direct naar inhoud van Artikel 13 Gemengd - 4
Plan: Scheveningen Haven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0253DSchevHaven-51VA

Artikel 13 Gemengd - 4

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven behorend tot de categorieën A en B van de bijgevoegde Staat van bedrijven bij functiemenging als opgenomen in bijlage 4 van dit plan;
  • b. culturele voorzieningen;
  • c. dienstverlening;
  • d. welzijnsvoorzieningen;
  • e. wonen;

en ter plaatse van de aanduiding:

  • f. 'detailhandel' tevens voor detailhandel,

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen, parkeervoorzieningen, groen, water en overige voorzieningen.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen te worden gebouwd binnen het daartoe op de verbeelding aangegeven bouwvlak, indien geen bouwvlak op de verbeelding is aangegeven, dienen de gebouwen binnen het bestemmingsvlak te worden gebouwd, waarbij het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • b. de goot- en/of bouwhoogte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • c. in uitzondering op het bepaalde onder b mag ter plaatse van de ‘specifieke bouwaanduiding - dakopbouw 1’ een dakopbouw van maximaal 3,5 m hoogte gebouwd worden.
13.2.2 Aan-, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan-, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. aan-, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel binnen het bouwvlak als op het achtererf worden gebouwd;
  • b. voor aan-, bijgebouwen en overkappingen binnen het bouwvlak gelden de bepalingen in lid 2 onder 1;
  • c. voor aan-, bijgebouwen en overkappingen op het achtererf buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het gehele achtererf mag met aan-, bijgebouwen en overkappingen worden bebouwd;
    • 2. de bouwhoogte van aan-, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waarbij wordt gebouwd vermeerderd met 0,3 m;
    • 3. in uitzondering op het gestelde onder 2 mogen bijgebouwen worden voorzien van een schuin dak waarbij geldt dat de goothoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte onder 2 en de nokhoogte maximaal 5 meter mag bedragen.
13.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt de maximale bouwhoogte:

  • a. voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn en het verlengde daarvan ten hoogste 1 m;
  • b. voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn en het verlengde daarvan ten hoogste 2 m;
  • c. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 4 m.
13.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. het bruto-vloeroppervlak ten behoeve van dienstverlening mag per vestiging maximaal 500 m2 bedragen.
13.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het eerste lid onder a:

  • a. opdat daar niet genoemde bedrijven eveneens kunnen worden toegelaten, voor zover deze bedrijven naar hun aard en milieuhygiënische invloed op de omgeving gelijk gesteld kunnen worden met de wel in het eerste lid onder a genoemde bedrijven;
  • b. ten behoeve van bedrijven behorende tot een hogere milieucategorie dan ter plaatse is toegestaan, voor zover deze bedrijven qua aard en omvang en invloed op het milieu gelijk te stellen zijn met bedrijven uit de toegelaten milieucategorie.