direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Noordhof
Status: onherroepelijk
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.UP0005BNoordhof-70OH

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 uitwerkingsplan:

het uitwerkingsplan Noordhof met de plankaart zoals vervat in de verbeelding van de geometrisch bepaalde planobjecten als de bijbehorende regels en bijlage zoals vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0518.UP0005BNoordhof-70OH. Het uitwerkingsplan is een uitwerking van de bestemmingsplannen Wateringse Veld en de eerste herziening hiervan. De bepalingen deze bestemmingsplannen, voor zover relevant voor onderhavig plangebied, blijven van toepassing;

1.2 bestemmingsplan Wateringseveld:

het bestemmingsplan Wateringseveld" vastgesteld door de gemeenteraad van Den Haag op 06-06-1996, op 28 januari 1997 deels goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en bij uitspraak van de Raad van State op 11-03-1999 onherroepelijk geworden. Voor zover de onthouding van goedkeuring binnen het plangebied gelegen is, is dat in de eerste herziening hersteld.
Relevante bepalingen zijn opgenomen in de bij de regels behorende bijlage 1 uittreksel Bestemmingsplan Wateringse Veld;

1.3 bestemmingsplan Wateringseveld 1ste herziening

het bestemmingsplan Wateringseveld 1ste herziening vastgesteld door de gemeenteraad op 18-12

1997, op 21-07-1998 deels goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en bij uitspraak van de Raad van State op 21 juli 1998 onherroepelijk geworden. De onthouding van goedkeuring betrof enkele plandelen die geen onderdeel uitmaken van het onderhavige plangebied. Relevante bepalingen zijn opgenomen in de bij de regels behorende bijlage 2 uittreksel Bestemmingsplan Wateringse Veld, 1e herziening;

1.4 aanbouw:

een toevoeging van een afzonderlijke ruimte aan het hoofdgebouw welke vanuit het hoofdgebouw toegankelijk is en functioneel onderdeel uitmaakt van het hoofdgebouw;

1.5 aan-huis-gebonden bedrijf:

het door een bewoner bedrijfsmatig verlenen van diensten dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid - daaronder niet begrepen prostitutie, een prostitutie-inrichting of seksclub - in tegenstelling tot beroepsmatige activiteiten geheel of overwegend door middel van handwerk, en waarvan de omvang van de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend, mits niet meer dan 30% met een maximum van 40 m2 van het pand door het bedrijf wordt ingenomen.

1.6 aan-huis-gebonden beroep:

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, cosmetisch of hiermee gelijk te stellen gebied - daaronder niet begrepen prostitutie - dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, door de bewoner kan worden uitgeoefend, mits niet meer dan 30% met een maximum van 40 m2 van het pand door het beroep/verlenen van diensten wordt ingenomen.

1.7 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.9 bebouwingsgrens:

een grens van een bouwperceel of woonwagenstandplaats, welke niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen;

1.10 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bijgebouw:

een niet voor bewoning bestemd gebouw behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en architectonisch en functioneel ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw;

1.13 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.14 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.15 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.16 peil:
  • a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg;
  • b. in de overige gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.17 uitbouw:

een uitbreiding van de bestaande ruimte van het hoofdgebouw dat naar buiten steekt, vanuit het hoofdgebouw toegankelijk is en functioneel onderdeel uitmaakt van het hoofdgebouw.