direct naar inhoud van Artikel 7 Groen
Plan: De Vesting
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0530.BPDeVesting2011-VG01

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. park en plantsoen;
  • c. verblijfsgebied;
  • d. langzaamverkeersroute(s);
  • e. infiltratievoorzieningen;
  • f. evenementen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een parkeerterrein;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - vestingwerken': vestingwerken, waaronder wordt verstaan:
      • taluds;
      • voormalige verdedigingswerken met gebruik ten behoeve van culturele voorzieningen;
  • i. bijbehorende voorzieningen, zoals water, verhardingen en speeltoestellen;

Ten behoeve van het toegestane gebruik zijn op en in deze gronden toegelaten:

  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: bruggen, dammen, duikers, kunstwerken en openbare verlichtingsobjecten;
  • k. bestaande gebouwen;
  • l. gebouwen en bouwwerken voor doeleinden van openbaar nut.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Bestaande gebouwen mogen in oppervlak en hoogte worden gehandhaafd, maar niet worden vergroot en verhoogd.

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen met uitzondering van:

  • a. lichtmasten waarvan de hoogte maximaal 10 m mag bedragen;
  • b. speelvoorzieningen waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen.

7.2.3 Bouwwerken van openbaar nut

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van doeleinden van openbaar nut gelden de volgende bepalingen: 

  • a. de inhoud van bouwwerken mag maximaal 50 m³ per op te richten bouwwerk bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen.

7.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Wro-zone - ontheffingsgebied 1' bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 7.1 voor de aanleg van parkeerplaatsen, met dien verstande dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het ruimtelijke karakter ter plaatse en dat uit onderzoek blijkt dat er geen sprake is van belemmeringen ten aanzien van waterberging.