direct naar inhoud van Artikel 33 Wonen
Plan: Scheveningen Haven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0253DSchevHaven-51VA

Artikel 33 Wonen

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

en ter plaatse van de aanduiding:

  • b. 'bedrijf' tevens voor bedrijven in de categorie A en B uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging als opgenomen in bijlage 4 van dit plan op de begane grond;
  • c. 'detailhandel' tevens voor detailhandel op de begane grond;
  • d. 'dienstverlening' tevens voor dienstverlening op de begane grond;
  • e. 'gemengd' tevens voor dienstverlening en kantoor op de begane grond en de eerste verdieping;
  • f. 'kantoor' tevens voor een kantoor;
  • g. 'maatschappelijk' tevens voor een kinderdagverblijf;
  • h. 'onderdoorgang' tevens voor de functies zoals omschreven in het eerste lid van de bestemming Verkeer - Verblijfsstraat, met uitzondering van speelvoorzieningen en terrassen;
  • i. 'parkeergarage' tevens voor gebouwde parkeervoorzieningen in één laag beneden peil;
  • j. 'specifieke vorm van verkeer - garagebox' uitsluitend voor garages en bergingen;

een en ander met de daarbij behorende hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen, zoals de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of een aan huis verbonden bedrijf.

33.2 Bouwregels
33.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen dienen te worden gebouwd binnen het daartoe op de verbeelding opgenomen bouwvlak;
  • b. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • c. in uitzondering op het bepaalde onder b mag ter plaatse van de ‘specifieke bouwaanduiding - dakopbouw 1’ en 'specifieke bouwaanduiding - dakopbouw 2' een dakopbouw van maximaal 3,5 m hoogte gebouwd worden.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag tot een hoogte van 3 meter niet worden gebouwd.
33.2.2 Aan-, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan-, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. aan-, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel binnen het bouwvlak als op het achtererf worden gebouwd;
  • b. voor aan-, bijgebouwen en overkappingen binnen het bouwvlak gelden de bepalingen in lid 2 onder 1;
  • c. voor aan-, bijgebouwen en overkappingen op het achtererf buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:
    • 1. het maximale bebouwingspercentage van het achtererf bedraagt 50;
    • 2. de bouwhoogte van aan-, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waarbij wordt gebouwd vermeerderd met 0,3 m;
    • 3. in uitzondering op het gestelde onder 2 mogen bijgebouwen worden voorzien van een schuin dak waarbij geldt dat de goothoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte onder 2 en de nokhoogte maximaal 5 meter mag bedragen.
33.2.3 Garages

Voor het bouwen van garageboxen gelden de volgende bepalingen:

  • a. garageboxen mogen uitsluitende gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - garagebox';
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
33.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal:
    • 1. voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn en het verlengde daarvan ten hoogste 1 m;
    • 2. voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn en het verlengde daarvan ten hoogste 2 m;
    • 3. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3 m.