3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering zoals bedoeld in lid 1.12 onder a en b;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw': een agrarisch bedrijf in de vorm van glastuinbouw;
-
c. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve kwekerij': een agrarisch bedrijf in de vorm van een intensieve kwekerij;
-
d. ter plaatse van de aanduiding 'specifiieke vorm van agrarisch - mestzak': een mestzak;
-
e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - propaantank': een propaantank behorende bij de naastgelegen woning;
-
f. bijbehorende voorzieningen zoals groen, water, verharding, speeltoestellen en nutsvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
-
g. een productiegerichte paardenhouderij, uitsluitend als neventak;
-
h. kleinschalig kamperen tot maximaal 15 kampeerplaatsen;
-
i. bed & breakfast;
-
j. infrastructurele voorzieningen;
-
k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
l. recreatief medegebruik.
Ten behoeve van het toegestane gebruik zijn binnen het bouwvlak toegelaten:
-
a. bedrijfsgebouwen;
-
b. silo's;
-
c. per bouwvlak 1 bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken;
-
d. erven en tuinen;
-
e. parkeervoorzieningen;
-
f. doeleinden van openbaar nut;
-
g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
h. paardenbakken tot 800 m²;
-
i. inwoning (mantelzorg);
-
j. paardenstalling;
-
k. mestplaten/zakken;
-
l. kassen.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
3.2.1 Gebouwen
-
a. gebouwen en waterbassins mogen uitsluitend worden gebouwd op de gronden die zijn voorzien van een bouwvlak, met uitzondering van kassen;
-
b. per bouwvlak, mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van één agrarisch bedrijf worden gebouwd;
-
c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' mogen kassen worden gebouwd;
-
d. in aanvulling op het bepaalde onder a zijn waterbassins tevens toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - waterbassin;
-
e. de maatvoering van een gebouw dient te voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:
functie van een gebouw
|
maximale oppervlakte in m² per bedrijf
|
goothoogte in m
|
bouwhoogte in m
|
inhoud in m3
|
|
gezamenlijk max.
|
max.
|
max.
|
max.
|
bedrijfsgebouw
|
geheel bouwvlak
|
8
|
12
|
-
|
kassen ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw'
|
bestaand
|
7
|
9
|
-
|
|
bedrijfswoning
|
-
|
6
|
10
|
800, inclusief bijbehorende bouwwerken
|
bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoning
|
75
|
5
|
8
|
-
|
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, mogen uitsluitend worden gebouwd op de gronden die zijn voorzien van een bouwvlak;
-
b. de bouwhoogte van silo's mag niet meer dan 12 m bedragen;
-
c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 1 m bedragen, elders mag de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 m bedragen;
-
d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 m bedragen.
3.2.3 Bouwwerken van openbaar nut
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van doeleinden van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:
-
a. de inhoud van bouwwerken mag maximaal 50 m³ per op te richten bouwwerk bedragen;
-
b. de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 3.1 ten behoeve van het bouwen van hoge en lage teeltondersteunende voorzieningen met een tijdelijk en meer permanent karakter buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
-
a. het een volwaardig agrarische bedrijf betreft;
-
b. de bouw daarvan uitsluitend plaatsvindt in aansluiting op het bouwvlak;
-
c. de hoogte maximaal 3 m mag bedragen;
-
d. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
3.3.2 Bouwhoogte bedrijfsbebouwing
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 3.2 ten aanzien van de maximale bouwhoogte ten behoeve van het bouwen van bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat:
-
a. het een volwaardig agrarisch bedrijf betreft;
-
b. de bouwhoogte ten hoogtste 13 m bedraagt;
-
c. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
3.3.3 Uitbreiding kassen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 3.2 ten behoeve van het bouwen van kassen buiten, maar aansluiten aan de aanduiding 'glastuinbouw', met dien verstande dat:
-
a. het een volwaardig agrarisch glastuinbouwbedrijf betreft;
-
b. de totale oppervlakte kassen maximaal 3 hectare mag bedragen;
-
c. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
3.3.4 Opslag Kuil- en ruwvoer buiten het bouwvlak
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 3.2 ten behoeve van de opslag van kuil- en ruwvoer buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
-
a. het een volwaardig agrarisch bedrijf betreft;
-
b. de locatie grenst aan het bouwvlak;
-
c. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Nevenactiviteiten en agrarische verbreding
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 3.1 ten behoeve van nevenactiviteiten en agrarische verbreding, met dien verstande dat:
-
a. de activiteiten uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak;
-
b. de activiteiten worden gehuisvest in bestaande bebouwing, niet zijnde kassen;
-
c. er geen buitenopslag plaatsvindt;
-
d. nevenactiviteiten en agrarische verbreding na de bedrijfsbeëindiging niet langer zijn toegestaan;
-
e. de agrarische bedrijfsvoering de hoofdfunctie blijft;
-
f. nevenactiviteiten dan wel agrarische verbreding mogen maximaal 25% van het bestaand gezamenlijk vloeroppervlak van de bedrijfsbebouwing beslaan met een maximum van 250 m², waarbij vestiging in kassen niet is toegestaan;
-
g. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
-
h. als gevolg van de nevenactiviteit en/of de agrarische verbreding de verkeersafwikkeling niet onevenredig wordt belast;
-
i. er voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
-
j. de agrarische verbreding en/of de nevenactiviteit mag niet meldings- of vergunningplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer, of een aan deze wet verbonden regeling, tenzij is aangetoond dat de betreffende activiteit(en) geen onevenredige milieubelasting opleveren voor de omgeving;
-
k. verkoop uitsluitend is toegestaan op kleine schaal, voor zover direct verbonden aan het functionerend agrarisch bedrijf of in de directe omgeving daarvan geproduceerde en/of bewerkte primaire agrarische producten, tot een maximaal verkoopvloeroppervlak van 100 m²;
-
l. horecavoorzieningen zijn uitsluitend toegestaan op kleine schaal, tot een maximaal bedrijfsvloeroppervlak van 25 m²;
-
m. als gevolg van de agrarische verbreding en/of de nevenactiviteiten de bestaande bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van de omringende bedrijven niet onevenredig worden beperkt.
nevenactiviteiten en agrarische verbredingdienen milieuhygienisch inpasbaar te zijn.
3.5.2 Ten behoeve van kleinschalig kamperen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 onder f, ten behoeve van het vergroten van het aantal kampeerplaatsen, met dien verstande dat:
-
a. het totaal aantal kampeerplaatsen per agrarisch bedrijf niet meer dan 25 bedraagt;
-
b. er geen bebouwing plaatsvindt, met uitzondering van sanitaire voorzieningen, mits deze noodzakelijk zijn;
-
c. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
-
d. als gevolg van het kleinschalig kamperen de bestaande bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van de omringende bedrijven niet onevenredig worden beperkt;
-
e. er voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak.
3.5.3 Ten behoeve van paardenbakken buiten het bouwvlak
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in artikel 3.1 ten behoeve van het realiseren van een paardenbak buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:
-
a. de paardenbak gesitueerd dient te worden direct grenzend aan het betreffende agrarische bouwvlak;
-
b. het woon- en leefklimaat niet onevenredig mag worden aangetast, waarbij in ieder geval een afstand van minimaal 25 m wordt aangehouden ten opzichte van (bedrijfs)woningen van derden;
-
c. de paardenbak niet voor commerciële doeleinden gebruikt mag worden;
-
d. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
-
e. de omvang van de paardenbak in totaal niet meer mag bedragen dan 800 m² per bouwperceel;
-
f. lichtmasten en afrastering/hekken niet zijn toegestaan;
-
g. overige bouwwerken niet zijn toegestaan.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Vormverandering bouwvlak
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het bouwvlak, met dien verstande dat:
-
a. de totale oppervlakte van het bouwvlak niet mag worden vergroot;
-
b. de vormverandering noodzakelijk is uit oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
-
c. de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig mogen worden geschaad;
-
d. er sprake dient te zijn van voldoende landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing gelet op de in het gebied voorkomende waarden;
-
e. de vormverandering dient milieuhygienisch inpasbaar te zijn;
-
f. vooraf advies ingewonnen dient te worden van de Agrarische adviescommissie.
3.6.2 Vergroten bouwvlak
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het vergroten van het aangeduide bouwvlak, met dien verstande dat:
-
a. de uitbreiding is toegestaan, op gronden zonder de aanduiding 'glastuinbouw', tot een maximum van 2,0 ha;
-
b. de vergroting noodzakelijk dient te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
-
c. de vergroting plaats dient te vinden aansluitend aan het bestaande bouwvlak;
-
d. de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig mogen worden geschaad;
-
e. er sprake dient te zijn van voldoende landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing gelet op de in het gebied voorkomende waarden;
-
f. de vergroting van het bouwvlak dient milieuhygienisch inpasbaar te zijn;
-
g. vooraf advies ingewonnen dient te worden van de Agrarische adviescommissie.
3.6.3 Verwijderen functieaanduidingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen en de aanduidingen 'glastuinbouw' en 'intensieve kwekerij' te verwijderen en de gronden te bestemmen voor Agrarisch zonder functieaanduiding, met dien verstande dat:
-
a. de activiteiten van het agrarisch bedrijf worden gehuisvest in bestaande bebouwing, niet zijnde kassen;
-
b. glastuinbouw en intensieve kwekerij na de wijziging niet langer zijn toegestaan;
-
c. de functie 'glastuinbouw' of 'intensieve kwekerij' beëindigd is.
3.6.4 Nieuwvestiging agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen voor het vestigen van een nieuw agrarisch bedrijf, niet zijnde een intensieve veehouderij, intensieve kwekerij, glastuinbouwbedrijf, sierteeltbedrijf of boomkwekerij, met dien verstande dat:
-
a. het te vestigen bedrijf een volwaardig agrarische bedrijf is;
-
b. de nieuwvestiging noodzakelijk dient te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;
-
c. de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig mogen worden geschaad;
-
d. er sprake dient te zijn van voldoende landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing gelet op de in het gebied voorkomende waarden;
-
e. als gevolg van de wijziging de bestaande bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van de omringende bedrijven uit milieuhygiënisch oogpunt niet onevenredig worden beperkt;
-
f. de nieuwvestiging dient milieuhygienisch inpasbaar te zijn;
-
g. vooraf advies ingewonnen dient te worden van de Agrarische adviescommissie.
3.6.5 Omschakeling naar niet-agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming Bedrijf ten behoeve van agrarisch technische hulpbedrijven en/of agrarische verwante bedrijven, met dien verstande dat:
-
a. bedrijfsfuncties worden beperkt tot de categorie 1 en 2 dan wel 3.1 indien de activiteit qua aard en schaal gelijk is te stellen aan de categorie 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten;
-
b. buitenopslag niet is toegestaan;
-
c. de activiteiten worden gehuisvest in bestaande bebouwing, niet zijnde kassen;
-
d. het bouwvlak niet mag worden vergroot;
-
e. als gevolg van de wijzing de bestaande bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van de omringende bedrijven uit milieuhygiënisch oogpunt niet onevenredig worden beperkt;
-
f. de vestiging van het bedrijf geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben;
-
g. de omschakeling dient milieuhygienisch inpasbaar te zijn;
-
h. geen afbreuk wordt gedaan aan aanwezige cultuurhistorische waarden, natuurwaarden en/of de landschappelijke kwaliteit.
3.6.6 Omschakeling naar recreatie
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming Recreatie - Dagrecreatie of Recreatie - Verblijfsrecreatie ten behoeve van dag- en verblijfsrecreatie, met dien verstande dat:
-
a. de bestemming slechts in de bestemmingen 'Recreatie - Dagrecreatie' of 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' mag worden gewijzigd mits het recreatiebedrijf een wezenlijke bijdrage levert aan het vergroten van de recreatieve waarde van het gebied en niet inpasbaar is in het stedelijk gebied;
-
b. de nieuwe functie binnen de bestaande bebouwing, geen kas zijnde, wordt gerealiseerd;
-
c. het bouwvlak niet mag worden vergroot;
-
d. als gevolg van de wijzing de bestaande bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van de omringende bedrijven uit milieuhygiënisch oogpunt niet onevenredig worden beperkt;
-
e. de omschakeling dient milieuhygienisch inpasbaar te zijn;
-
f. de vestiging van recreatieve voorzieningen geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben;
-
g. geen afbreuk wordt gedaan aan aanwezige cultuurhistorische waarden, natuurwaarden en/of de landschappelijke kwaliteit;
-
h. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
3.6.7 Omschakeling naar wonen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming Wonen, met dien verstande dat:
-
a. wonen slechts is toegestaan voor zover het de voormalige agrarische bedrijfswoning betreft;
-
b. na planwijziging wordt de bestemming gewijzigd en de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' opgenomen;
-
c. de bebouwde oppervlak mag niet worden vergroot;
-
d. op een locatie waarmee met toepassing van de Ruimte-voor-Ruimteregeling reeds gebouwen zijn gesloopt, geen nieuwe bebouwing mag worden opgericht;
-
e. als gevolg van de wijziging de bestaande bedrijfsvoering en/of de ontwikkelingsmogelijkheden van de omringende bedrijven uit milieuhygiënisch oogpunt niet onevenredig worden beperkt;
-
f. het bebouwde oppervlakte van de vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 75 m² per woning; indien de (gezamenlijke) oppervlakte van bijbehorende bouwwerken reeds meer dan 75 m² bedraagt, dan is een maximaal bebouwd oppervlak van 75 m² + de helft van het meerdere, met een totaal van 250 m² toegestaan, van dat maximum kan worden afgeweken indien reeds een groter oppervlak aan bedrijfsgebouwen in gebruik is ten behoeve van een vervolgfunctie als genoemd in de artikelen 3.6.5 en 3.6.6;
-
g. in aanvulling op de bepalingen onder e dienen de overtollige bedrijfsgebouwen te worden gesloopt;
-
h. geen afbreuk wordt gedaan aan aanwezige cultuurhistorische waarden, natuurwaarden en/of de landschappelijke kwaliteit;
-
i. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
3.6.8 Omschakeling naar natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om deze bestemming te wijzigen in de bestemming Natuur, met inachtneming van het volgende:
-
a. een besluit tot planwijziging wordt niet eerder genomen dan nadat de betrokken gronden contractueel onder natuurbeheer zijn gebracht;
-
b. er mogen geen onevenredige beperkingen ontstaan als gevolg van de wijziging voor omringende bestaande bestemmingen.