direct naar inhoud van 4.1 Doelen en uitgangspunten plan
Plan: Buitengebied Hellevoetsluis
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0530.BPBuitengebied2011-VG01

4.1 Doelen en uitgangspunten plan

Uit hoofdstuk 2 en 3 blijkt dat er een grote samenhang is tussen landbouw, natuur, recreatie, water en milieu, zowel beleidsmatig als gebiedsgericht. Beide hoofdstukken vormen de basis voor het formuleren van doelen en uitgangspunten voor dit plan.

Voor dit bestemmingsplan geldt de volgende hoofddoelstelling: Het bestemmingsplan richt zich op het behoud en waar mogelijk de versterking/ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied. Dit geldt met name voor aan het buitengebied gebonden functies, mede in relatie tot de dynamiek ervan, alsmede de water en milieuaspecten. De ruimtelijke kwaliteit wordt bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde. De aanwezige cultuurhistorische waarden spelen hierbij een belangrijke rol.

Daarnaast zal in het plan worden ingegaan op de overige functies in het plangebied, zoals recreatie en niet-agrarische functies (onder andere wonen). Veelal is het planologisch beleid voor deze functies ondergeschikt aan de hoofdfuncties van het buitengebied.

Deze hoofddoelstelling is uitgewerkt in de volgende subdoelen:

  • behoud en waar mogelijk versterking van de landschappelijke (i.c. de visueel-ruimtelijke en cultuurhistorische) identiteit en verscheidenheid van het plangebied, mede in relatie tot de landschappelijke onderlegger (geomorfologie, water, bodem, archeologie, cultuurhistorie);
  • behoud en waar mogelijk versterking van de grondgebonden agrarische bedrijvigheid door bedrijfsontwikkeling (zowel schaalvergroting als verbreding), mede in relatie tot de aanwezige agrarische bedrijfsvoering en productie (bedrijven, bouwkavels, kavels/percelen). Ten aanzien van glastuinbouw geldt een terughoudende opstelling. Bestaande glastuinbouwbedrijven worden middels een specifieke aanduiding positief bestemd en mogen bij recht tot 2 ha uitbreiden. Via afwijking kunnen deze bedrijven, conform het vigerende bestemmingsplan, uitbreiden tot maximaal 3 ha.
  • behoud en waar mogelijk versterking en ontwikkeling van de ecologische verscheidenheid, mede in relatie tot de aanwezige ecologische structuur (water, natuur en landschapselementen, ecologische verbindingszones);
  • behoud en waar mogelijk versterking van de mogelijkheden voor kleinschalig recreatief (mede)gebruik en kleinschalige voorzieningen, mede in relatie tot de aanwezige toeristisch-recreatieve infrastructuur (paden, routes);
  • mogelijkheden bieden voor neven- en vervolgactiviteiten op (voormalige) agrarische bedrijfslocaties.

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPBuitengebied2011-VG01_0009.jpg"

Figuur 4.1 Toponiemen plangebied bestemmingsplan Buitengebied

Bij het bereiken er van gelden de volgende uitgangspunten:

  • het behouden en waar mogelijk versterken van het landelijke karakter van het buitengebied;
  • het scheiden (waar nodig) dan wel het verweven (waar mogelijk) van de functies landbouw, natuur en landschap, alsmede recreatie en toerisme;
  • het voorkómen van een toename van niet-agrarische en niet functioneel aan het buitengebied gebonden functies;
  • het behouden van aanwezige cultuurhistorische waarden binnen het plangebied;
  • het zoveel mogelijk vasthouden van gebiedseigen water, het terugdringen van verdroging en het bereiken van de algemene waterkwaliteit;
  • het zoveel mogelijk rekening houden met milieuzoneringen en milieuzones en het bereiken van de algemene milieukwaliteit.