenhoorn is dit per abuis niet opgenomen. De mogelijkheid om op deze locatie 3 woningen te realiseren zal in het bestemmingsplan worden opgenomen.
  • 4. In het nu voorliggende bestemmingsplan zullen de woningbouwplannen van inspreker niet worden meegenomen. Wanneer de plannen voldoende concreet zijn, zal een afzonderlijke procedure worden gevolgd om realisatie van de betreffende initiatieven juridisch-planologisch mogelijk te maken. Daarbij zal opnieuw een belangenafweging plaatsvinden. Slechts die ontwikkelingen waarvoor een dergelijke procedure reeds is doorlopen worden in onderhavig plan meegenomen.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt tot een gedeeltelijke aanpassing in het ontwerp- bestemmingsplan.

Inspraakreactie 13

Samenvatting

Inspreker verzoekt het bestemmingsplan op twee punten aan te passen.

  • 1. Inspreker verzoekt tot het vergroten van het bouwvlak op het perceel aan de Smithilseweg 9 ten behoeve van een reeds uitgebreide woning.
  • 2. Inspreker verzoekt tot verruiming van de maximale oppervlaktematen voor bijgebouwen. In het bestemmingsplan zijn de bebouwingsmogelijkheden (aantal vierkante meters) minder dan in het oude bestemmingsplan.

Beantwoording 

  • 1. Het bouwvlak is reeds uitgebreid conform bestaande situatie. Overigens wijken de bouwvlakken van de woningen onderling (oorspronkelijk zelfde type woningen) flink van elkaar af, dit wordt gelijk getrokken.
  • 2. Terecht opgemerkt, in het vigerend bestemmingsplam geldt voor percelen met een oppervlak van meer dan 200m² een bouwmogelijkheid van 60 m² ipv 40m². Deze mogelijkheid wordt in dit bestemmingsplan opgenomen.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing in het ontwerpbestemmingsplan.

Inspraakreactie 14

Samenvatting

Inspreker verzoekt het bestemmingsplan op drie punten te wijzigen.

  • 1. Inspreker merkt op dat zijn parkeerplaats bij zijn woning aan de Dorpsweg 15B bestemd is voor Tuinen. In de bestemmingsbeschrijving staat volgens Inspreker niet aangegeven dat er mogelijkheid is tot parkeren.
  • 2. Inspreker verzoekt de sloten voor afwatering van de Dorpsweg te bestemmen als Water. Reden voor dit verzoek is dat hierdoor moeilijkheden met afwatering van de Dorpsweg kunnen worden voorkomen.
  • 3. Inspreker merkt op dat de verbeelding niet correct over de kadastrale lijnen is gelegd. Inspreker verzoekt dit te wijzigen.
  • 4. Tot slot verzoekt Inspreker om de beschrijving van Wonen - 2 op te sturen, zodat Inspreker in staat is een goed beeld te vormen van de eventuele wijzigingen die zijn gemaakt en mogelijk aanvulling te geven op deze inspraakreactie.

Beantwoording 

  • 1. Binnen de bestemming Tuin is het toegestaan om voor privégebruik te parkeren.
  • 2. Het bestemmen van sloten is niet noodzakelijk voor een goede afwatering. Daarnaast is afwatering geen zaak van het bestemmingsplan.
  • 3. Het bestemmingsplan gaat niet over het kadaster. Bestemmingen zijn over het algemeen op meerdere kadastrale percelen van toepassing.
  • 4. De inspreker heeft zelf de mogelijkheid om de bestemmingsregeling van het bestemmingsplan online te raadplegen.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing in het ontwerpbestemmingsplan.

Inspraakreactie 15

Samenvatting

  • 1. Inspreker vraagt om legalisatie van zijn winkel Horse Barn (ruitersportspeciaalzaak) aan de Korteweg 12 te Nieuwenhoorn. De winkel is 200m2 groot terwijl daar 40m2 is toegestaan. Inspreker geeft aan hiertoe mondelinge toestemming te hebben gekregen van een voormalig medewerker van de gemeente.
  • 2. Inspreker verzoekt tot het opnemen van drie bouwlocaties in het bestemmingsplan Nieuwenhoorn aan het einde van de Korteweg nabij Korteweg 34 en op de hoek van de Korteweg met de Bonseweg.

Beantwoording

  • 1. Inspreker geeft aan dat hij voor 40 m2 een vergunning heeft om zijn paardenzaak “Horse Barn” aan de Korteweg 12 uit te oefenen, terwijl er in werkelijkheid 200 m2 aan detailhandel in gebruik is. In het kader van de actualisatie van het bestemmingsplan Nieuwenhoorn zou hij graag zien dat deel van het winkeloppervlak dat illegaal in gebruik is te legaliseren. Legalisatie is in het kader van het bestemmingsplan Nieuwenhoorn niet aan de orde. De winkel aan de Korteweg 12 is niet gelegen in dat gedeelte van Nieuwenhoorn dat in het kader van het detailhandelbeleid tot het kerngebied van de detailhandel kan worden gerekend. De realisatie van detailhandel buiten dat gebied dat is aangewezen voor detailhandel, is niet wenselijk. Medewerking verlenen aan de legalisatie van dat gedeelte van de detailhandel waarvoor geen vergunning is verkregen, is dan ook niet mogelijk. Belangrijk in dit kader is ook dat aan een toezegging van een ambtenaar geen rechten kunnen worden ontleend. Tot slot dient nog te worden opgemerkt dat er in dit dossier een handhavingsactie loopt.
  • 2. In het nu voorliggende bestemmingsplan zullen de woningbouwplannen van inspreker niet worden meegenomen. Wanneer plannen voldoende concreet zijn, zal een afzonderlijke procedure worden gevolgd om realisatie van de betreffende initiatieven juridisch-planologisch mogelijk te maken. Daarbij zal opnieuw een belangenafweging plaatsvinden. Slechts die ontwikkelingen waarvoor een dergelijke procedure reeds is doorlopen worden in onderhavig plan meegenomen.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing in het ontwerpbestemmingsplan.

Inspraakreactie 16

Samenvatting

Inspreker verzoekt de bestemming van de schuur op zijn perceel aan de Smithilseweg 1 te wijzigen in een bedrijfsmatige bestemming, aangezien hij voornemens is hier in de toekomst een kleinschalig (klus)bedrijf te gaan beginnen.

Beantwoording 

In de planregels is reeds opgenomen dat bijgebouwen (weliswaar onder voorwaarden) mogen worden gebruikt voor een beroep of een bedrijf aan huis. Een kleinschalig klusbedrijf lijkt aan deze voorwaarden te voldoen, zodat een bestemmingswijziging niet nodig lijkt.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing in het ontwerpbestemmingsplan.

Inspraakreactie 17

Inspreker merkt op dat in het bestemmingsplan rekening dient te worden gehouden met de molenbiotoop van de molen Zeezicht.

Beantwoording

De molenbiotoop is opgenomen in het voorontwerpbestemmingsplan.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing in het ontwerpbestemmingsplan.

Inspraakreactie 18

Samenvatting

Inspreker maakt bezwaar tegen de voorgenomen uitbreiding van de begraafplaats. Mocht deze uitbreiding in het uiteindelijke bestemmingsplan worden opgenomen, dan zal inspreker het College aansprakelijk stelen voor de waardevermindering van zijn huis, door middel van een planschadeaanvraag.

Beantwoording

De uitbreiding van de begraafplaats gaat de komende planperiode (10 jaar) niet door.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing in het ontwerpbestemmingsplan.

Inspraakreactie 19

Samenvatting

  • 1. Inspreker maakt bezwaar tegen de uitbreiding van de begraafplaats. Hij verwacht een waardedaling van zijn huis, direct grenzend aan de begraafplaats, en zal eventuele planschade op de gemeente verhalen.
  • 2. Inspreker maakt bezwaar tegen de voorgenomen bouw van twee woningen aan de Dorpsweg; een tiental jaar geleden hebben inspreker en zijn buren getracht betreffende grond te verwerven. Toen was dit voor de gemeente geen optie en was woningbouw op die locatie uitgesloten. Inspreker verbaast zich dat woningbouw nu schijnbaar wel mogelijk is.

Beantwoording

  • 1. De plannen voor de uitbreiding van de begraafplaats is voor de komende planperiode van 10 jaar niet meer aan de orde, aangezien er voldoende begraafcapaciteit aanwezig is.
  • 2. In het ontwerpbestemmingsplan zal de in het voorontwerpbestemmingsplan opgenomen bestemming 'Wonen- uit te werken' worden geschrapt. De achtergrond om deze bestemming te laten vervallen is gelegen in het feit dat de bestemming 'Wonen- uit te werken' een onderzoeksverplichting met zich meebrengt waaruit zou moeten blijken dat er op die locaties een woonbestemming gerealiseerd kan worden. Een dergelijke onderzoeksverplichting in combinatie met de ontheffingsprocedure voor het bouwen buiten de bebouwingscontour van de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland, gaat zoveel tijd kosten dat daarmee de tijdige actualisatie van het bestemmingsplan in het geding komt. Indien er initiatiefnemers zijn die woningbouw willen realiseren, zal een afzonderlijke planologische procedure doorlopen moeten worden.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing in het ontwerpbestemmingsplan.

Inspraakreactie 20

Samenvatting

  • 1. Inspreker verzoekt in het bestemmingsplan de mogelijkheid op te nemen vijf woningen te realiseren op het perceel aan de Rijksstraatweg 276 (kadastraal bekend als Sectie B nr. 2607).
  • 2. Inspreker verzoekt in het bestemmingsplan de mogelijkheid op te nemen woningbouw te realiseren op het perceel aan de Rijksstraatweg 275, ter plaatse van het voormalige Geilvoet's Tuincentrum.

Beantwoording

  • 1. In het nu voorliggende bestemmingsplan zullen de woningbouwplannen van de inspreker niet worden meegenomen. Wanneer plannen voldoende concreet zijn, zal een afzonderlijke procedure worden gevolgd om realisatie van de betreffende initiatieven juridisch-planologisch mogelijk te maken. Daarbij zal opnieuw een belangenafweging plaatsvinden. Slechts die ontwikkelingen waarvoor een dergelijke procedure reeds is doorlopen worden in onderhavig plan meegenomen.
  • 2. Voor het perceel aan de Rijksstraatweg 275 is in 2010 een vrijstelling verleend voor het realiseren van drie bouwkavels. Derhalve is in het voorontwerpbestemmingsplan Nieuwenhoorn dat in januari 2012 voor inspraak ter inzage heeft gelegen, de woonbestemming opgenomen.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing in het ontwerpbestemmingsplan.

Inspraakreactie 21

Samenvatting

De locatie aan de Dorpsweg ter hoogte van de Westhilstraat heeft in het huidige bestemmingsplan een agrarische bestemming. In het voorontwerp bestemmingsplan is dit veranderd in een woonbestemming. Inspreker zou graag de agrarische bestemming behouden.

Beantwoording

Vooralsnog zal voor eventuele woningbouw op de betreffende gronden eerst een ontheffing van de provincie nodig zijn. Nu dat nog niet het geval is krijgt de betreffende locatie in het ontwerpbestemmingsplan weer de bestemming Agrarisch.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing in het ontwerpbestemmingsplan.

Inspraakreactie 22

Samenvatting

Inspreker heeft bezwaar tegen de voorgenomen uitbreiding van de begraafplaats. De reclamant verwacht planschade te ondervinden van de voorgenomen uitbreiding.

Beantwoording

De plannen voor de uitbreiding van de begraafplaats is voor de komende planperiode van 10 jaar niet meer aan de orde, aangezien er voldoende begraafcapaciteit aanwezig is.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing in het ontwerpbestemmingsplan.

Inspraakreactie 23

Samenvatting

  • 1. Inspreker merkt op dat het pand aan de Rijksstraatweg 272a heel specifiek is bestemd met de functieaanduiding fysiotherapiepraktijk. Reclamant merkt op dat de aanduiding die nu is opgenomen niet het feitelijk gebruik dekt. Hij geeft aan dat er in de praktijk ook een podoloog, een logopedist en een zwangerschapsgymnastiek is gevestigd.
  • 2. Verder verzoekt de inspreker het pand aan de Rijksstraatweg 272a dat als woning wordt gebruikt te mogen slopen en een nieuwe woning te mogen terugbouwen.
  • 3. Verder merkt inspreker op dat het pand aan de Rijksstraatweg 272 geen gemeentelijk monument is.

Beantwoording

  • 1. De functieaanduiding zal worden aangepast aan het huidige gebruik.
  • 2. Voor zowel het slopen als bouwen van een woning is een omgevinsgvergunning nodig. Het staat u vrij om dergelijke vergunning aan te vragen.
  • 3. Per abuis is de woning aan de Rijksstraatweg 272 opgenomen als gemeentelijk monument. De toelichting zal worden aangepast en wel in die zin dat de woning niet meer als gemeentelijk monument zal worden aangemerkt.

Consequenties bestemmingsplan

De inspraakreactie leidt wel tot aanpassing in het ontwerpbestemmingsplan.