direct naar inhoud van 3.4 Duurzaamheid
Plan: Scheveningen Haven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0253DSchevHaven-51VA

3.4 Duurzaamheid

Deze paragraaf gaat in op het gemeentelijk beleid ten aanzien van duurzaamheid. Ingegaan wordt op de Kadernota Op weg naar een duurzaam Den Haag en de als uitwerking van de kadernota vastgestelde plannen en visies: het Klimaatplan Den Haag, de Energievisie Den Haag 2040, Uitvoeringsplan Klimaatbestendig Den Haag, Uitvoeringsplan Duurzame Stedenbouw en Uitvoeringsplan Bestaande woningen, duurzame woningen vastgesteld. Ook is er een kort overzicht opgenomen van het gemeentelijk beleid voor duurzaam bouwen. Het gebiedsgericht milieubeleid hangt nauw samen met het gemeentelijk duurzaamheidsbeleid. Een toelichting over het gebiedsgericht milieubeleid is opgenomen in paragraaf 4.14.

3.4.1 Kadernota Op weg naar een duurzaam Den Haag (2009)

In 2009 is de kadernota Op weg naar een duurzaam Den Haag (RIS 165334) vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders. Dit document is een strategisch kader dat zorgt voor samenhang tussen bestaand beleid en lopende programma's. De kadernota bundelt het onderwerp 'duurzaamheid' rond de thema's Energie, Stedenbouw, Mobiliteit, Openbare Ruimte, Internationale stad en Duurzame gemeentelijke organisatie. Daarbij wordt uitgegaan van een People, Planet, Profit benadering en is het doel dat Den Haag in 2040 Klimaatneutraal Den Haag is.

3.4.2 Klimaatplan en energievisie

De ambities op het gebied van klimaat en energie zijn verwoord in het Klimaatplan Den Haag (RIS 180174) en de Energievisie Den Haag 2040 (RIS 180173 ). Ambitie van de gemeente Den Haag is om in 2040 als stad klimaatneutraal te zijn, met als tussenstap 30% minder CO2-uitstoot in 2020 (ten opzichte van 1990). Een stad is klimaatneutraal wanneer schone en vernieuwbare bronnen de stad volledig voorzien in het directe energieverbruik. De kansen voor CO2-reductie liggen vooral in de sectoren wonen en werken. Bij mobiliteit is het huidige beleid al gericht op CO2-reductie doordat wordt ingezet op een modal shift van auto naar OV en fiets.

De Energievisie schetst een beeld van de maatregelen die nodig zijn om de Haagse energiehuishouding te verduurzamen. De energievisie geeft een streefbeeld voor 2040. De verwachting is dat in 2040 ongeveer 40% van de energievraag binnen de eigen grenzen kan worden opgewekt.

In het kader van de nieuwbouwontwikkeling in Scheveningen Haven is een duurzame energievoorziening gewenst. De volgende maatregelen uit de energievisie zijn daarbij relevant:

  • Energiebesparing, door het isoleren van de bestaande voorraad en door energieneutrale nieuwbouw
  • Warmte koude opslag in de bodem; deze techniek is toepasbaar in Scheveningen Haven en kan goed gecombineerd worden met de zeewaterwarmtecentrale
  • Toepassing van zonne-energie; pv-panelen zijn goed te combineren met nieuwbouw, maar ook op daken van bijvoorbeeld (bestaande) bedrijfsbebouwing.
  • Winning van energie uit biomassa. Dit betekent bijvoorbeeld dat energie wordt gehaald uit het verbranden van organisch materiaal (bijvoorbeeld afval uit de visverwerking).
  • Uitbreiding warmte-en koudenetten. Een voorbeeld hiervan is het warmtenet dat het nabijgelegen Duindorp voorziet van duurzame warmte (afkomstig van de zeewaterwarmtecentrale).
3.4.3 Uitvoeringsplan Klimaatbestendig Den Haag

Het uitvoeringsplan 'Klimaatbestendig Den Haag' (RIS 252427) beschrijft op hoofdlijnen welke effecten van klimaatverandering voor Den Haag relevant zijn, hoe de gemeente daar mee omgaat en welke acties de komende periode worden uitgevoerd.

Een klimaatbestendige stad houdt in dat bij de inrichting en het bouwen in de stad rekening wordt gehouden met de effecten van klimaatverandering. Kort samengevat krijgt Den Haag te maken met grotere extremen in neerslag (teveel en te weinig), zeespiegelstijging en meer hete zomerse dagen. Deze effecten zijn ook van invloed op de ontwikkeling in Scheveningen Haven. Thema's en maatregelen die van belang zijn voor de planvorming zijn:

  • waterrobuust bouwen. Met het oog op zeespiegelstijging en de buitendijkse ligging van Scheveningen Haven is het van belang zodanig te bouwen dat het risico op wateroverlast als gevolg van overstroming beperkt blijft.
  • Beter vasthouden van water. Dit helpt om te snelle afwenteling op het watersysteem of rioolsysteem tijdens extreme neerslag te voorkomen. In Scheveningen Haven zijn er goede mogelijkheden voor bovengrondse afvoer, natuurlijke infiltratie in de bodem, kleinschalige waterbuffering in de openbare ruimte en de aanleg van groene daken.
  • Communicatie en bewustwording. Om klimaatbestendigheid goed te verankeren in plannen en projecten worden er een aantal workshops georganiseerd. In dit kader is in samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Deltaprogramma Herstructurering een proeftuin georganiseerd over waterrobuust bouwen, klimaatbestendig bouwen.
3.4.4 Uitvoeringsplan Duurzame Stedenbouw

Het Uitvoeringsplan Duurzame Stedenbouw (RIS 251776) beschrijft de belangrijkste principes van duurzame stedenbouw en gaat in op voor Den Haag relevante opgaven op het vlak van energie, kust-klimaat-groen, bewegen en bouwen en hergebruik. Duurzame stedelijke ontwikkeling betekent kiezen voor schone en gezonde systemen, rekening houden met de eindgebruiker centraal en de mogelijkheid van geleidelijke vernieuwing. Met deze voorwaarden in gedachten draagt het vakgebied stedenbouw op drie manieren bij aan duurzame ontwikkeling, ook in Scheveningen Haven:

  • vormgeven aan toekomstbestendige stedelijke structuren: het doel is een adaptieve stedelijke omgeving die zonder ingrijpende aanpassingen lang meegaat en mooi kan verouderen. Dit is een belangrijke opgave voor de stedenbouwkundige planvorming in Scheveningen Haven. Voorwaarden hiervoor zijn onder andere een robuuste maatvoering van de belangrijkste openbare ruimtes die het gebied structureren zoals de kades en de hoofdontsluiting.
  • sturen op stedelijk grondgebruik van de stad: Den Haag kiest voor stedelijk en efficiënt ruimtegebruik. Compacte steden onderscheiden zich door een relatief lage milieubelasting, minder energieverbruik en beperktere mobiliteitsbehoefte. Bovendien draagt stedelijk grondgebruik bij aan het open houden van het landschap rondom de stad. Voor de ontwikkeling op het voormalige Norfolkterrein en het Noordelijk Havenhoofd zijn stedelijk grondgebruik en functiemenging uitgangspunten. Andere maatregelen die voor dit bestemmingsplan relevant zijn in het kader van stedelijk grondgebruik zijn de dakopbouwen regeling en het mogelijk maken van 5 bouwlagen langs doorgaande wegen.
  • het opstellen van kaders voor duurzaam bouwen en inrichten: stedenbouw vertaalt beleid naar planontwikkeling en adviseert over de ruimtelijke inpassing van duurzaamheidsmaatregelen. Belangrijke thema's voor Scheveningen Haven zijn: waterrobuust bouwen, klimaatbestendig bouwen (in relatie tot wind en regen), toepassing van duurzame energie en toepassing van zeeklimaatbestendige materialen.
3.4.5 Uitvoeringsplan 'Bestaande woningen duurzame woningen!'

Het uitvoeringsplan “bestaande woningen duurzame woningen!” (RIS 176840) is een plan dat concrete maatregelen bevat om de bestaande woningen in de stad duurzamer te maken. Stadsbreed zijn er 110.500 woningen die tot 2020 moeten worden aangepakt. Het betreft woningen van voor 1985 die in het bezit zijn van particuliere eigenaren en verhuurders. Ook in Scheveningen Haven staan woningen die behoren tot deze groep.

Per woning moet gemiddeld € 8.000,00 geïnvesteerd worden in isolatiemaatregelen. Om dit te bereiken zet de gemeente in op het aanbieden van een subsidieregeling aan particuliere eigenaren om duurzaam investeren in de woning aantrekkelijker te maken. Daarnaast organiseert de gemeente voorlichting aan VvE's en bewonersorganisaties en gaat de gemeente actief de wijk in om bewoners over de drempel te halen om te investeren in hun woning.

3.4.6 Duurzaam bouwen in Den Haag

Bij nieuwbouwontwikkelingen in Scheveningen Haven gelden de volgende beleidskaders voor duurzaam bouwen:

  • Bouwbesluit: nieuwbouw dient te voldoen aan het bouwbesluit en de daaraan gekoppelde energieprestatiecoëfficiënt (EPC). Vanaf 2012 geldt dat voldaan moet worden aan een EPC van 0,6. Bijstelling van de EPC tot 0,4 is voorzien in 2015. In 2020 wordt de EPC verder verlaagd tot het niveau van energieneutraal bouwen. Bij de ontwikkeling van nieuwbouw woningen dient tijdig rekening te worden gehouden met deze bijstelling van de EPC.
  • GPR beleid: GPR staat voor Gemeentelijke Praktijkrichtlijn Duurzaam Bouwen. De Gemeente Den Haag voert als beleid dat minimaal voldaan moet worden aan een GPR-waarde van 7 voor woningbouw en een GPR-waarde van 8 voor utiliteitsbouw. Deze GPR-waarde is niet afdwingbaar. Een GPR-waarde van minimaal 7 of hoger kan opgenomen worden in de gronduitgifte. Volgens het gemeentelijk beleid mogen initiatiefnemers ook een vergelijkbaar dubo-instrument gebruiken mits minimaal een vergelijkbare ambitie geleverd wordt.
  • Kantorenstrategie: voor nieuwe kantoren en andere utitiliteitsgebouwen wordt minimaal een GPR van 8 gevraagd (RIS 170032).

EPC- en GPR-waarden worden niet geborgd via het bestemmingsplan. Wel is het van belang dat er bij de ontwikkelingen in het kader van dit bestemmingsplan in een vroegtijdig stadium rekening wordt gehouden met dit beleid. Omdat dit kan leiden tot keuzen die van invloed zijn op de (steden)bouwkundige uitwerking van de plannen.